Stad Brussel


De begroting 2006 : terug naar evenwicht en transparantie ten dienste van de burger.


1.De begroting van de Stad : een basisakte van het gemeentelijk beheer

De stemming over de begroting is een belangrijk moment : het betreft een fundamentele handeling binnen het gemeentelijk beheer. In tegenstelling tot de begroting van gezinnen of ondernemingen is de gemeentebegroting niet louter indicatief. Zij definieert het kader waarin de openbare gelden zullen besteed worden. De begroting heeft voornamelijk 3 doelstellingen :

* Ze is allereerst een akte die een wettelijke basis verleent voor de uitvoering van de ontvangsten en de uitgaven ;
* Ze is vervolgens een beleidsakte die de financiële uitdrukking is van de politiek gevoerd door het College van Burgemeester en Schepenen ;

* Ze is eveneens een prognose en een instrument van financieel beheer : de begroting vormt het "eerste signaal" en de "eerste aanwijzing" van de financiële toestand.


2. De vormgeving en inhoud van de begroting.

De begrotingartikels worden niet op eender welke manier of volgorde in het budget ingeschreven. Het is voldoende duidelijk dat zulke handelswijze de controle en de vergelijking tussen gemeenten moeilijk zelfs onmogelijk zou maken.

Het gebruik van de gemeentelijke begroting is onderworpen aan een geheel van regels en verplichtingen vastgelegd door het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest om de boekhoudkundige en budgettaire technieken samen te stellen.

Sinds 2005 kent de begroting een andere presentatie dat een eerste stap is naar haar modernisering en haar versoepeling. Het limitatief karakter van de budgettaire artikels is uitgebreid naar de functionele en economische groep. Deze laatste fase zal ongetwijfeld in de toekomst uitbreiden.

De begroting, zoals opgelegd door het Gewest en over dewelke de gemeenteraadsleden zich dienen uit te spreken omvat :
* De functionele begroting
De begrotingsartikels zijn op de eerste plaats gegroepeerd per functie en vervolgens binnen de functie per economische classificatie. De functie bepaalt het domein waar de gemeente optreedt. Er zijn 8 hoofdfuncties onderverdeeld in functionele groepen die overeenstemmen met de grote actieterreinen van de gemeente : algemene administratie, fiscaliteit, straten en wegen, onderwijs

* De economische begroting
De budgettaire kredieten worden eveneens voorgesteld door economische groepen die het economisch karakter van de uitgaven of de ontvangsten weergeven


3. Belangrijkste karakteristieken en tendensen van de gewone begroting 2006.

3.1. Het economisch belang van de lokale sector

De lokale sector heeft een belangrijke impact op de economische activiteit door zijn uitgaven en ontvangsten.

De Stad Brussel met haar ± 6.800 tewerkgestelde personeelsleden, het onderwijzend personeel inbegrepen (maar zonder het personeel van de Politiezone, OCMW en Vzws) is een belangrijke werkgever binnen het Brussels Gewest.
De stad heeft ook met een totaal van begrote uitgaven van 553.150.688,81 euro (gewone begroting onderwijs inbegrepen) een belangrijke impact op de economische activiteit. Het is duidelijk dat de financiën van de lokale sector ook de invloed ondergaan van de macro-economische conjunctuur. De lokale overheden zijn inderdaad zeer kwetsbaar voor de economische conjunctuur en de evolutie van intrestvoeten, verbruiksgoederen en petroleumprijzen in het bijzonder.

3.2. Een evenwichtige begroting.

Het welslagen van alle opdrachten en de uitvoering van alle projecten die het College van Burgemeester en Schepenen wenst te realiseren, krijgt financieel vorm door het opmaken en uitvoeren van de begroting. De begroting 2006 getuigt van voorzichtigheid

Ondanks de zwakke groei van de ontvangsten, en teneinde een begroting in voor te stellen, zijn er talrijke inspanningen geleverd op het niveau van alle categorieën van uitgaven.

Ontvangsten : 553.150.912,81 euro
Uitgaven : 553.150.688,81 euro
Boni : 224 euro

Het gecumuleerd resultaat (vorige dienstjaren inbegrepen ) is eveneens positief en bedraagt 12.231.678,99 euro in 2006.

3.3 Functionele en economische analyse van de gewone begroting.

De analyse van de ontvangsten en uitgaven kan vanuit 2 gezichtshoeken gebeuren : de economische indeling en de functionele indeling. De functionele ventilatie van de ontvangsten betreft alle domeinen waar een tussenkomst van de Stad gebeurt.
De economische ventilatie daarentegen geeft een zicht op de bestemming van de middelen voor de uitgaven en voor wat de ontvangsten betreft, een verduidelijking over de oorsprong der middelen.

