Time : 12:35:34 PM
Date : Monday, January 23, 2006
Sender Name: VVI
VVI reageert op aanbeveling Hoge Gezondheidsraad ivm GEZELSCHAPSDIEREN IN VERZORGINGSINSTELLINGEN
De Hoge Gezondheidsraad (HGR) beveelt aan om gezelschapsdieren toe te
laten in rusthuizen, psychiatrische instellingen en palliatieve
centra. Dat stond vanmorgen in de krant Het Laatste Nieuws.
Het VVI steunt deze idee al verschillende jaren. Zeker in de
geestelijke gezondheidszorg bestond er een lange traditie van omgaan
met dieren. Vroeger hadden bijna alle psychiatrische ziekenhuizen hun
eigen boerderij. Proefondervindelijk blijkt dat psychiatrische
patiënten - in combinatie met medisch-biologische, psychologische en
sociale therapie - baat hebben bij contact met dieren. Dat contact
stimuleert hen om zorg en verantwoordelijkheid op te nemen, en om
anderen opnieuw te vertrouwen. Op vandaag wordt hetzelfde beoogd door
zorgboerderijen, evenwel buiten het ziekenhuis. Dit met de bijkomende
bedoeling om patiënten ook beter te integreren in de samenleving
buiten de zorgvoorziening.
Ook bij andere therapieën wordt er vaak een beroep gedaan op dieren.
Het deugdelijk effect van werken met dieren in de geestelijke
gezondheidszorg is inmiddels ook wetenschappelijk onderbouwd.
Bepaalde voorzieningen werken met paarden bij de therapie. In Gent
loopt momenteel een project in de forensische psychiatrie, waar
geïnterneerden asielhonden sociaal heropvoeden, zodat ze een nieuwe
thuis kunnen vinden.
Ook in de rusthuissector bestaat er een traditie in vele
voorzieningen om huisdieren in te schakelen, of de bewoners de kans
te geven hun huisdier mee te nemen wanneer ze de stap zetten naar een
woon- en zorgcentrum. Hun motief hierbij is het streven naar
huiselijkheid en warme, geïndividualiseerde zorg.
In Vlaanderen werd hierover wetenschappelijk onderzoek gevoerd. Zo
was er in 2002 een onderzoek van LUCAS (Leuvense Universiteit en
Caritas Samenwerkingsverband voor onderzoek in de zorgsector), dat
de krijtlijnen schetste voor een voorzieningsbeleid rond huisdieren.
De opvolging ervan leidde tot een aantal druk door de sector
bijgewoonde studiedagen, vormings- en opleidingsinitiatieven.
De kern van het verhaal is dat een aantal ouderen (er is geen reden
om aan te nemen dat dit aantal hoger of lager zou zijn dan bij de
Vlaamse bevolking in de thuissituatie) genieten van de aanwezigheid
van een huisdier in hun omgeving, en dus vragende partij zijn voor
een huisdier in een woon- en zorgcentrum. Een aantal voorzieningen
wil een antwoord bieden op die vraag, door een huisdierenbeleid te
ontwikkelen. Zonder dit huisdierenbeleid is het introduceren van
huisdieren in een zorgvoorziening immers een vooraf verloren zaak.
Ook dit was een conclusie van het onderzoek van LUCAS.
Het VVI verheugt zich over de stellingname van de Hoge
Gezondheidsraad, maar wenst toch enkele aanbevelingen te formuleren.
Vooreerst is het belangrijk dat de introductie van huisdieren in
zorgvoorzieningen weloverwogen gebeurt, en dat er een strikt
afsprakenkader wordt gehanteerd. In de praktijk zijn woon- en
zorgcentra, evenals de andere zorgvoorzieningen, vormen van
collectief wonen, waar individuele rechten zorgvuldig moeten worden
afgewogen tegenover het belang van het samenleven met anderen, en ook
tegenover de solidariteit met andere individuen in de groep. Het
individueel recht op een huisdier kan nooit absoluut of afdwingbaar
zijn, maar is relatief tegenover onder andere het recht van de
medebewoners op een veilige en leefbare omgeving, het recht van de
zorgverleners op veilige arbeidsomstandigheden...
Eerder dan regelgeving die individuele ouderen in zorgvoorzieningen
het recht op een gezelschapsdier onvoorwaardelijk toekent, verkiest
het VVI regelgeving die een huisdierenbeleid in de zorgvoorzieningen
ondersteunt en zelfs stimuleert. Op die manier wordt het aanwezig
zijn van en het werken met huisdieren een vorm van zorgdifferentiatie
Het afdwingbaar maken van het individuele recht op een huisdier is
voor het VVI een brug te ver. Duidelijke afspraken over type van
dieren, verzorging, hygiëne, veiligheid en verantwoordelijkheid zijn
absoluut noodzakelijk. Een project heeft maar kans op slagen op
voorwaarde dat zowel directie en personeel als patiënten en hun
familie er kunnen achterstaan.