Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

Speech staatssecretaris Van Geel op het diner van de dossierhouders milieu van de Nederlandse ambassades in de EU op 12 januari 2006 in Den Haag.

Dames en Heren,

Allereerst natuurlijk een gelukkig en gezond 2006! Dank, speciaal ook aan directeur-generaal Marnix Krop, voor de gelegenheid iets te mogen zeggen over het Europese milieubeleid. Graag ga ik met U, echte EU-insiders, de discussie hierover aan.

Het behoeft nauwelijks toelichting dat Nederlands milieubeleid in zeer hoge mate Europees is. Dat ons milieubeleid niet zonder Europees milieubeleid kan. Kijk maar naar de cijfers - zeker 75% van ons nationale milieubeleid vindt zijn oorsprong in Europese maatregelen. Om nog maar te zwijgen van de groeiende rol van de EU op milieuterrein in internationaal verband. Ook buiten Europa is de Brusselse dimensie dus essentieel. Denk maar aan het verdrag van Kyoto of aan biodiversiteit.

Europees milieubeleid in negatief daglicht
Toch zou de oplettende krantenlezer licht de indruk kunnen krijgen dat het milieubeleid van de EU in Nederland slechts voor problemen zorgt. Ik doe een willekeurige greep uit die reeks 'slecht nieuws berichten':
* 'Nederland op slot door Europese luchtkwaliteitseisen'
* 'Richtlijn Energieprestaties van gebouwen blijkt onevenredig duur'

Of, van wat ouder datum:

* 'Nitraatrichtlijn betekent einde van Nederlandse landbouw'
* 'Hamster legt met beroep op Habitatrichtlijn projectontwikkeling plat'

Hier kunt u natuurlijk ook de rugstreeppad of weggekorfslak invullen. De publieke bekendheid met de bedreigde plant- en diersoorten in Nederland neemt in elk geval enorm toe! Een reeks slecht nieuws berichten, dus. Is dat terecht? Wat betekent dat voor ons? We kunnen niet simpelweg wijzen op een media-hype, ook al is goed nieuws meestal geen nieuws. Want de vele Europese milieumaatregelen die soepel geïmplementeerd worden, halen zelden de krant. En het nuttig effect van de richtlijnen die ik zojuist noemde blijft vaak onderbelicht. Toch zit er een kern van waarheid in de krantenkoppen die ik noemde.

Het belang van Europees milieubeleid voor Nederland Laat ik beginnen met het inhoudelijk positioneren van het Europese milieubeleid, los van formeel-juridische vragen. Het Nederlandse milieu is relatief kwetsbaar als gevolg van enkele specifieke nationale kenmerken:

* hoge bevolkingsdichtheid in samenhang met hoge graad van verstedelijking;

* hoge mate van industrialisering;

* hoogontwikkelde transport- en distributiefunctie;
* laaggelegen rivierdelta.

Mijn eerste conclusie is daarom: Nederland heeft een groot belang bij een hoog beschermingsniveau in milieumaatregelen. Tegelijkertijd is Nederland, door zijn beperkte omvang en geografische ligging, voor het realiseren van milieudoelstellingen sterk afhankelijk van het buitenland. De vervuiling komt immers in belangrijke mate mede van over de grens.

Mijn tweede conclusie is daarom dat het hoge ambitieniveau vooral vorm moet krijgen in internationale afspraken, bij voorkeur in EU-verband. EU-regelgeving richt zich immers ook op de ons omringende landen, en is bovendien dwingend.
Waar komt dan de Europese Unie in beeld?

* bij grensoverschrijdende milieuproblemen (vervuild water, vieze lucht);

* bij grensoverschrijdende oplossingen
(samenhangend netwerk beschermde gebieden van Natura 2000);
* bij productmaatregelen die, genomen op nationaal niveau, de interne markt zouden verstoren
(samenstellingseisen chemische producten, geluids- of emissie-normen motorvoertuigen)

* bij maatregelen die, als die nationaal worden genomen, het "level playing field" aan zouden tasten
(milieukwaliteitseisen water/lucht, eisen m.b.t. milieu-effectrapportage).

Voor u is dit oud nieuws. In het regeerakkoord staat al dat ons milieubeleid vooral op de Europese schaal gericht moet zijn. En dat de inzet ambitieus is.