3.3.1. Functionele analyse van de uitgaven en ontvangsten.

De functie bepaalt het domein waar de Stad tussenkomt. De begroting van de Stad herneemt 26 functiegroepen die wij om de analyse te vereenvoudigen gegroepeerd hebben onder 13 functies.

De uitgaven (= de actiedomeinen)

FUNCTIES

BEGROTING 2005 (BW inbegrepen)

%

BEGROTING 2006

%


---

Algemene uitgaven en overboekingen

99.318.520,91

17,90%

101.165.583,00

18,29%


---

Fiscaliteit Administratie der Financiën

7.968.120,64


1,44%

7.328.820,00


1,32%


---

Openbare orde en Veiligheid

93.535.224,80

16,86%

92.585.448,00

16,74%


---

Communicaties en Wegen

20.154.197,41

3,63%

18.169.904,82

3,28%


---

Industrie, handel en middenklassen

5.407.442,89

0,97%

5.753.515,00


1,04%


---

Onderwijs

161.247.211,36

29,07%

162.422.582,00

29,36%


---

Jeugd

3.541.216,00

0,64%

3.926.996,00

0,71%


---

Sport

15.584.601,47


2,81%

15.571.343,08


2,82%


---

Cultuur, Schone Kunsten, Bibliotheken

24.549.680,00

4,43%

25.770.624,00

4,66%


10

Erediensten


2.545.491,00

0,46%

2.484.407,74

0,45%


---

Sociale hulp

56.077.600,30

10,11%

57.354.454,26

10,37%


12

Openbare gezondheid en openbare hygiëne

49.529.511,52

8,93%

44.987.768,91

8,13%


13

Ruimtelijke ordening, Groene ruimten en huisvesting

15.313.256,21

2,76%

15.629.242,00

2,83%

Totaal

554.772.074,51

100,00%

553.150.688,81

100,00%

De uitgaven per functie

De ontvangsten ( de oorsprong der middelen)

FUNCTIES

BEGROTING 2005 (BW incluis)

%

BEGROTING 2006

%


---

Algemene ontvangsten en overboekingen

141.043.214,00

25,77%

135.506.839,00

24,50%


---

Fiscaliteit Administratie der Financiën

229.163.837,48

41,87%

233.061.012,00

42,13%


---

Openbare orde en Veiligheid

7.012.056,80


1,28%

10.915.835,00


1,97%


---

Communicaties en Wegen


1.954.225,00

0,36%


1.983.142,82

0,36%


---

Industrie, handel en middenklassen


21.150.792,00


3,86%


24.171.758,00


4,37%


---

Onderwijs


118.229.654,26


21,60%


119.646.018,00


21,63%


---

Jeugd


122.526,00

0,02%


122.526,00

0,02%


---

Sport


893.927,00

0,16%


611.310,08

0,11%


---

Cultuur, Schone Kunsten, Bibliotheken


2.332.573,26

0,43%


2.318.708,00

0,42%


10

Erediensten

380.165,00

0,07%

360.419,74

0,07%


---

Sociale hulp

4.767.531,00

0,87%


3.867.008,26

0,70%


12

Openbare gezondheid en openbare hygiëne

19.559.240,00

3,57%

20.332.333,91

3,68%


13

Ruimtelijke ordening, Groene ruimten en huisvesting

665.305,00

0,12%

254.002,00

0,05%

Total

547.275.046,80

100,00%

553.150.912,81

100,00%

De ontvangsten per functie

3.3.2. Economische analyse van de ontvangsten en uitgaven
* Voor de uitgaven heeft het betrekking op de bestemming der middelen en voor de ontvangsten op de oorsprong der middelen.

De uitgaven (bestemming der middelen)

Rubriek

BEGROTING 2005

%

BEGROTING 2006

%

Personeel

264.960.990,98

47,76%

272.623.597,00

49,29%

Waaronder gesubsidieerd onderwijzend personeel

104.570.000,00

18,85%

106.138.550,00

19.19%

Personeel zonder onderwijzend personeel

160.390.990,98

28,91%

166.485.047,00

30.10%

Werkingskosten

62.030.739,15

11,18%

59.617.012,00

10,78%

Overdrachten

159.444.553,58

28,74%

157.564.520,00

28,48%

Schuld

60.142.790,80

10,84%

59.502.559,81

10,76%

Functionele overboekingen

8.193.000,00


1,48%

3.843.000,00

0,69%

Totaal

554.772.074,51

100,00%

553.150.688,81

100,00%

Uitgaven gewone dienst

De ontvangsten (oorsprong der middelen

Rubriek

BEGROTING 2005

%

BEGROTING 2006

%

Prestaties

21.818.561,00

3.98%

24.488.322,00


4,43%

Overdrachten

496.288.538,80

90,68%

501.772.583,81

90,71%

waaronder de aanvullende belastingen en gemeentebelastingen waaronder de algemene dotaties (gewest, federale staat) waaronder gesubs, onderwijzend personeel
waaronder andere ontvangsten van overdrachten

219.374.768,00
121798060,00
104.570,000,00
50.545.710,80

40,08% 22,26% 19,11% 9,24%

220.962.575,00 125.315.554,00 106.138.550,00 49.355.904,81

39,95% 22,65% 19.19% 8,92

Schuld

20.867.947

3,81%

20.390.007,00

3,69%

Overboekingen

8.300.000,00


1,52%


6.500.000,00


1,17%

Totaal


547.275.046,80


100,00%


553.150.912,81


100,00%

Ontvangsten gewone dienst


3.4 Algemene evolutie en structuur van de ontvangsten.
* De totale ontvangsten stijgen met 1,1% ten opzichte van 2005 (begrotingswijzigingen inbegrepen) wat dus minder is dan de inflatie : absoluut gezien dalen de ontvangsten dus.


3.4.1 De fiscale ontvangsten.

De fiscale ontvangsten zijn de belangrijkste bron van financiering voor de Stad en bedragen 220.962.575,00 euro, hetzij ± 40% van de totale ontvangsten.


+/- 75% van de fiscale ontvangsten vloeit voort uit de drie aanvullende belastingen en 25% van de fiscale ontvangsten


- de aanvullende belasting op de onroerende voorheffing bedraagt
147.451.346 euro, zijnde een stijging van 3,2% ten aanzien van 2005, wat iets hoger ligt dan de jaarlijkse indexering van de kadastrale inkomsten
De verhoging van de renovaties vooronderstelt een stijging van de kadastrale inkomsten van meer dan 3%. De Stad heeft echter op dat domein weinig of geen controle aangezien de vaststelling van de kadastrale inkomsten en de inkohiering van de onroerende voorheffing onder de bevoegdheid valt van de Federale staat.
* - de aanvullende belasting op de personenbelasting bedraagt
18.766.602 euro in 2006, zijnde een daling van 158.082 euro ten aanzien van 2005.
De fiscale hervorming heeft in 2004 een progressieve daling van de ontvangsten tot op het niveau van de federale overheid met zich meegebracht. Deze daling op haar beurt in 2007 een vermindering van de belastbare basis van de gemeentebelastingen teweeggebracht. Bij een ongewijzigd belastingtarief zullen de ontvangsten die voortkomen uit de aanvullende belasting onvermijdelijk verminderen.
Ten opzichte van 2005 stellen we een vermindering vast van 152.082 euro. Te noteren dat de Stad Brussel de aanvullende belasting op de personenbelasting, die met 6% een van de laagste van het gewest is, niet heeft verhoogd

Fiscaliteit 2006


3.4.2 Ontvangen fondsen en subsidies

De ontvangsten van fondsen en de subsidies afkomstig van de hogere overheden, vertonen een geringe stijging in 2006. Ter herinnering, de fondsen komen voort uit de niet toegewezen algemene dotaties (waaronder de gewestelijke en de federale dotatie) en de subsidies ontvangen van de hogere overheden laten toe specifieke projecten te financieren (onderwijs, bibliotheken, het grootstedenbeleid)

Fiscaliteit 2006


3.4.3 Eigen middelen (prestaties, dividenden en andere financiële producten)

De eigen ontvangsten worden gevormd door de ontvangsten van prestaties (zoals en de ontvangsten van schuld.
De ontvangsten uit prestaties bestaan uit de terugkerende ontvangsten afkomstig van de gemeentelijke goederen en de diensten die door de gemeente verleend worden (inkomgelden, bewakingsontvangsten, huurgelden)

* De ontvangsten van prestaties verhogen aanzienlijk in 2005, ten bedrage van 2.669.761 euro (12,24%) ten aanzien van de begroting
2005 (na begrotingswijzigingen).
Deze stijging is te danken aan de concessie-inkomsten van het casino welke 3.000.000 euro bedragen. Wat ons dus tot de conclusie brengt dat, abstractie gemaakt van de ontvangsten van het casino, ook de inkomsten uit prestaties dalen.

* De ontvangsten van schuld verminderen globaal met 477.940 euro . Deze ontvangsten dalen ondermeer door de progressieve opening van de energiemarkt.

