Antwoorden op kamervragen van Azough over het stranden van het
koploperstraject kinddossier
Kamerstuk, 23-1-2006
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DBO-K-U-2650248
23 januari 2006
Antwoorden van de staatssecretaris op kamervragen van het Kamerlid
Azough over het stranden van het koploperstraject kinddossier.
(2050605610)
Vraag 1
Klopt het dat het Nationaal ICT Instituut in de Zorg (NICTIZ) aan de
Jeugdgezondheidszorg van Thuiszorg IJmond in Midden-Kennemerland heeft
laten weten dat VWS het koploperstraject in het kader van het
elektronisch kinddossier in de wacht heeft gezet?
Antwoord 1
Ja, dat klopt.
Vraag 2
Indien dat klopt, wat is daarvan de reden?
Antwoord 2
In mijn brief van 5 december (kenmerk PG/)GZ-2640352) aan de
voorzitter van de Tweede Kamer heb ik aangegeven dat in het kader van
het programma informatisering jeugdgezondheidszorg vijf koplopers zijn
geselecteerd. Het is de bedoeling dat de koplopers de ontwikkelde
standaarden in de praktijk gaan testen. Het testresultaat van de
invoering van de standaarden door de vijf koplopers levert de
vertreksituatie voor de landelijke invoering van het elektronisch
kinddossier. Voor deze landelijke invoering is een plan van aanpak
ontwikkeld. Een dezer dagen verwacht ik de resultaten van de
contra-expertise op dit plan van aanpak. De contra-expertise toetst
ook of het plan van aanpak voldoende afstemming met het programma ICT
in de zorg garandeert. Ik wil duidelijkheid hebben over het plan van
aanpak voor de definitieve start van de koplopertrajecten. Ik verwacht
eind januari een besluit te kunnen nemen over het plan van aanpak voor
de landelijke invoering van het elektronisch kinddossier.
Vraag 3
Indien dat klopt, hoe verhoudt die vertraging zich dan tot de
prioriteit die u geeft aan het elektronisch kinddossier en de extra
EUR 25 miljoen die er volgend jaar in wordt geïnvesteerd?
Antwoord 3
Het feit dat de koplopers een pas op de plaats maken wil zeker niet
zeggen dat het hele traject stil ligt. Ik sta nog steeds achter de
landelijke invoering van het elektronisch kinddossier per 1 januari
2007 voor alle nieuwgeborenen. Overigens heb ik in mijn brief van 5
december aangegeven dat de extra 25 miljoen euro bedoeld zijn voor het
elektronisch kinddossier en de verwijsindex gezamenlijk, waarbij 20
miljoen euro beschikbaar is voor de implementatie van het elektronisch
kinddossier.
Vraag 4
Heeft de minister ook de regie ter hand genomen van het elektronisch
kinddossier, zoals verzocht in de motie-Koser Kaya c.s. 1) Zo neen,
waarom niet?
Antwoord 4
Regie over de invoering van het elektronisch kinddossier is primair de
verantwoordelijkheid van de staatssecretaris van VWS. Deze
verantwoordelijkheid krijgt vorm bij de uitvoering van het hiervoor
genoemde plan van aanpak.
Vraag 5
Deelt u de mening dat een vertraging van het koplopertraject zonde is
van alle tijd en geld die de Jeugdgezondheidszorg 0-4 jaar van
Thuiszorg IJmond erin heeft gestopt om per 1 januari 2006 met het
elektronisch kinddossier te kunnen starten?
Antwoord 5
Nee, die mening deel ik niet. Voor zover mij bekend is, kan Thuiszorg
IJmond met recht een koploper worden genoemd. De organisatie heeft
inmiddels een elektronisch kinddossier in gebruik en zij kunnen daar
ook mee aan de slag. De doelstelling van het koplopertraject, het
testen van de standaarden, is met name van belang voor de landelijke
invoering van het elektronisch kinddossier. De vertraging in het
koplopertraject hoeft de ingebruikneming van het elektronisch
kinddossier door Thuiszorg IJmond niet te vertragen.
Vraag 6
Kunt u, gezien deze investeringen, deze vragen voor 4 januari 2006
beantwoorden?
Antwoord 6
Ik heb getracht uw vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.
1) Kamerstuk 30 300 XVI, nr. 56
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport