Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Brandbrief CIZ

Kamerstuk, 23-1-2006

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DLZ/ZI-U-2644052

23 januari 2006

Hierbij stuur ik u in afschrift de `brandbrief' aan het Centrum Indicatiestelling Zorg zoals toegezegd in het AO mantelzorg van 23 november jl.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

drs. Clémence Ross-van Dorp

Verwijzingen

* Brandbrief CIZ Brief | 23-1-2006 Brief van de staatssecretaris aan de Raad van bestuur van het Centrum Indicatiestelling Zorg over het betrekken van mantelzorgers bij indicatiestellingen.

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Postbus 20350 2500 EJ DEN HAAG Telefoon (070) 340 79 11 Fax (070) 340 78 34 Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX DEN HAAG

Correspondentie uitsluitend richten aan het postadres met vermelding van de datum en het kenmerk van deze brief. Internetadres: www.minvws.nl

Aan de Raad van Bestuur van het Centrum Indicatiestelling Zorg Postbus 232 3970 AE DRIEBERGEN Ons kenmerk Inlichtingen bij Doorkiesnummer Den Haag DLZ/ZI-U-2643689 Onderwerp Bijlage(n) Uw brief mantelzorgers en indicatiestelling

Op 23 november 2005 heeft in de Tweede Kamer een algemeen overleg plaatsgevonden over mantelzorg.

De Tweede Kamer heeft bij die gelegenheid aandacht gevraagd voor de wijze waarop mantelzorgers door het CIZ worden betrokken bij de indicatiestelling. Tevens vroeg de Tweede Kamer zich af of de mogelijkheden van de AWBZ inzake respijtzorg, bijvoorbeeld in de vorm van tijdelijk verblijf, ook voldoende worden benut ter ondersteuning van de mantelzorger. Verder benadrukte de Tweede Kamer een zorgvuldige toepassing van het protocol gebruikelijke zorg, omdat dit de zorg omschrijft die in bepaalde situaties niet valt onder de AWBZ-aanspraak en tevens duidelijk maakt dat mantelzorg niet afdwingbaar is. Ik onderschrijf het belang dat de Tweede Kamer hecht aan het betrekken van de mantelzorger bij de indicatiestelling, het indiceren van respijtzorg en het correct toepassen van het begrip ‘gebruikelijke zorg’. De bestaande protocollen en richtlijnen van het CIZ geven aan dat in principe deze onderdelen ook de vereiste aandacht krijgen in de uitvoering van de indicatiestelling.

Naar aanleiding van de opmerkingen van de Tweede Kamer in dit algemeen overleg wil ik u dan ook verzoeken het periodiek ambtelijk overleg met VWS te benutten om mij de komende maanden nader te informeren over de toepassing van de CIZ-protocollen en -richtlijnen inzake het betrekken van de mantelzorger bij de indicatiestelling, het indiceren van respijtzorg en het afbakenen van ‘gebruikelijke zorg’. Tevens verzoek ik u mij te informeren over de verbeteringen die u noodzakelijk acht en de initiatieven die u neemt om die verbeteringen te realiseren, bijvoorbeeld in termen van scholing of als onderdeel van de regionale implementatie van het referentiewerkproces.

Tot slot verzoek ik u mij medio 2006 te rapporteren welke resultaten op bovengenoemde punten zijn bereikt.

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Blad 2 Kenmerk DLZ/ZI-U-2643689

Een afschrift van deze brief zend ik aan de Tweede Kamer.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, drs. Clémence Ross-van Dorp