Raad van de Europese Unie

2703e zitting van de Raad Landbouw en Visserij - Brussel, 23 januari 2006 : http://ue.eu.int/uedocs/cms_Data/docs/pressdata/nl/agricult/88251.pdf

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE

5323/06 (Presse 7)

PERSMEDEDELING
2703e zitting van de Raad
Landbouw en Visserij

Brussel, 23 januari 2006

Voorzitter de heer Josef PRÖLL
Minister van Landbouw- en Bosbouw, Milieubeheer en Waterhuishouding van Oostenrijk
23.I.2006
5323/06 (Presse 7) 2
NL

Voornaamste resultaten van de Raadszitting

De Raad nam nota van de presentatie door de Commissie van het actieplan biomassa en hield daarover een grondige gedachtewisseling.
Onder de A-punten nam de Raad formeel de verordening aan inzake begeleidende maatregelen voor landen van het suikerprotocol die getroffen zijn door de hervorming van de suikerregeling van de EU.
23.I.2006

1 Wanneer de Raad verklaringen, conclusies of resoluties heeft aangenomen, wordt dat in de titel van het betrokken punt vermeld. De aangenomen teksten staan tussen aanhalingstekens. De documenten waarvan het nummer in de tekst wordt genoemd, staan op de internetsite van de Raad http://ue.eu.int.
Besluiten ten aanzien waarvan verklaringen voor de Raadsnotulen zijn afgelegd die beschikbaar zijn voor het publiek, zijn aangegeven met een asterisk; de tekst van de verklaringen staat op de bovengenoemde internetsite van de Raad en is ook verkrijgbaar bij de Persdienst. 5323/06 (Presse 7) 3

NL
INHOUD1
DEELNEMERS................................................................................................................................. 5 BESPROKEN PUNTEN
WERKPROGRAMMA VAN HET VOORZITTERSCHAP .............................................................. 7 ACTIEPLAN BIOMASSA.................................................................................................................. 8 LEVENSMIDDELENKWALITEIT ................................................................................................. 10 NATIONALE STEUN DOOR CYPRUS.......................................................................................... 12 COMMUNAUTAIR ACTIEPLAN INZAKE DE BESCHERMING EN HET WELZIJN VAN DIEREN 2006-2010................................................................................................................. 13 DIVERSEN....................................................................................................................................... 14
- Aviaire influenza ...................................................................................................................... 14
- Suiker....................................................................................................................................... 15
- - Pluimvee................................................................................................................................ 16
- - Organisatie van de toekomstige werkzaamheden van de Raad.............................................. 16 ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN
LANDBOUW

- Aviaire influenza .................................................................................................................................................. 17
- ACS-suiker - Begeleidend protocol*..................................................................................................................... 17 VISSERIJ

- Overeenkomst EU/Seychellen.............................................................................................................................. 18 UITBREIDING

- Turkije - Toetredingspartnerschap........................................................................................................................ 18 23.I.2006
5323/06 (Presse 7) 4
NL
EXTERNE BETREKKINGEN

- Liberia - Beperkende maatregelen........................................................................................................................ 19
- EU-nabuurschapsbeleid - Programma voor technische bijstand en informatie-uitwisseling................................. 20
- Ivoorkust - Beperkende maatregelen ..................................................................................................................... 20
- Bosnië en Herzegovina - Wapenbeheersing .......................................................................................................... 21 HANDELSBELEID

- Antidumpingmaatregelen ..................................................................................................................................... 21 DOUANE-UNIE

- Vereenvoudiging van formaliteiten in het goederenverkeer.................................................................................. 22 INSTITUTIONELE ZAKEN

- Reglement van orde van de Raad - Stemmenweging ............................................................................................ 23 MILIEU

- Infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Gemeenschap*........................................................................... 23
- Bescherming van het grondwater tegen verontreiniging* ..................................................................................... 24 TRANSPARANTIE

- Toegang van het publiek tot documenten.............................................................................................................. 24 BENOEMINGEN

- Rekenkamer.......................................................................................................................................................... 25 23.I.2006
5323/06 (Presse 7) 5
NL
DEELNEMERS
De regeringen van de lidstaten en de Europese Commissie waren als volgt vertegenwoordigd: België:
Lmevrouw Sabine LARUELLE minister van Middenstand en Landbouw de heer Yves LETERME minister-president van de Vlaamse regering en Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid
Tsjechische Republiek:
de heer Jan MLÁDEK minister van Landbouw
Denemarken:
de heer Hans Christian SCHMIDT minister van Voedselvoorziening, Landbouw en Visserij Duitsland:
de heer Gert LINDEMANN Staatssecretaris, ministerie van Consumentenbescherming, Voedselvoorziening en Landbouw
Estland:
mevrouw Ester TUIKSOO minister van Landbouw
Griekenland:
de heer Evangelos BASIAKOS minister van Plattelandsontwikkeling en Voedselvoorziening Spanje:
mevrouw Elena ESPINOSA MANGANA minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening Frankrijk:
de heer Dominique BUSSEREAU minister van Landbouw en Visserij Ierland:
mevrouw Mary COUGHLAN minister van Landbouw en Voedselvoorziening de heer Brendan SMITH onderminister, ministerie van Landbouw en Voedselvoorziening (belast met Voedselvoorziening en Tuinbouw)
Italië:
de heer Giovanni ALEMANNO minister van Land- en Bosbouw Cyprus:
de heer Timmy EFTHYMIOU minister van Landbouw, Natuurlijke Rijkdommen en Milieu
Letland:
de heer MartiHs ROZE minister van Landbouw
Litouwen:
mevrouw Kazimira Danut÷ PRUNSKIENE minister van Landbouw Luxemburg:
de heer Fernand BODEN minister van Land- en Wijnbouw en Plattelandsontwikkeling, minister van Middenstand, van Toerisme en
van Volkshuisvesting
mevrouw Octavie MODERT staatssecretaris van Parlementszaken, staatssecretaris van Land- en Wijnbouw en Plattelandsontwikkeling, staatssecretaris van Cultuur, Hoger Onderwijs en Onderzoek
Hongarije:
de heer József GRÁF minister van Landbouw en Plattelandsontwikkeling 23.I.2006
5323/06 (Presse 7) 6
NL
Malta:
de heer Francis AGIUS staatssecretaris voor Landbouw en Visserij, ministerie van Plattelandszaken en Milieubeheer
Nederland:
de heer Cornelis Pieter VEERMAN minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Oostenrijk:
De heer Josef PRÖLL minister van Land- en Bosbouw, Milieubeheer en Waterhuishouding
de heer Andrä RUPPRECHTER directeur-generaal
Polen:
de heer Krzysztof JURGIEL minister van Landbouw en Plattelandsontwikkeling Portugal:
de heer Jaime SILVA minister van Landbouw, Plattelandsontwikkeling en Visserij
Slovenië:
mevrouw Marija LUKACIC minister van Land- en Bosbouw en Voedselvoorziening Slowakije:
de heer Ján GOLIAN staatssecretaris, ministerie van Landbouw Finland:
de heer Juha KORKEAOJA minister van Land- en Bosbouw Zweden:
mevrouw Ingrid HJELT AF TROLLE plaatsvervangend permanent vertegenwoordiger Verenigd Koninkrijk:
mevrouw Margaret BECKETT minister van Milieubeheer, Voedselvoorziening en Plattelandszaken Commissie:
mevrouw Mariann FISCHER BOEL lid
de heer Andris PIEBALGS lid
de heer Markos KYPRIANOU lid
De regeringen van de toetredende staten waren als volgt vertegenwoordigd: Bulgarije:
de heer Nihat KABIL minister van Land- en Bosbouw
Roemenië:
de heer Mugur CRACIUN staatssecretaris van Land- en Bosbouw en Plattelandsontwikkeling 23.I.2006
5323/06 (Presse 7) 7
NL
BESPROKEN PUNTEN
WERKPROGRAMMA VAN HET VOORZITTERSCHAP
De heer Josef Pröll, voorzitter van de Raad Landbouw en Visserij, heeft een kort overzicht gegeven van het werkprogramma en van de aangelegenheden die tijdens het Oostenrijkse voorzitterschap zullen worden besproken 1.
Als een van de belangrijkste prioriteiten noemde hij de consolidering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) in het kader van het nieuwe financieel kader 2007-2013, waarover onlangs, tijdens de Europese Raad van 15 tot en met 17 december 2005, overeenstemming is bereikt, en de bijdrage van het Europese landbouwmodel aan de strategie van Lissabon. Wat betreft de gemeenschappelijke marktordeningen (eerste pijler van het GLB), zal het voorzitterschap de ontwerpverordening inzake de suikerhervorming, waarover in november 2005 tijdens het Britse voorzitterschap overeenstemming is bereikt, verder afwerken, zodat de Raad die als A-punt in de komende weken zonder debat kan aannemen.
Inzake plattelandsontwikkeling wees hij erop dat het voorzitterschap ernaar zal streven dat de lidstaten eerlang hun nationale programma's kunnen plannen en uitvoeren, nu in de Raad overeenstemming is bereikt over het financieel kader voor de periode 2007-2013 (69, 5 miljard euro) voor de in september 2005 aangenomen verordening betreffende plattelandsontwikkeling 2. Tijdens het Oostenrijkse voorzitterschap zal in alle zittingen van de Raad Landbouw en Visserij een bespreking worden gewijd aan de onderhandelingen in de Wereldhandelsorganisatie, aan de followup van de ministeriële conferentie van Hongkong, en aan de vogelgriep. Het actieplan biomassa zal zeker een van de topprioriteiten van het voorzitterschap zijn (zie volgende agendapunt), naast biologische landbouw en genetisch gemodificeerde organismen (GGO's), gewassen en producten, en hun samengaan met conventionele en biologische gewassen, waarover in april (2-4 april) in Wenen een conferentie zal plaatsvinden. Wat voedselveiligheid en diergezondheid betreft, wordt eind maart een conferentie gehouden over het actieplan inzake diergezondheid dat tijdens deze Raadszitting (zie hieronder) is gepresenteerd.
1 Voor meer details zie de website van het Oostenrijkse voorzitterschap: http://www.eu2006.at/includes/Download_Dokumente/0512draft_operationalprogrammeEN.pdf, bladzijden 37-40.

2 Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20.9.2005 (PB L 277 van 21.10.2005, blz. 1-40). 23.I.2006
5323/06 (Presse 7) 8
NL
ACTIEPLAN BIOMASSA
De Raad heeft een eerste, vruchtbare, gedachtewisseling gehouden over de landbouwaspecten van de mededeling van de Commissie over het actieplan biomassa. Het actieplan werd gepresenteerd door Commissielid Fisher Boel, verantwoordelijk voor landbouw en plattelandsontwikkeling, en Commissielid Piebalgs, verantwoordelijk voor de energiesector. De Raad concludeerde dat het benutten van biomassa een van de beste manieren zou zijn om de afhankelijkheid van de Gemeenschap van fossiele brandstoffen te beperken.
De Raad zal zich zo spoedig mogelijk buigen over de mededeling betreffende biobrandstoffen die de Commissie volgende maand zal presenteren en die een aanvulling vormt op het vandaag gepresenteerde actieplan. Vóór het einde van het Oostenrijkse voorzitterschap zal de Raad, na voorbereidende werkzaamheden op het juiste technische niveau de vandaag begonnen bespreking voortzetten. De voornaamste punten die op het niveau van de Raad zijn besproken, kunnen als volgt worden samengevat:

- in het algemeen waren zeer veel delegaties ingenomen met het actieplan en erkenden zij dat het in de toekomst een gunstig effect zal hebben, met name wat betreft het veiligstellen van de hernieuwbare energiebronnen van de Gemeenschap, het beperken van de afhankelijkheid van de Gemeenschap van fossiele brandstoffen, het creëren van levensvatbare alternatieven op het gebied van landbouwproductie en plattelandsactiviteiten voor landbouwers, de verbetering van duurzame ontwikkeling en biodiversiteit en het handhaven van plattelandsactiviteiten;
- verschillende delegaties drongen erop aan om de invoerheffingen voldoende hoog te houden, zodat de ontwikkeling van biomassaproductie in de Gemeenschap mogelijk wordt, en om de buitensporige invoer van hernieuwbare energiebronnen zoals bio-ethanol te vermijden;
- sommige delegaties benadrukten het belang van het gebruik van verschillende vormen van bioenergie, waaronder bioproducten, biokunststoffen en dierlijke bijproducten;
- sommige delegaties plaatsten vraagtekens bij de mogelijke verdere certificering van duurzame energiebronnen en wezen erop dat hierdoor de administratieve last voor de exploitanten zal toenemen;
- enkele delegaties benadrukten in het bijzonder dat er in de landbouw onvoldoende geld naar hernieuwbare energie gaat en stelden voor om het huidige bedrag van 45 euro/hectare voor de "koolstofbonus" te verhogen en/of het huidige maximumareaal (1,5 miljoen hectare) uit te breiden.
23.I.2006
5323/06 (Presse 7) 9
NL
Commissielid Fischer Boel herinnerde de delegaties eraan dat voor het telen van energiegewassen de naleving van de randvoorwaarden de enige specifieke vereiste is die moet worden toegepast en waaraan moet worden voldaan. Commissielid Piebalgs wees erop dat in de handelsovereenkomsten een evenwicht moest worden gevonden tussen de verbintenissen die de EU in het kader van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) is aangegaan, en de impulsen die nodig zijn voor de sector van de biomassa in de Gemeenschap. Hij bevestigde dat alle mogelijke hernieuwbare energiebronnen zouden worden gebruikt. Er zij aan herinnerd dat de Commissie eind dit jaar de toepassing van de koolstofbonus die bij de hervorming van het GLB in 2003 is ingevoerd voor de eerste maal zal evalueren; onder meer de toepassingsvoorwaarden en de hoogte zullen worden bekeken. Het actieplan is erop gericht het gebruik van energie uit biomassa van de bosbouw, de landbouw en afvalstoffen te verhogen, met name door maatregelen te nemen waarmee de ontwikkeling van energie uit biomassa van hout, afval en landbouwgewassen wordt opgevoerd, door te voorzien in op marktmechanismen gebaseerde gebruiksstimuli en door de obstakels voor de ontwikkeling van de markt weg te werken.
Dit initiatief is een eerste coördinerende stap. Het bevat maatregelen om het gebruik van biomassa te bevorderen bij verwarming, elektriciteitsproductie en vervoer, alsmede algemene maatregelen. Het gaat vergezeld van een algemene effectbeoordeling. Ten aanzien van met name de algemene maatregelen worden in de mededeling aangelegenheden in verband met energiegewassen en maatregelen ter bevordering van het aanbod daarvan behandeld in het kader van de het hervormde GLB.
In het plan worden meer dan twintig acties aangekondigd; de meeste daarvan zullen vanaf 2006 worden uitgevoerd. Voor biobrandstoffen voor de vervoersector worden "verplichtingen inzake biobrandstoffen" aangemoedigd: brandstofleveranciers worden verplicht ervoor te zorgen dat de brandstoffen die zij op de markt brengen, een minimumpercentage biobrandstof bevat. De Commissie zal in 2006 met een verslag komen, over een eventuele herziening van de biobrandstoffenrichtlijn. In het kader van het hervormde gemeenschappelijk landbouwbeleid is voor de teelt van energiegewassen een steunregeling ingevoerd, op grond waarvan per hectare een premie van 45 euro/hectare beschikbaar is voor een gegarandeerd maximumareaal van 1,5 miljoen hectare als begrotingsplafond (in totaal is 67,5 miljoen euro beschikbaar). Deze maatregel, die de Commissie van cruciaal belang acht, werd in 2004 toegepast op 300.000 hectare en in 2005 op 500.000 hectare. De vertegenwoordiger van de Commissie gaf aan dat ook zal worden overwogen of braakgelegde gronden kunnen worden gebruikt. Op dit ogenblik is braaklegging verplicht, met uitzonderingen voor de biologische en de niet voor voeding of vervoedering bestemde productie. Op grond die onder de braakleggingsregeling valt, kan een rotatiestelsel worden toegepast. 23.I.2006
5323/06 (Presse 7) 10
NL
LEVENSMIDDELENKWALITEIT
De Raad nam nota van de presentatie door de Commissie van vier voorstellen betreffende de kwaliteit van levensmiddelen, waaronder twee voorstellen inzake biologische productie en de wijziging van Verordening van de Raad (EEG) nr. 2092/91 1, een voorstel inzake landbouwproducten en levensmiddelen als gegarandeerde traditionele specialiteiten (GTS'en) voor landbouwproducten alsmede ter vervanging van Verordening van de Raad (EEG) nr. 2082/92, en een voorstel inzake de bescherming van geografische aanduidingen (GA's) en oorsprongsbenamingen (OB's) van landbouwproducten en levensmiddelen alsmede ter vervanging van Verordening van de Raad (EEG) nr. 2081/92 2 (5101/06, 5099/06 en 5098/06). De Raad droeg het Speciaal Comité Landbouw op om de voorstellen inzake GA's, OB's en GTS'en verder te bespreken met het oog op een akkoord in een volgende Raadszitting, rekening houdend met de termijn die in het kader van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) is bepaald voor de uitvoering van het besluit van het panel, te weten 3 april.
De Raad verzocht het Speciaal Comité Landbouw om een gedetailleerde bespreking te beginnen van de voorstellen betreffende biologische productie. Het oorspronkelijke communautaire wetgevingskader voor biologische productie, GA's, OB's en GTS'en, is opgezet in het begin van de jaren negentig. Ingevolge wetswijzigingen, de uitbreiding en met name juridische claims door derde landen (Australië en de Verenigde Staten) bij de Wereldhandelsorganisatie, alsmede technische uitvoeringsproblemen, is gebleken dat er behoefte is aan een algemene wijziging van die verordeningen.
De belangrijkste wijzigingen in de twee voorstellen inzake GA's, OB's en GTS'en ten opzichte van de Verordeningen van de Raad (EEG) nr. 2082/92 en (EEG) nr. 2081/92, kunnen als volgt worden samengevat:

* de invoering van één document (artikel 5, lid 3, onder c), 5099/1/06) voor de aanvragen, met de benaming, een bondige beschrijving van het product, de specifieke verpakkings- en etiketteringsvoorschriften en een beschrijving van het geografische gebied waaruit het landbouwproduct of levensmiddel komt, alsmede het bewijs van het verband tussen het product en de geografische oorsprong; het ene document is bedoeld om ervoor te zorgen dat belangrijke informatie vóór registratie officieel wordt bekendgemaakt, zodat elke exploitant zijn bezwaarrecht kan doen gelden en de autoriteiten de bescherming van de in de lidstaten geregistreerde benamingen kunnen garanderen. Het zal ook zorgen voor meer homogeniteit en een gelijke behandeling van de aanvragen. In het geval van GTS'en moet alleen een beperkt productdossier (artikel 6, 5098/06) aan de Commissie worden toegezonden;
1 Zie persmededeling:
http://europa.eu.int/rapid/pressReleasesAction.do?reference=IP/05/1679&format=HTML&aged=0& language=EN&guiLanguage=fr

2 Zie persmededeling:
http://europa.eu.int/rapid/pressReleasesAction.do?reference=IP/06/2&format=HTML&aged=0&lang uage=EN&guiLanguage=fr
23.I.2006
5323/06 (Presse 7) 11
NL