Eigen middelen 2006


3.5. Algemene evolutie en structuur van de uitgaven.

In vergelijking met 2005 verminderen de uitgaven van 2006 met ongeveer 0,3% .
Rekening houdend met een inflatie welke rond de 2% schommelt, met de sterke verhoging van de energieprijzen, met de verhoging van de pensioenlasten kunnen we stellen dat een aanzienlijke inspanning geleverd werd om de uitgaven te beheersen en te verminderen.


3.5.1 Personeelsuitgaven

De post van de personeelsuitgaven blijft de belangrijkste. Hij vertegenwoordigt ± 49,20 % van de gewone uitgaven (rechtstreekse betalingen aan het onderwijzend personeel inbegrepen). De personeelsuitgaven kennen, in vergelijking met 2005, een verhoging van ± 2,9%.

Deze verhoging is ondermeer te wijten aan de indexering van de wedden en aan de verhoging van de pensioenlasten.

De bijdragevoet, berekend op de loonmassa van het statutair personeel, die in 2005 reeds met 2% was verhoogd tot 29,5%, stijgt in 2006 tot
32,5%, hetzij een vermeerdering van 5% . Bovendien werd reeds aangekondigd dat de verhoging tot 34,5% zou oplopen in 2007. Deze stijgingen werden op eenzijdige wijze beslist door het Beheerscomité van de RSZPPO zonder enige consultatie van de betrokken gemeenten of steden. De Stad werd voor een voldongen feit geplaatst via een circulaire. Wij menen dat een dergelijke wijze van handelen onaanvaardbaar is en hebben dan ook ons ongenoegen geuit bij de betrokken Ministers en instanties. Wij wachten op hun reactie.

Personeelsuitgaven 2006


3.5.2 Werkingskosten

De werkingskosten vertonen uiteraard een minder belangrijk deel van het totaal van de gewone uitgaven dan de personeelskosten, namelijk zowat 10,78%.
Zij kennen ten opzichte van de begroting van 2005 een vermindering van ongeveer 4% en dit niettegenstaande het feit dat de energiekosten, de verzekeringspremies en andere werkingskosten voortdurend stijgen.

Werkingskosten 2006


3.5.3.Uitgaven van dotaties en van overdrachten.

De dotaties of overdrachten zijn de bedragen die de gemeente overmaakt aan andere spelers in het openbaar of prive-domein, teneinde hun begroting in evenwicht te brengen of om hun werking te ondersteunen. Wettelijk zijn de gemeenten en dus de Stad verplicht om het exploitatiedeficit van de lokale overheden zoals de politiezones, het OCMW, de openbare hospitalen en de kerkfabrieken te dekken. Deze dotaties, dit ondanks de belangrijkheid van de betrokken bedragen, mogen niet rechtstreeks vastgesteld worden door de gemeenten. Door verplicht het exploitatiedeficit te dekken dragen de gemeenten dus de financiële eindverantwoordelijkheid van het beheer verzekerd door de gedecentraliseerde instanties zoals de OCMWs en de politiezones.

De Stad ondersteunt ook financieel vele lokale verenigingen.

Het geheel van de overdrachten vertegenwoordigen 28,48% (28,74% in
2005) van de totale uitgaven.

Uitgaven van dotaties en overdrachten 2006


3.5.4 Uitgaven met betrekking tot de schuld

Teneinde de investeringsuitgaven van de buitengewone dienst te financieren (werken, aankopen, groot onderhoud ), sluit de Stad leningen af. De terugbetaling van deze leningen en de leningslasten welke ermee gepaard gaan vertegenwoordigen het hoofdaandeel van de uitgaven schuld.
De schuldenlast van de Stad is verantwoordelijk voor ± 9,29 % van de totale uitgaven en blijft dus op hetzelfde niveau van 2005. Om een begroting in evenwicht te kunnen voorleggen werden grote inspanningen gedaan voor alle uitgavencategorieën. Wat betreft de schuld heeft de Stad in 2006 geopteerd voor een andere politiek voor de nieuwe leningen.
De duur van de nieuwe leningen zal voortaan verlengd worden tot 5, 10,
15 en 20 jaar, in plaats van de vroegere duurtijden van 5 en 10 jaar. De consolidatie van deze nieuwe leningen zal over verscheidene jaren gebeuren op basis van de reeds verrichtte betalingen. Het terbeschikking stellen van de leningen zal dus trapsgewijs gebeuren indien de situatie van de thesaurie dit vereist. In dit verband dient trouwens nog aangestipt te worden dat de huidige conjunctuur aangeeft dat er niet zoveel verschil bestaat tussen de rentevoet van toepassing voor leningen op 10 jaar en deze op 15 of 20 jaar.

