Kenteq: Veel leerlingen in Zuidwest-Nederland kiezen voor installatieopleiding op niveau 1
Kenteq
Het aantal mbo-leerlingen dat in Zuidwest-Nederland een installatieopleiding op niveau 1
volgt is in schooljaar 2004-2005 met ruim 27 procent toegenomen. Dat blijkt uit het
jaarlijkse onderzoek van kenniscentrum Kenteq naar de arbeids- en onderwijsmarkt in de
metaal, elektro- en installatietechniek. De forse stijging is opmerkelijk te noemen,
omdat deze tegen de landelijke trend ingaat.
Naast het zuidwesten is alleen in Noordwest-Nederland de stijging met 39 procent nog
groter. Verder zijn de leerlingaantallen overal afgenomen. Het leerlingenaantal op niveau
4 in het zuidwesten is zelfs met bijna 27 procent gedaald. Hoe de regionale verschillen en
de verschillen per niveau veroorzaakt worden, is niet duidelijk. De verschillen kunnen te
maken hebben met de vruchten die een regionaal gevoerd instroombeleid of het tegengaan
van leerlinguitval heeft opgeleverd, zo suggereert kenniscentrum Kenteq. Ook een
verschuiving van bepaalde opleidingen over schoollocaties zou een oorzaak kunnen zijn.
Ook voor de metaal zijn er per regio flinke verschillen. Hoewel de landelijke daling van
leerlingen op leerniveau 4 een percentage van ruim 8 procent kent, is de afname in
Zuidwest-Nederland tot 1,5 procent beperkt gebleven. Daartegenover staat een forse daling
in deze regio van het leerlingaantal op leerniveau 1, 2 en 3. Met name op niveau 1 is het
aantal leerlingen heel fors afgenomen - ruim 52 procent - terwijl in andere regio's de
daling veel minder is. Alleen binnen de elektrotechniek zijn de verschillen tussen de
vier regio's die Kenteq onderscheidt te verwaarlozen. Met een daling van ruim 16 procent
over alle leerniveaus blijft het zuidwesten een halve procent onder het landelijk
gemiddelde.
Het onderzoek van kenniscentrum Kenteq toont aan dat het aantal leerbedrijven in de
zuidwestelijke provincies met ruim 1 procent is gedaald, terwijl er landelijk gezien een
lichte daling van nog geen half procent plaatsvond. Deze afname wordt vooral bepaald door
de afname binnen de elektrotechniek. De andere domeinen laten een lichte stijging zien. De
helft van alle door Kenteq erkende bedrijven in het zuidwesten - 50 procent - leidt
één of meer leerlingen in de praktijk op. Dit percentage ligt bijna 2
procent boven het landelijke gemiddelde. Het meest actief zijn de bedrijven in de
installatietechniek.
Over het algemeen zijn de perspectieven voor beschikbare leerwerkplekken en stageplaatsen,
de zogenoemde BPV-plaatsen, gunstig. Slechts voor enkele opleidingen laat het zuidwesten
van Nederland een afwijkend beeld zien van het landelijke perspectief. Met name op de
leerniveaus 2 en 3 wordt voor sommige opleidingen een tekort aan BPV-plaatsen verwacht.
Voor de installatie is dat bijvoorbeeld de assistent verwarmingsmonteur.
Het aantal werknemers binnen de bedrijven is verder afgenomen. Deze regionale trend wijkt
niet af van de landelijke trend. De verwachtingen over de werkgelegenheid op de korte
termijn zijn voor de installatietechniek het meest gunstig, terwijl deze voor de
elektrotechniek minder gunstig is. Voor de metaal is het perspectief voor afgestudeerden
ongunstig te noemen. Maar ondanks deze verschillen wordt op het laagste opleidingsniveau
(niveau 1) voor alle domeinen een overschot aan personeel verwacht. Het tegenovergestelde
geldt voor hoog opgeleid personeel op niveau 5.
Het arbeidsmarktonderzoek van Kenteq wordt jaarlijks uitgevoerd. Ontwikkelingen op de
arbeidsmarkt en in het onderwijs worden voor de domeinen metaal, elektro- en
installatietechniek samengebracht en geanalyseerd. In het rapport wordt door het
kenniscentrum niet alleen naar landelijke, maar ook naar regionale trends gekeken.
Noot voor de redactie (