* de mogelijkheid voor exploitanten van derde landen om rechtstreeks via de Commissie een registratieaanvraag in te dienen (artikel 5, lid 9, 5099/1/06 en artikel 7, lid 7, 5098/06);
* teneinde de Gemeenschapswetgeving op een lijn te brengen worden alle bepalingen inzake gelijkwaardigheid en wederkerigheid voor producten uit derde landen geschrapt (oorspronkelijk de artikelen 12 tot en met 12, onder d)), teneinde alle namen van geografische gebieden in derde landen toegang te geven tot communautaire regelingen voor de bescherming van GB's; in dezelfde geest staat het ontwerp-voorstel derde landen en lidstaten of exploitanten toe om zich rechtstreeks tegen een registratievoorstel van een groepering te verzetten (artikel 7, 5099/1/06). De twee voorstellen betreffende biologische productie en houdende wijziging van Verordening van de Raad (EEG) nr. 2092/91 bevatten nieuwe definities en doelstellingen om voor de consument misleidende etikettering te vermijden, en regels die de lidstaten de mogelijkheid bieden minder stringente productievoorschriften te hanteren om rekening te houden met plaatselijke omstandigheden inzake klimaat, ontwikkeling en specifieke productie. Ofschoon een verplicht EU-logo voor biologische producten voorlopig wordt uitgesloten, voorzien de voorstellen in het gebruik van de eenvoudige standaardformulering "EU-BIOLOGISCH" voor producten die niet van een EU-logo zijn voorzien (de artikelen 18 en 19 van het ontwerp). Producten die GGO's bevatten kunnen niet als bioproducten worden geëtiketteerd, tenzij het gehalte aan GGO's toe te schrijven is aan een accidentele verontreiniging van ten hoogste 0,9%. Het voorstel is ook bedoeld om permanente invoerregels te ontwikkelen op grond van rechtstreekse toegang voor producten die volledig in overeenstemming of gelijkwaardig zijn.
Deze vier voorstellen vallen onder de raadplegingsprocedure (artikel 37 van het Verdrag), waardoor het advies van het Europees Parlement niet bindend is. Het advies van het EP over de twee voorstellen inzake GA's, OB's en GTS'en zal naar verwachting op 13 maart 2006 worden aangenomen. Deze voorstellen hebben geen financiële gevolgen voor de communautaire begroting. 23.I.2006
5323/06 (Presse 7) 12
NL
NATIONALE STEUN DOOR CYPRUS
De Raad heeft een beschikking aangenomen waarbij Cyprus wordt gemachtigd om 36,33 miljoen euro buitengewone nationale steun te verlenen aan de Cypriotische landbouwers (14543/1/05 + COR 1 +ADD 1 en 15050/05). De delegaties van Denemarken, Nederland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk onthielden zich van stemming. Tijdens de Raad Landbouw in november had de Cypriotische delegatie op basis van een document (14543/05) de aandacht van de Raad en de Commissie gevestigd op de noodzaak 39,33 miljoen euro nationale steun te verlenen aan Cypriotische landbouwers, om hen in staat te stellen een deel terug te betalen van de landbouwschulden die zij vóór 31 december 1998 zijn aangegaan wegens buitengewone omstandigheden in de periode tot die datum. De rest van de schuld zal worden omgezet in langetermijnleningen met looptijden van vijftien jaar. Naar schatting zullen meer dan 15.000 landbouwers voor de voorgestelde nationale steunregeling in aanmerking komen. Krachtens artikel 88, lid 2, van het Verdrag, dient de Raad zijn standpunt te bepalen binnen een termijn van drie maanden te rekenen van het verzoek van een lidstaat om overheidssteun te mogen verlenen. Als er binnen deze termijn geen besluit is genomen, beslist de Commissie. 23.I.2006
5323/06 (Presse 7) 13
NL
COMMUNAUTAIR ACTIEPLAN INZAKE DE BESCHERMING EN HET WELZIJN VAN DIEREN 2006-2010
De Raad heeft nota genomen van de presentatie door Commissielid Kyprianou van het communautair actieplan inzake de bescherming en het welzijn van dieren 2006-2010 en van de opmerkingen van enkele delegaties. De Raad kwam overeen in zijn zitting van 20 februari uitvoeriger op dit punt terug te komen.
Commissielid Kyprianou deelde mee dat het actieplan:
* het dierenwelzijn op basis van een wetenschappelijke norm zal trachten te verbeteren;
* gericht zal zijn op betere voorlichting aan de burger;
* initiatieven op het gebied van dierenwelzijn in internationale fora, zoals de WTO, zal steunen;

* indicatoren en benchmarks voor de bepaling van het niveau van dierenwelzijn zal trachten vast te stellen;

* onderzoek in deze sector zal aanmoedigen.
De Zweedse delegatie verwelkomde het actieplan inzake dierenwelzijn, aangezien aan de bescherming van dieren in haar land veel belang wordt gehecht. De Italiaanse, de Spaanse en de Portugese delegatie uitten bezwaren betreffende het aan het actieplan gehechte werkdocument, dat niet in alle officiële talen beschikbaar was.
23.I.2006
5323/06 (Presse 7) 14
NL
DIVERSEN

- Aviaire influenza
Commissielid Kyprianou heeft de Raad een bijgewerkt schriftelijk overzicht (5543/06) gegeven van de stand van zaken betreffende aviaire influenza.
De Duitse delegatie sprak haar bezorgdheid uit over het illegale vervoer van goederen en dieren vanuit risicolanden en opperde de mogelijkheid van een zelf in te vullen verklaring voor reizigers als douanevereiste bij gevaar voor de volksgezondheid. De Duitse delegatie, daarin gesteund door de Franse en de Oostenrijkse delegatie, verzocht tevens om een op lange termijn uitvoerbaar mechanisme om gezondheidscrises tegemoet te treden en om de oprichting van een task force van veterinaire deskundigen om uitbraken van aviaire influneza snel en efficiënt aan te pakken. De Duitse delegatie beval, met steun van de Oostenrijkse delegatie, aan de situatie in Afrika op de voet te volgen vanwege de bewegingen van trekvogels en het ontbreken van betrouwbare gegevens over uitbraken in die regio.
De Griekse delegatie deelde mee dat haar teams van personeel en deskundigen op veterinair gebied zijn versterkt om voorbereid te zijn op een eventuele uitbraak en deed een beroep op de Commissie en de lidstaten om hun inspanningen ter bescherming van de Gemeenschap tegen aviaire influenza op te voeren. De Cypriotische delegatie sprak haar bezorgdheid uit over het feit dat de Turkse autoriteiten niet hebben gereageerd op haar voorstel om veterinaire deskundigen naar Turkije te sturen in het kader van de samenwerking met een buurland en om wederzijds informatie uit te wisselen. De Cypriotische delegatie deelde tevens mee dat onderzoeken in het noordelijk deel van Cyprus moeilijk kunnen worden uitgevoerd.
Commissielid Kyprianou stelde voor dat meer gebruik wordt gemaakt van informatiefolders voor reizigers, wat één van de beste methoden is om het publiek bewust te maken van de gevaren van de illegale invoer van goederen. Hij benadrukte wel dat een verklaring niet zinvol is wanneer iemand van plan is goederen illegaal in te voeren, maar zegde toe in het Comité van permanente vertegenwoordigers op dit punt terug te komen. Wat betreft een communautaire task force voor snelle interventie, zoals die door enkele delegaties is voorgesteld, wees hij erop dat een dergelijke task force reeds functioneert en onlangs communautaire deskundigheid ter beschikking heeft gesteld aan enkele aangrenzende derde landen (Roemenië, Rusland en Turkije), maar stemde hij erin toe de operationele structuur te versterken teneinde tijd te winnen. In dit verband merkte hij op dat het nuttig zou zijn de operationale aspecten van die task force en de begrotingsimplicaties voor de toekomst te bespreken. Tot slot wees hij erop dat de situatie in Afrika door de Gemeenschap nauwlettend in het oog wordt gehouden in samenwerking met de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO), de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en het Internationaal Bureau voor besmettelijke veeziekten (OIE), met name om de bewakingsprogramma's uit te breiden. 23.I.2006
5323/06 (Presse 7) 15
NL