Resultaten van Europees milieubeleid
Het Europees milieubeleid heeft ons inmiddels heel wat opgeleverd. Het begon in 1967 met een richtlijn over de indeling, verpakking en etikettering van chemische stoffen. In feite dus de overgrootvader van Reach.
Vervolgens kwamen steeds meer interne markt georiënteerde milieurichtlijnen tot stand. Pas in 1979 volgde de eerste volledig op het milieu gerichte EU-wet: de Vogelrichtlijn.
Daarna volgde in de jaren tachtig een hausse aan richtlijnen, gevolgd door een herzieningsronde en modernisering in de jaren negentig. Recentelijk is er sprake van een herbezinning op het acquis, samengaand met verdere internationalisering.

Het resultaat is een bouwwerk van regelgeving dat alle milieucompartimenten en alle sectoren omvat. Van bodem, water, lucht en energie, via vervoer en landbouw, tot afval, natuur, stoffen en industrie.
Een bouwwerk dat niet volmaakt is. Waar nog aan wordt gewerkt. Maar ook een bouwwerk dat een stabiele basis legt voor een acceptabele milieukwaliteit in - inmiddels - 25 landen.
Dit in zo'n korte tijd realiseren was zonder de EU ondenkbaar geweest. En - ik kan dit niet genoeg bendrukken - Nederland vaart daar kwalitatief zeer wel bij.

Oorzaak 1: algemeen negatief beeld rond referendum Maar waarom gaat het zo slecht als het zo goed gaat? Vanwaar die afkeer van Brussel?
Zowel in Brussel als in Den Haag kom ik mensen tegen die rood aanlopen als ze horen van een nieuwe Europese milieumaatregel. Een maatregel die in hun perceptie wel synoniem moet zijn met meer lasten voor overheid en bedrijfsleven, met meer procedures en vooral veel onnodige kosten. Ook als we praten over het 'schrappen van overbodige regelgeving' wijst men al snel naar het milieubeleid- ook dit overigens zowel in Den Haag als Brussel. Terwijl daar, als puntje bij paaltje komt, bar weinig onder de categorie 'inhoudelijk overbodig' valt.

Bij de beeldvorming over het Europese milieubeleid hebben twee factoren een grote rol gespeeld.
In de eerste plaats de algemene onvrede met de Europese Unie, die rond het Referendum manifest werd en ook tot politiek-bestuurlijk Nederland doordrong. Als alles dat uit Brussel komt verdacht is, geldt dat ook voor het milieubeleid.
Waarbij we het liefst vergeten dat wij zelf actief deel uitmaken van "Brussel". Iets nadeligs is de schuld van Brussel, iets goeds een Nederlands succes, voor de poorten van de hel weggesleept. Daarom zeg ik: eerlijk zijn in het verkopen van de resultaten. Maar ook kritisch zijn.

Zo is het zeer terecht dat de vraag naar subsidiariteit en proportionaliteit veel scherper dan tevoren gesteld wordt. Voor het milieubeleid is proportionaliteit het meest relevant. Zoals ik al zei is de Europese schaal vaak de beste om milieumaatregelen te nemen. Maar dat wil niet zeggen dat alles daar uitputtend moet worden vastgelegd. Prima om in de EU nitraatnormen vast te leggen, maar laat de manier waarop we die normen moeten halen aan de lidstaten over. Prima om in de EU 'best practices' voor bodembeleid uit te wisselen, maar liever geen inmenging in nationaal bodemsaneringsbeleid. Prima om gezamenlijk in de EU tot een vergunningverlenings-systeem te komen, maar geef lidstaten en lokale overheden de ruimte om aanvullend instrumentarium te gebruiken.

Die vaak verfoeide 'overdreven bemoeienis' draagt sterk bij aan het negatieve beeld. We moeten dus erkennen dat we nog kritischer en alerter moeten zijn. Dat proberen we ook te doen - ik zeg 'we', want dit betreft ook rechtstreeks mijn collega-bewindslieden - maar zelfs een stevige lobby biedt geen garantie tegen ongewenste Commissie-voorstellen, zoals een kaderrichtlijn Marien milieu of Bodem.

