Provincie Overijssel

Overijssel trekt lessen uit stroomstoring

Wie is er verantwoordelijk voor dat de stroomstoring in Haaksbergen zo lang heeft geduurd? Dat zal duidelijk worden wanneer de Tweede Kamer het rapport van de Mededingingsautoriteit en de Inspectie Openbare Orde over deze storing bespreekt, dat eind februari wordt verwacht. Voor mr. Geert Jansen, commissaris van de Koningin in de provincie Overijssel, is het glashelder dat minister Brinkhorst verantwoordelijk is. En niet de provincie Overijssel of de gemeente Haaksbergen. Is Jansen nu bezig met een spelletje Zwarte Pieten uitdelen?

Rolverdeling

Geert Jansen: âNee, beslist niet. Deze discussie gaat in feite over de rolverdeling tussen de overheden. De rolverdeling is niet voor iedereen duidelijk en dat is een slechte zaak. Immers, de burgers in Overijssel moeten weten wie waarover gaat - en wie niet. Anders wordt het voor de mensen wel heel moeilijk om straks in maart hun stem uit te brengen bij de verkiezingen voor de gemeenteraad en volgend jaar voor Provinciale staten en de Tweede Kamer. Politici kunnen in hun verkiezingsprogrammaâs wel van alles beloven, maar het gaat erom of ze hun beloften ook kunnen waarmaken. En of de kiezers ze er wettelijk op kunnen aansprekenâ.

Jansen verwacht dat de Tweede Kamer het rapport zal aangrijpen voor een kritisch debat met de ministers Brinkhorst en Remkes. Niet alleen over de aanzienlijke economische schade door langdurige uitval van energie en telecommunicatie, maar ook over de openbare orde en veiligheidsaspecten. En over de rolverdeling tussen de verschillende overheden. Jansen: âAls de stroomstoring in Haaksbergen al een probleem vormt, hoe gaan we dan te werk bij een nog grotere, soortgelijke ramp, bijvoorbeeld in Enschede? Welke risicoâs ten aanzien van energievoorziening en communicatie zijn acceptabel? Wanneer kun je als bestuurder nog je verantwoordelijkheid nemen en adequaat optreden? Dit zijn vragen die niet bij de marktpartijen thuis horen. Voor het bepalen van dit soort grenzen is een publiek debat nodig, met regering en parlementâ.

Economische schade

Ruim twintigduizend bedrijven, winkels, en inwoners van Haaksbergen zaten in het laatste weekend van november 2005 langdurig zonder stroom, sommigen zelfs 53 uur lang. Ook het mobiele telefoonnetwerk viel uit. Het noodcircuit voor de onderlinge hulpdiensten, C 2000, functioneerde weliswaar, maar men kon niet met de bestuurders overleggen over de crisisbeheersing.

De bedrijfsschade is inmiddels berekend op meer dan een miljoen euro. In totaal 130 bedrijven dienden een claim in, variërend van 75 euro tot 100.000 euro per bedrijf. Vooral bedrijven in de detailhandel en groothandel werden getroffen en de horeca. Daarnaast was er aanzienlijke particuliere schade.

De wet

Wie is verantwoordelijk voor de lange duur van herstel van de stroomstoring in Haaksbergen? De minister van Binnenlandse Zaken schoof de deze vraag - daags na de calamiteit in Haaksbergen - tegenover journalisten als een hete aardappel op het bordje van de provincie en gemeente, maar die konden er niets mee en gaven in dit opzicht niet thuis. Volgens Geert Jansen is minister Brinkhorst van Economische Zaken in het publieke domein verantwoordelijk voor de energievoorziening. âDe minister stelt éénmaal per 4 jaar een energierapport vast. Daarin staat hoe hij een âbetrouwbare, duurzame energiehuishouding nastreeftâ. Aldus citeerde Jansen uit de Electriciteitswet 1998* die niet alleen de productie en het transport, maar ook de levering van elektriciteit voorschrijft.

âJaarlijks, vóór 31 juli, publiceert de minister een verslag over de getroffen of voorgenomen maatregelen, ondermeer met betrekking tot productie- en netwerkcapaciteit, de kwaliteitsstaat van het onderhoud van de netten en de maatregelen in geval van piekbelasting. De Raad van Bestuur van de mededingingsautoriteit (NMA/DTe) is belast zowel met de uitvoering van de wet, als het toezicht op de naleving van de wet. De minister keurt het handhavingsplan goed en kan aanwijzingen gevenâ.

Minister Remkes van BZK heeft begin januari bekend gemaakt dat hij verwacht dat rapport over de storing binnen twee maanden zal verschijnen. Het rapport beschrijft naar verwachting de situatie in het algemeen en richt zich in het bijzonder op de problematiek in de Overijsselse gemeente Haaksbergen. Ook de Overijsselse gemeenten Steenwijkerland en Dinkelland zijn recent getroffen door aanzienlijke stroomstoringen. De stroomuitval in Denekamp werd opgelost met hulp van Duitsland; in Steenwijkerland zorgde Defensie voor extra noodaggregaten.

Burgemeesters

Geert Jansen overlegt binnenkort met de Overijsselse burgemeesters en politie over de situatie in Overijssel. Hoe staat het met het beheer van het energienetwerk en de veiligheid, wat is een acceptabele herstelduur bij stroomuitval, wie besluit er eigenlijk over het inzetten van noodvoorzieningen en het beschikbaar stellen van aggregaten?

âWant ook al zijn wij zelf niet direct verantwoordelijk, wij staan hier wel met elkaar op de bres voor de belangen van de bedrijven en de inwoners van Overijsselâ, aldus Jansen.

Overigens vindt Geert Jansen dat het rijk best wat meer taken kan overdragen aan de provincies. Zoals bijvoorbeeld het toezicht op de handhaving van het ruimtelijk beleid. En de kaderstelling van de nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Maar dat kan pas als duidelijk is wie eindverantwoordelijk is. âDat moet vooraf glashelder zijn. Voor de bestuurders die het moeten waarmaken. En voor de burgers die moeten weten bij wie ze terecht kunnen met hun problemen en klachtenâ.


*Elektricititeitswet 1998, bijgewerkt t/m 2005: artikelen 2, 4A, 5 en 6.