- Suiker
De Duitse delegatie, daarin gesteund door de Oostenrijkse, de Deense, de Franse, de Nederlandse, de Belgische en de Zweedse delegatie, vestigde de aandacht van de Raad en de Commissie op de noodzaak van noodmaatregelen om de communautaire suikermarkt te stabiliseren teneinde de buitensporige quotasuikeroverschotten (meer dan 2 miljoen ton) aan te pakken (5478/06). De Duitse delegatie stelde een verlaging voor met 10% van de suikerquota voor het verkoopseizoen 2006/2007, die vóór het voorjaar moet worden toegepast, zodat de prijzen voor de oogst van volgend jaar stabiel blijven, en waarover met spoed een besluit moet worden genomen om de bietentelers de tijd te geven hierop dienovereenkomstig te reageren. Ook zouden alle uitvoermogelijkheden die in overeenstemming zijn met de uitspraak van het WTO-panel moeten worden benut. De Duitse delegatie drong er tevens op aan de bestaande interventievoorraden voorlopig niet opnieuw op de suikermarkt te brengen.
De Italiaanse, de Portugese en de Poolse delegatie benadrukten dat de onlangs overeengekomen hervorming van de gemeenschappelijke marktordening (GMO) voor suiker van november 2003 hun huidige nationale quota voor 2005 met meer dan 50% zou kunnen beperken, en stelden voor dat de quotovermindering voor 2006-2007 alleen geldt voor lidstaten waar de nationale quota als gevolg van de geplande hervorming met minder dan 50% worden verminderd. De Letse, de Finse, de Litouwse, de Hongaarse en de Ierse delegatie stelden voor een quotabeperking alleen te laten gelden voor B-quota voor suiker die voor uitvoer gebruikt worden en in aanmerking komen voor exportrestituties, en eventueel voor C-quota. De Sloveense, de Spaanse en de Tsjechische delegatie waren tegen het Duitse verzoek.
Commissielid Fischer-Boel wees op de beperkte interventiemogelijkheden om de suikermarkt te stabiliseren en de voorraden te verminderen. Zij wees erop dat het in de suikerhervorming voorziene herstructuringsfonds dat de veranderingen in de sector moet begeleiden, begin 2006 nog niet operationeel zal zijn. Wat betreft de overschotten verklaarde zij dat het uit de markt nemen van de enorme hoeveelheden - tussen 2 en 3 miljoen ton - geen optie is, en dat de uitvoermogelijkheden vanwege het besluit van het WTO-panel en begrotingsbeperkingen sterk zijn gereduceerd. Tot slot benadrukte zij dat opslag van de overschotten tot stijging van de opslagkosten en nog meer gebrek aan evenwicht op de markt zou leiden. Zij concludeerde dat een vermindering als tijdelijke maatregel nodig zal zijn ter verlichting van de druk van de voorraden op de markt gedurende de overgangsperiode tussen de oude en de nieuwe suikerregeling en deelde mee dat:
- eind januari in het Publicatieblad een mededeling van de Commissie wordt bekendgemaakt waarin een toekomstige verlaging van de communautaire quota wordt aangekondigd zodat de bietentelers hun inzaai en de daaropvolgende oogst tijdig kunnen plannen en organiseren;
- de verordening van de Raad inzake de suikerhervorming vervolgens formeel als A-punt zal worden aangenomen, waarschijnlijk in de volgende zitting van de Raad Landbouw en Visserij op 20 februari;

- zodra de verordening van de Raad is aangenomen, het beheerscomité voor suiker eind februari zal voorstellen een quotaverlaging toe te passen. 23.I.2006
5323/06 (Presse 7) 16
NL

- - Pluimvee
De Italiaanse delegatie, daarin gesteund door de Griekse, de Cypriotische, de Poolse, de Franse, de Spaanse, de Maltese en de Hongaarse delegatie, sprak haar bezorgdheid uit over de economische gevolgen van aviaire influenza voor de pluimveesector in de EU en verzocht de Commissie passende noodmaatregelen te nemen ter ondersteuning van ondernemingen die sterk te lijden hebben onder de dalende prijzen van pluimveevlees (5519/06). Commissielid Fischer-Boel herinnerde de delegaties eraan dat de pluimveemarkt, na een scherpe daling van de prijzen in het najaar van 2005, die volgens haar grotendeels te wijten was aan de mediacampagne na de uitbraak van aviaire influenza in hoofdzakelijk Azië en enkele Oost-Europese landen, zich tegen Kerstmis heeft hersteld. Zij erkende niettemin dat de situatie nog precair is en opnieuw zou kunnen verslechteren na de media-aandacht voor de uitbraak van vogelgriep in Turkije. Zij benadrukte evenwel dat de gemeenschappelijke marktordening voor pluimvee niet in andere specifieke instrumenten dan exportrestituties voorziet en dat haar instelling geen voornemen heeft om een andere methode ter ondersteuning van de markt te gebruiken. In dit verband merkte zij op dat de Commissie deze methode al heeft gebruikt, door in het beheerscomité voor pluimvee en eieren op 18 januari de exportrestituties voor kippen te verhogen (van 24 euro/100 kilo tot 26 euro/100 kilo). Deze verhoging van 2 euro per 100 kilo volgt op de verhoging in november van de exportrestituties voor eendagskuikens en broedeieren van kip en kalkoen en van kippendelen. Tot slot stelde zij voor de positieve gevolgen van deze verhogingen voor de markt af te wachten en herinnerde zij de delegaties eraan dat spoedig de Russische invoerquota aan Europese marktdeelnemers zullen worden toegewezen.