Oorzaak 2: onaangename verrassingen bij de implementatie Daarmee kom ik bij de tweede factor die het Europese milieubeleid in ons land impopulair heeft gemaakt. Dat zijn de onaangename verrassingen waar we in de implementatiefase soms voor komen te staan. Verrassingen die overheden, bedrijven en burgers vaak direct raken. Nogal wiedes dat dat niet aan de populariteit van het Europese milieubeleid bijdraagt. Waarbij overigens niet altijd de richtlijn zelf het probleem is, maar de manier waarop Nederland ermee omgaat. Paradoxaal genoeg ondervindt Nederland problemen bij de implementatie van een aantal Europese milieurichtlijnen waaraan het zelf juist zeer actief heeft bijgedragen. Denk maar aan de Nitraatrichtlijn, de Habitatrichtlijn, de Richtlijn Energieprestaties van gebouwen en de Luchtkwaliteitsrichtlijnen.
Een nationaal goed werd geëxporteerd en kwam net iets anders, maar wel in de vorm van dwingende regelgeving, als een boemerang via de EU terug. Ondanks een meer dan gemiddelde invloed in de 'Commissiefase', en ondanks een - ook interdepartementaal - goed gecoördineerde inzet in de Raadsfase, werd Nederland in de implementatiefase verrast door de financiële, juridische of bestuurlijke gevolgen van een richtlijn.

De vraag is dan ook: analyseren wij niet goed? Onderhandelen we slecht? Kunnen we niet adequaat implementeren?
Er vallen zeker lessen te leren. Ik ga daar zo op in. Eerst wil ik benadrukken dat het wel gaat om belangrijke milieumaatregelen waarmee in Europa veel is bereikt. Het doel staat wat mij betreft niet ter discussie. Wel soms het middel (zoals bij de nitraatrichtlijn), of het gebrek aan noodzakelijke flankerende EU-maatregelen. Dat speelt bij de eisen ten aanzien van luchtkwaliteit, waar Nederland zelfstandig simpelweg niet aan kan voldoen. Fysiek niet, maar ook qua beleid niet. Als wij bijvoorbeeld eenzijdige maatregelen treffen (verplichte roetfilters) stuiten we op de logica van de interne markt.

Maar we moeten ook de hand in eigen boezem steken. U herkent vast wel iets van mijn conclusies omdat die redelijk overeen komen met rapporten als die van Van Voorst tot Voorst of het ROB:
* we moeten veel beter schakelen tussen de expertfase, de onderhandelingsfase en de implementatiefase: deze mogen, ook wat personele inzet betreft, niet los van elkaar staan;
* we moeten welbewust oog hebben voor het instrumentarium (wel of geen wetgeving, streefwaarden of grenswaarden, kwaliteitseisen of bronbeleid);

* van begin af aan moeten we oog hebben voor haalbaarheid, uitvoerbaarheid en kosten;
om daarvan een compleet beeld te verzekeren is tijdige inschakeling van bij de uitvoering betrokken partijen, zoals decentrale overheden, een must;

* een doelgerichte en realistische onderhandelingsinzet, inclusief het actief vormen van coalities;

* politieke aansturing gedurende de gehele looptijd van het dossier.

Mag een Europese milieumaatregel dan niets kosten? Natuurlijk wel, maar het moet wel kosten-effectief zijn. Mogen Europese milieumaatregelen niet ingrijpen in de nationale regelgeving? Natuurlijk wel, maar uitvoerbaarheid is een randvoorwaarde. En sowieso mogen we ons nooit laten verrassen door de financiële en juridische gevolgen.
Daarbij moeten we ons realiseren dat de 'wet van de remmende voorsprong' ons af en toe parten zal blijven spelen. Het is nu eenmaal eenvoudiger een Europese richtlijn op een blanco blad over te schrijven dan die richtlijn in te passen in een bestaand systeem van milieuregelgeving. En zelfs een goed doordachte inzet is geen garantie voor een 100% wenselijke uitkomst. EU-besluitvorming is een kwestie van compromissen.

Ik noemde eerder als voordeel van Europese regelgeving dat die dwingend is in de hele EU. Maar dus ook in Nederland. We moeten tenslotte ook leren de uitkomst van de onderhandelingen tijdig te voorzien. En we moeten adequaat omgaan met mogelijke afwijkingen van het bestaande Nederlandse systeem.

Modernisering Europees milieubeleid
Ik ben benieuwd of u zich in mijn analyse vinden kan. Sta mij toe, voor het hoofdgerecht komt, nog iets te zeggen over de toekomst.