Uitgaven verbonden aan de Stadsschuld 2006


4. Buitengewone begroting leningslasten

In de begroting van 2006 werden uitgaven op de buitengewone begroting voor een bedrag van 131.285.945 euro ingeschreven. De ontvangsten uit subsidies bedragen 23.325.595 euro zodat de nettolast van de buitengewone begroting 107.960.350 euro bedraagt (nettolast 2005 bedroeg 113.573.454 euro)

De gemeentelijke investeringen kunnen op drie manieren gefinancierd worden : door toelagen in kapitaal, door eigen middelen (aanwending van de reservefondsen, overdracht van middelen van de gewone begroting naar de buitengewone) en door middel van leningen. De buitengewone begroting dient zorgvuldig onderzocht te worden teneinde de lasten van de schuld, die op termijn het begrotingsevenwicht van de gewone dienst beïnvloeden, te beheersen. Ter herinnering, een bijzonder kenmerk van de gemeentelijke boekhouding is dat de terugbetaling van de leningen, hoewel patrimoniaal van natuur, niet gebeurt op de buitengewone, maar op de gewone begroting.

De leningscapaciteit van de Stad is niet oneindig rekbaar. Er moet de grootste aandacht uitgaan naar het bekomen van buitengewone subsidies welke aangevraagd kunnen worden teneinde de gemeenten toe te laten te investeren zonder beroep te moeten doen op leningen. We stellen echter wel vast dat de buitengewone toelagen in belang afnemen en dat het bekomen van deze toelagen ingewikkeld is, en het beheer ervan moeilijk en zwaar is.
Naast de financiële problematiek, is het belangrijk eraan te herinneren dat de Stad een omvangrijk patrimonium beheert. Door middel van de investeringsinspanningen van de Stad draagt zij rechtstreeks bij tot de economische activiteit en de verbetering van de leefomgeving van de bevolking.


5. Conclusie

* Niettegenstaande het feit dat we erin geslaagd zijn een begroting in evenwicht voor te leggen zijn de structurele problemen niet van de baan.
Inderdaad, de tendens reeds vastgesteld de voorbije jaren, wordt ook in 2006 bevestigd : een stagnering in de ontvangsten welke gepaard gaat met de aangroei van talloze uitgaven waaraan niet meer te ontsnappen valt of welke ons opgelegd worden.
* Wij zijn er ons van bewust dat de openbare diensten het budgettair evenwicht moeten blijven nastreven en bovendien structurele overschotten moeten aanleggen teneinde een marge te hebben voor de uitdagingen die ons wachten (onder andere de lasten die gepaard gaan met de vergrijzing van de bevolking, het verbeteren, zowel kwalitatief als kwantitatief van de werkgelegenheid, ) De politieke wil en bekommernis om zo goed mogelijk te beantwoorden aan de verwachtingen van de bevolking, om de veiligheid optimaal te verzekeren en om het levenskader van de burger zoveel mogelijk te verbeteren, is natuurlijk niet zonder impact op onze financiën.
Een grote voorzichtigheid is geboden indien we een nog grotere verzwakking van onze financiën willen vermijden. Er zijn nu echte structurele en coherente maatregelen nodig om het hoofd te bieden aan de financiële moeilijkheden.
* De Stad Brussel dringt er dan ook op aan om het debat te openen omtrent de affectatie van de opcentiemen op de personenbelasting. De grote steden, en vooral Brussel, ontvangen iedere dag vele honderdduizenden pendelaars op haar grondgebied wat uiteraard vele kosten (veiligheid, netheid, cultuur, onderhoud wegen , ) met zich meebrengt.
In 1971 was het gemiddeld inkomen van de Brusselaar 139% van het Belgische gemiddelde. In 1998 was het gemiddeld Brussels belastbaar inkomen gedaald tot 91,3% van het Belgische gemiddelde. Bij grote steden als Brussel, en ook Luik, Antwerpen en Gent , verminderde dus systematisch het financieel draagvlak daar waar ze meer dan ooit een essentiële rol spelen in de welvaartcreatie, in het scheppen van werkgelegenheid en economische activiteit, en ook een centrumfunctie vervullen. De basis voor de huidige fiscaliteit is ontstaan in een periode dat de nood aan verstedelijking niet bestond en moet dan ook aangepast worden aan de huidige realiteit. Het lijkt ons dus niet meer dan logisch en rechtvaardig om een deel van de personenbelastingen te betalen daar waar men werkt.

terug naar het begin