- - Organisatie van de toekomstige werkzaamheden van de Raad De volgende zitting van de Raad Landbouw en Visserij wordt gehouden op maandag 20 februari 2006.

* * *
In de marge van de Raad werden de ministers tijdens de lunch door Commissielid Fischer-Boel geïnformeerd over de stand van zaken bij de landbouwonderhandelingen in de Wereldhandelsorganisatie (WTO).
23.I.2006
5323/06 (Presse 7) 17
NL
ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN
LANDBOUW
Aviaire influenza
De Raad heeft een beschikking aangenomen waarbij een financiële bijdrage van de EU voor maatregelen tot uitroeiing van aviaire influenza wordt vastgesteld (5001/06). De aanneming van deze beschikking volgt op het door de Raad op 20 december 2005 bereikte politiek akkoord inzake wijziging van Beschikking 90/424/EEG betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied (zie persmededeling 15479/05).
In de beschikking wordt het communautaire medefinancieringspercentage voor de bestrijding van hoogpathogene aviaire influenza (HPAI) en laagpathogene aviaire influenza (LPAI) bepaald op 50% van de kosten van de lidstaten voor de schadeloosstelling van de veehouders voor het doden van pluimvee of andere in gevangenschap levende vogels en voor de destructie van de dieren, de destructie van de dierlijke producten, het reinigen en het ontsmetten van het bedrijf en het materiaal, de destructie van besmet voer en de destructie van besmet materiaal, voor zover het materiaal niet kan worden ontsmet.
De Gemeenschap kan tevens 100% vergoeden van de kosten van het geleverde vaccin en 50% van de kosten voor het verrichten van de vaccinatie.
Uit hoofde van de bestaande wetgeving - Beschikking 90/424/EEG - wordt aan de lidstaten een financiële bijdrage van de Gemeenschap verleend voor een deel van de kosten van uitroeiing van HPAI.
ACS-suiker - Begeleidend protocol*
De Raad heeft met eenparigheid van stemmen in eerste lezing een verordening aangenomen van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van begeleidende maatregelen voor landen van het suikerprotocol die getroffen zijn door de hervorming van de suikerregeling van de EU. Deze aanneming vloeide voort uit het op 15 december door het Europees Parlement uitgebrachte advies en op basis van een tussen de beide instellingen overeengekomen compromistekst (PE-CONS 3673/05 en 15978/05
+ ADD 1).
23.I.2006
5323/06 (Presse 7) 18
NL
De begeleidende maatregelen maken deel uit van een meerjarige aanpassingsstrategie met als doelen versterking van het concurrentievermogen van de suiker- en suikerrietsector, wanneer dit een duurzaam proces is, met name wat betreft de economische levensvatbaarheid van de sector op lange termijn, rekening houdend met de situatie van de verschillende belanghebbenden in de keten, en bevordering van de economische diversifiëring van gebieden die van suiker afhankelijk zijn. In 2006 moet een specifiek bijstandsplan worden vastgesteld waarin de aandacht in het bijzonder uitgaat naar het bereiken van kosteneffectiviteit en een duurzaam effect, de duidelijke definitie en monitoring van doelstellingen en prestatie-indicatoren.
Om voor 2006 maatregelen voor de achttien landen van het ACS-suikerprotocol te financieren is een bedrag van 40 miljoen euro uitgetrokken.
VISSERIJ
Overeenkomst EU/Seychellen
De Raad heeft een verordening aangenomen tot goedkeuring van het protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie, als bedoeld in de Overeenkomst tussen de EU en de Seychellen inzake de visserij voor de kust van de Seychellen voor de periode van 18 januari 2005 tot en met 17 januari 2011 (13539/05). De in het protocol beoogde vangstmogelijkheden zijn uitgedrukt in aantal vaartuigen (40 vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen en 12 voor de visserij met de drijvende beug,) en betreffen Spanje, Frankrijk, Italië en Portugal.
De financiële tegenprestatie is vastgesteld op 24 750 000 euro (jaarlijks 4 125 000 euro, gedurende zes jaar).
UITBREIDING
Turkije - Toetredingspartnerschap
Op basis van het politiek akkoord van de Raad van 12 december 2005, heeft de Raad een besluit aangenomen betreffende de beginselen, prioriteiten en voorwaarden die worden opgenomen in het toetredingspartnerschap met Turkije (15671/05).
23.I.2006
5323/06 (Presse 7) 19
NL
Het herziene toetredingspartnerschap is een belangrijk document dat richting geeft aan de voorbereidingen van Turkije op de toetreding en waarin de prioriteiten zijn aangepast aan de evoluerende behoeften. De herziene versie van het toetredingspartnerschap bevat een reeks prioriteiten die verband houden met het vermogen van Turkije om te voldoen aan de criteria van de Europese top van Kopenhagen van 1993 en de vereisten van het onderhandelingskader dat op
3 oktober 2005 door de Raad is goedgekeurd. Deze prioriteiten hebben betrekking op wetgeving en de toepassing daarvan en zijn geselecteerd op grond van het feit dat redelijkerwijs mag worden aangenomen dat Turkije deze de komende jaren volledig of in belangrijke mate kan verwezenlijken. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen prioriteiten op korte termijn, die naar verwacht binnen een tot twee jaar moeten kunnen worden verwezenlijkt, en prioriteiten op middellange termijn, die binnen drie tot vier jaar tot een goed einde zouden moeten kunnen worden gebracht. Op 3 oktober 2005 hebben de lidstaten onderhandelingen met Turkije geopend over de toetreding van dit land tot de EU. De voortgang van deze onderhandelingen zal afhangen van de door Turkije geboekte vooruitgang bij de voorbereiding van de toetreding, die onder meer zal worden afgemeten aan de uitvoering van het Toetredingspartnerschap, als regelmatig herzien. De Raad heeft in 2001 en 2003 toetredingspartnerschappen met Turkije aangenomen. In de aanbeveling van de Commissie van 2004 betreffende Turkije werd benadrukt dat er in 2005 een herzien toetredingpartnerschap diende te worden voorgesteld. In december 2004 concludeerde de Europese Raad ook dat de EU op de vooruitgang van het politieke hervormingsproces nauwkeurig zou blijven toezien op basis van een herzien toetredingspartnerschap waarin de prioriteiten van het hervormingsproces worden aangegeven.
Van Turkije wordt nu een plan verwacht met een tijdschema en specifieke maatregelen om werk te maken van de prioriteiten van het Toetredingspartnerschap. EXTERNE BETREKKINGEN
Liberia - Beperkende maatregelen
De Raad heeft een gemeenschappelijk standpunt vastgesteld tot verlenging van de beperkende maatregelen tegen Liberia, ter uitvoering van de maatregelen die zijn uitgevaardigd krachtens Resolutie 1647(2005) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (16076/05). Bij VN-Resolutie 1647(2005), die werd aangenomen in december 2005, zijn de krachtens VNResolutie 1521(2003) tegen Liberia genomen maatregelen verlengd, namelijk met twaalf maanden voor de maatregelen betreffende wapens en reizen, en met zes maanden voor de maatregelen betreffende diamant en goud.
In februari 2004 nam de Raad voor het eerst beperkende maatregelen tegen Liberia aan, ter uitvoering van VN-Resolutie 1521(2003).
23.I.2006
5323/06 (Presse 7) 20
NL
EU-nabuurschapsbeleid - Programma voor technische bijstand en informatie-uitwisseling De Raad heeft een besluit aangenomen waardoor landen die onder het EU-nabuurschapsbeleid (ENB) vallen, alsook Rusland, toegang krijgen tot het programma voor technische bijstand en informatie-uitwisseling van de EU (TAIEX) (12786/06). Het besluit strekt ertoe nabuurlanden steun te verlenen ten behoeve van het begrijpen en opstellen van wetgeving in het kader van de actieplannen, alsook de uitvoering en de handhaving daarvan. Het TAIEX-programma biedt in hoofdzaak vijf diensten aan: documentatie, voorlichting en wetgevingsadviezen, workshops en studiebijeenkomsten, studiebezoeken aan de EU, deskundigheid bij het adviseren van landen waarvoor het programma bestemd is, en gegevensbanken. Zoals vermeld in het in mei 2004 aangenomen strategiedocument van de Commissie is het ENB in het leven geroepen om de voordelen van de EU-uitbreiding van 2004 met de buurlanden te delen en om een aantal van de instrumenten en de tijdens het uitbreidingsproces opgedane ervaring te gebruiken om de partnerlanden dichter tot de EU te brengen en geleidelijk een economische integratie en een verdieping van de politieke samenwerking te verwezenlijken. Inmiddels zijn zeven actieplannen van het ENB vastgesteld: met Israël, Jordanië, Moldavië, Marokko, de Palestijnse Autoriteit, Tunesië en Oekraïne; vijf zijn in voorbereiding: met Armenië, Azerbeidzjan, Egypte, Georgië en Libanon.
Rusland, dat geen deel uit maakt van het ENB, heeft samen met de EU routekaarten voor de totstandbrenging van vier gemeenschappelijke ruimtes vastgesteld, waarvan de doelstellingen vergelijkbaar zijn met die van het ENB.
Ivoorkust - Beperkende maatregelen
De Raad heeft een gemeenschappelijk standpunt vastgesteld waarbij de uit hoofde van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/852/GBVB 1 opgelegde maatregelen tegen Ivoorkust worden verlengd en aangevuld voor een periode van twaalf maanden, overeenkomstig de op 15 december 2005 aangenomen Resolutie 1643(2005) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (16071/05).
Het gemeenschappelijk standpunt beperkt de levering van wapens en militaire bijstand aan Ivoorkust en stelt een kader vast voor een visumverbod en de bevriezing van activa van personen die een gevaar voor de vrede en de nationale verzoening vormen.
1 PB L 368 van 15.12.2004, blz. 50.