Eerder zei ik al dat het bouwwerk van het Europese milieubeleid nog onder constructie is. Aanvankelijk een berg los zand van ad-hoc-maatregelen, waar vanaf de jaren negentig meer en meer samenhang in komt. In 2006 verwachten we de tussentijdse evaluatie en herziening van het belangrijkste Europese beleidsdocument: het vigerend zesde Milieu-actieprogramma van de EU. Onderschat u dit alstublieft niet: met het vijfde en zesde actieprogramma is een ingrijpende modernisering van het Europese milieubeleid in gang gezet. Gericht op consistentie en coherentie, maar ook op een bewuste keuze van instrumenten.

Ik zie het milieubeleid van de EU als koploper in 'better regulation'. Aan de hand van thematische strategieën (die voortkomen uit het zesde milieu-actieprogramma) worden deelterreinen grondig bekeken: bijvoorbeeld bodem, afval, lucht. Wat heeft de bestaande regelgeving ons gebracht? Welke inhoudelijke uitdagingen liggen er nog? Vervolgens wordt bezien welke opties er zijn voor verder beleid, inclusief impact assessments. Regelgeving of juist niet? Wat moet op EU-niveau en wat kan nationaal? Welke fouten uit bestaande regelgeving (bijvoorbeeld: afvaldefinities) moeten worden hersteld? En pas dan wordt een concreet voorstel in onderhandeling gebracht. Het is een aanpak waar ik volledig achter sta, en die navolging op andere beleidsterreinen verdient.

Nederlandse wensen 1: milieu als kans
Ook in de toekomst zal Nederland in het Europese milieubeleid zijn eigen wensen inbrengen. Ik wil me nu tot twee dwarsdoorsnijdende punten beperken. Ik zeg keer op keer dat we, gezien de specifieke kenmerken van ons land, alleen met een slimmere aanpak milieudoelstellingen op een kosteneffectievere manier kunnen realiseren. En dat kan alleen marktconform. Ook in Europa. Tijdens het Nederlands voorzitterschap heb ik, overigens met actieve steun van de collega-bewindslieden van EZ, BZ, LNV en de premier, het thema 'milieu als kans' op de Europese kaart gezet.
In de mid term review van de Lissabonstrategie is dit verankerd als de noodzaak tot "eco-efficiëntie". Een goed economisch beleid stimuleert de marktintroductie van eco-efficiënte innovaties, en de groei van het marktaandeel van eco-efficiënte innovaties verbetert de milieukwaliteit. Als dit in de EU gerealiseerd wordt, heeft het Europese bedrijfsleven bovendien een voorsprong op de andere economische regio's. Dat is wat ik bedoel met een slimmere aanpak.

Een aanpak die alleen gerealiseerd kan worden met de blijvende actieve betrokkenheid van alle economische sectoren. Het gaat om innovaties in de industrie, in de landbouw, in de vervoerssector en op al die andere terreinen waar een effectief milieubeleid niet top-down tot stand kan komen. Hier ligt naar mijn mening een heel belangrijke brug naar de toekomst, een brug die we alleen gezamenlijk kunnen bouwen. Dit gedachtengoed wordt nog lang niet in alle lidstaten rijksbreed gedragen. In het promoten daarvan zou u op de posten een belangrijke rol kunnen spelen.

Nederlandse wensen2: level playing field
Naast een beleid gericht op milieu als kans, is de zorg om een 'level playing field' een tweede rode draad van onze mileu-inzet in Brussel. Ik wil daar even bij stilstaan, omdat dit aspect vaak versimpeld wordt. Het 'level playing field' kent verschillende dimensies.
* Waar Europese producteisen worden vastgesteld is het eenvoudig: deze vorm van harmonisatie is gericht op het wegnemen van belemmerende nationale eisen. Slechts in zeer uitzonderlijke gevallen zal Nederland van de uitzonderingsmogelijkheden gebruik willen en kunnen maken. Een voorbeeld is het verplicht stellen van roetfilters: juridisch gezien is dit een "extra" ten opzichte van de Europese harmonisatiemaatregelen inzake het product auto.
* Complexer ligt het bij Europese milieukwaliteitseisen. Ook hier zal niet snel een Nederlandse extra verplichting op de geharmoniseerde eis worden gestapeld. Het behoud van een al gerealiseerde betere kwaliteit zou daar wel aanleiding toe kunnen geven. Het bereiken van de vereiste milieukwaliteit kan echter in het ene land wel meer inspanning en dus meer kosten vergen dan in het andere land. Het milieu is nu eenmaal geen "level field", ook al is ons land tamelijk vlak. Ook hier is luchtkwaliteit een voor de hand liggend voorbeeld.
Is er een wetenschappelijk onderbouwde Europese gezondheidsstandaard, dan wordt daar nationaal niet aan gemorreld. Noch naar beneden, noch naar boven toe. Maar het leidt wel tot een grotere inspanning in Nederland, ook van het bedrijfsleven. En het geeft nog eens aan dat Europese milieuwetgeving soms zeer gewenst is.