23.I.2006

5323/06 (Presse 7) 21
NL
In aanvulling op deze maatregelen is overeenkomstig VN-Resolutie 1643 (2005) iedere rechtstreekse of onrechtstreekse invoer van ruwe diamant in de Gemeenschap vanuit Ivoorkust verboden, ongeacht of deze diamant van oorsprong is uit dit land. Het gemeenschappelijk standpunt is van toepassing vanaf 16 december 2005. Bosnië en Herzegovina - Wapenbeheersing
De Raad heeft een gemeenschappelijk standpunt vastgesteld tot opheffing van het in 1996 aan Bosnië en Herzegovina opgelegde wapenembargo, ten einde rekening te houden met het feit dat het land ondertussen wetgeving inzake wapenhandel heeft aangenomen en toepast die in overeenstemming is met de EU-normen (15498/05).
HANDELSBELEID
Antidumpingmaatregelen
India - katoenhoudend beddenlinnen
De Raad heeft een verordening aangenomen tot wijziging van Verordening (EG) nr. 74/2004 tot instelling van een definitief compenserend recht op katoenhoudend beddenlinnen uit India (15542/05).
India - sulfanilzuur
De Raad heeft een verordening aangenomen tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1338/2002 tot instelling van een definitief compenserend recht op sulfanilzuur uit India en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1339/2002 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op sulfanilzuur uit onder meer India (15887/05 + COR3).
India - stalen kabels
De Raad heeft een verordening aangenomen tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1858/2005 houdende instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van stalen kabels van oorsprong uit onder meer India (5046/06).
Rusland - aluminiumfolie
De Raad heeft een verordening aangenomen houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 950/2001 tot instelling van definitieve antidumpingrechten op de invoer van aluminiumfolie uit onder meer Rusland (5202/06).

23.I.2006

5323/06 (Presse 7) 22
NL
China - wijnsteenzuur
De Raad heeft een verordening aangenomen tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige antidumpingrecht op de invoer van wijnsteenzuur uit China (5216/06).
Brazilië en Israël - PET-folie
Op 19 januari heeft de Raad via de schriftelijke procedure een verordening aangenomen houdende wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1975/2004 en (EG) nr. 1976/2004 tot uitbreiding van de definitieve antidumpingrechten en compenserende rechten op de invoer van PET-folie uit India tot PET-folie verzonden uit Brazilië en Israël, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Brazilië of Israël (PB L 17 van 21.1.2006, blz. 1.)
Belarus, Bulgarije, Kroatië, Estland, Libië, Litouwen, Roemenië en Oekraïne - ureum Op 13 januari heeft de Raad via de schriftelijke procedure een verordening aangenomen tot wijziging van Verordening (EG) nr. 92/2002 tot instelling van definitieve antidumpingrechten en tot de definitieve invordering van de voorlopige antidumpingrechten op ureum uit Belarus, Bulgar.e, Estland, Kroatië, Libië, Litouwen, Oekraïne en Roemenië (PB L 12 van 18.1.2006, blz. 1). Laos - Ringbanden
Op 9 januari heeft de Raad via de schriftelijke procedure een verordening aangenomen tot uitbreiding van het antidumpingrecht op bepaalde ringbandmechanismen uit de Volksrepubliek China, ingesteld bij Verordening (EG) nr. 2074/2004, tot ringbandmechanismen die vanuit Laos zijn verzonden (PB L 7 van 12.1.2006).
DOUANE-UNIE
Vereenvoudiging van formaliteiten in het goederenverkeer De Raad heeft het standpunt vastgesteld dat de Gemeenschap in de Gemengde Commissie EG-EVA zal innemen over een besluit tot wijziging van de Overeenkomst inzake de vereenvoudiging van de formaliteiten in het goederenverkeer.
Het ontwerp-besluit heeft ten doel na de wijzigingen in de EU-voorschriften voor de douaneaangifte de samenhang van de juridische regelingen voor het gebruik van het enig document (SAD) in Europa te vrijwaren. Aangezien de Gemeenschap de bepalingen over het gebruik van het enig document heeft herzien teneinde de hoeveelheid gegevens die de bedrijven moeten opgeven, te beperken en een bepaalde hoeveelheid van die gegevens te codificeren, heeft de Commissie voorgesteld soortgelijke maatregelen aan te nemen in het kader van de Overeenkomst tussen de EG en de EVA van 20 mei 1987 inzake de vereenvoudiging van de formaliteiten in het goederenverkeer.

23.I.2006

5323/06 (Presse 7) 23
NL
INSTITUTIONELE ZAKEN
Reglement van orde van de Raad - Stemmenweging
De Raad heeft een besluit aangenomen houdende wijziging van zijn reglement van orde met het oog op de actualisering van de tabel betreffende de bevolkingsomvang van de lidstaten van de EU voor
2006 met het oog op de stemming met gekwalificeerde meerderheid in de Raad (14591/05). Het reglement van orde van de Raad bepaalt dat, indien een lid van de Raad bij besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid van stemmen zulks verlangt, wordt nagegaan of de lidstaten die de gekwalificeerde meerderheid vormen, ten minste 62% van de totale bevolking van de Unie vertegenwoordigen.
Hiertoe worden de bevolkingscijfers van de EU elk jaar geactualiseerd met behulp van door Eurostat verstrekte gegevens.
Voor 2006 wordt de drempel van 62% bepaald op 286 miljoen personen op een totaal van
461 miljoen.
Een gekwalificeerde meerderheid van stemmen is het aantal stemmen in de Raad dat vereist is voor de aanneming van een besluit indien aangelegenheden worden besproken op basis van artikel 205, lid 2, van het EG-Verdrag. Zij is bepaald op 232 van in totaal 321 stemmen, hetgeen een meerderheid van de lidstaten vertegenwoordigt.
MILIEU
Infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Gemeenschap* De Raad heeft een gemeenschappelijk standpunt vastgesteld inzake een voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Gemeenschap (INSPIRE). Het gemeenschappelijk standpunt zal in het kader van de medebeslissingsprocedure voor een tweede lezing naar het Europees Parlement worden gezonden (12064/05 en 15148/05 ADD 1).
De ontwerp-richtlijn spitst zich toe op de informatie die nodig is om de toestand van het milieu te bewaken en te verbeteren, met name informatie over lucht, water, bodem en het natuurlijke landschap.
INSPIRE beoogt het gebruik van reeds beschikbare gegevens te optimaliseren door bestaande ruimtelijke gegevens te documenteren, deze toegankelijker en operabel te maken en door belemmeringen voor het gebruik en de uitwisseling van gegevens weg te nemen. De richtlijn zal ten goede komen aan overheidsinstanties, wetgevers, universiteiten, onderzoekers en de media, alsook organisaties van burgers.
INSPIRE spitst zich toe op milieubeleid, maar kan ook gebruikt worden door andere sectoren zoals landbouw, vervoer en energie.

23.I.2006

5323/06 (Presse 7) 24
NL
Bescherming van het grondwater tegen verontreiniging* De Raad heeft met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen een gemeenschappelijk standpunt vastgesteld, waarbij Duitsland, Hongarije, Italië en Zweden tegen stemden, inzake een ontwerp-richtlijn betreffende de bescherming van het grondwater tegen verontreiniging (12062/05 en 15149/05 ADD 1). Het gemeenschappelijk standpunt zal in het kader van de medebeslissingsprocedure voor een tweede lezing naar het Europees Parlement worden gezonden. Doel van de ontwerp-richtlijn is de voorkoming en beheersing van grondwaterverontreiniging, door vaststelling van criteria voor de beoordeling van de goede chemische toestand van het grondwater, voor het vaststellen en het omkeren van significante en aanhoudende stijgende tendensen in verontreinigingsconcentraties in grondwaterlichamen en voor het bepalen van de beginpunten voor omkeringen in tendensen. Tevens beoogt de ontwerp-richtlijn de inbreng van verontreinigende stoffen te voorkomen of te beperken en verslechtering van de toestand van grondwaterlichamen te voorkomen.
De ontwerp-richtlijn zal de lidstaten met name de mogelijkheid bieden op grond van de nationale hydro-geologische omstandigheden drempelwaarden voor bepaalde verontreinigende stoffen vast te stellen. Voor andere verontreinigende stoffen worden de kwaliteitsnormen op communautair niveau bepaald.
Zie voor meer informatie persmededeling 10074/05.
TRANSPARANTIE
Toegang van het publiek tot documenten
De Raad heeft de volgende documenten goedgekeurd:

- het antwoord op het confirmatief verzoek van de heer David CRONIN (46/c/10/05); de Zweedse delegatie stemde tegen (15005/05),

- het antwoord op het confirmatief verzoek van mevrouw Anna HAKOBYAN (47/c/01/05) (15772/05),

- het antwoord op confirmatief verzoek nr. 48/c/01/05; de Deense en de Zweedse delegatie stemden tegen (15918/05),

- het antwoord op het confirmatief verzoek van de heer Thomas MEYER-FALK (49/c/01/05) (15938/05),

- het antwoord op confirmatief verzoek nr. 53/c/01/05 (16009/05).
23.I.2006

5323/06 (Presse 7) 25
NL
BENOEMINGEN
Rekenkamer
De Raad heeft een besluit aangenomen (15742/05) waarbij :
- de heer Olavi ALA-NISSILÄ,

- mevrouw Máire GEOGHEGAN-QUINN,

- de heer Lars HEIKENSTEN,

- de heer Morten Louis LEVYSOHN,

- de heer Karel PINXTEN,

- de heer Juan RAMALLO MASSANET,

- de heer Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA,

- de heer Massimo VARI
voor de periode van 1 maart 2006 tot en met 29 februari 2012 tot lid van de Rekenkamer worden benoemd.

P E R S
We t s t r a a t 1 7 5 B - 1 0 4 8 B R US S E L T e l . : + 3 2 ( 0 ) 2 2 8 5 9 5 8 9 / 6 3 1 9 F a x : + 3 2 ( 0 ) 2 2 8 5 8 0 2 6 press.office@consilium.eu.int http://ue.eu.int/Newsroom
5323/06 (Presse 7) 1