* Want bronmaatregelen moeten op EU-schaal worden genomen. Ook hier op vele terreinen: emissies van de industrie, van het verkeer en van de landbouw.

* Ten slotte wordt het level playing field ook bepaald door het instrumentarium. Dit omvat een scala van factoren, van het (vooral Europese) mededingingsbeleid tot en met het (nationale en lokale) vergunningenbeleid. Hierbij moeten we vermijden dat de EU instrumenten of procedures voorschrijft die niet strikt noodzakelijk zijn of niet passen in de Nederlandse praktijk. Ik wees daar eerder al op. Maar het inpassen in de eigen systematiek van wetgeving en bestuur kan anderzijds wel leiden tot verschillen tussen de lidstaten.

Nederlandse rol; de koplopersmythe

Dames en Heren,

Ik sluit af met een vraag waar ik straks graag uw antwoord op hoor: Is Nederland, nu dat zich zo lijkt te schikken naar de EU, van koploper op milieugebied afgezakt tot ergens achterin het peloton? Ik krijg die vergelijking met een wielerwedstrijd vaker voorgelegd, wellicht ingegeven door kennis van mijn hobby's.
Maar, dames en heren, de vergelijking gaat mank. Zij gaat er namelijk vanuit dat een aantal individuen strijden om één eerste plaats. Vroeger liep Nederland, met enkele andere lidstaten, inderdaad voorop. Echter niet omdat het ons streven was eerder te zijn, maar omdat het een noodzaak was hier milieubeleid tot stand te brengen. We mogen blij zijn dat het Europese milieubeleid volwassen aan het worden is en dat alle landen naar elkaar toe trekken.
Ik zou het dan ook liever vergelijken met een ploegentijdrit. We gaan gezamenlijk verder, en we boeken alleen resultaat als we allemaal de finish halen. En af en toe moet je even aan kop om de boel vlot te trekken, en die rol neemt Nederland regelmatig en graag op zich. Omdat ik denk dat Nederland dat goed kan, maar ook uit eigenbelang.

Dat brengt mij dan meteen op het voor de hand liggende verzoek aan u om op uw posten in de andere lidstaten alert te zijn op dat eigenbelang. U mag van mij verwachten dat u vanuit Den Haag te horen krijgt wat onze belangen zijn. Ik hoop van u te horen welke voedingsbodem er in 'uw lidstaat' is voor het Nederlands standpunt. Ik heb gemerkt dat Nederlandse visies niet altijd direct begrepen worden. Gelijk hebben is nog geen gelijk krijgen. U kunt helpen bij het vergaren van informatie, maar ook bij het uitleggen, overtuigen en lobbyen. Ik heb in het dossier luchtkwaliteit al zeer bruikbare resultaten van u mogen ontvangen.
Mijn dank daarvoor - het smaakt naar meer!

Dames en heren,

Ik hoop dat u het met me eens bent dat Nederland en Europa elkaar op milieugebied absoluut nodig hebben. Nederland heeft een groot belang bij ambitieuze Europese maatregelen om nationale milieudoelstellingen te bereiken. Dat rechtvaardigt een actieve en ambitieuze inzet in Brussel, zowel in de Commissiefase als tijdens de onderhandelingen. Deze afhankelijkheid van Europese regels impliceert tegelijkertijd afhankelijkheid van de inzet van andere Europese spelers. Van de Commissie, het Europees Parlement en de andere lidstaten. Nederland moet de regie dus delen, we hebben het eindresultaat niet in eigen hand. Dat kan hier en daar tot teleurstelling leiden, maar het geheel overziend concludeer ik dat de baten voor Nederland de lasten verre overtreffen.

Ik wil er alles aan doen om dat zo te houden, en als ik kijk naar de recente aanzetten tot modernisering van het Europese milieubeleid, heb ik er ook alle vertrouwen in dat dat zal lukken.

2006 wordt een goed jaar voor het milieu. In Nederland en in Europa.

Ik dank u wel.