Kenteq: Veel leerlingen in Noordwest-Nederland kiezen voor installatieopleiding op niveau 1
Kenteq
Het aantal mbo-leerlingen dat in Noordwest-Nederland een installatieopleiding op niveau 1
volgt is in schooljaar 2004-2005 met ruim 39 procent toegenomen. Dat blijkt uit het
jaarlijkse onderzoek van kenniscentrum Kenteq naar de arbeids- en onderwijsmarkt in de
metaal, elektro- en installatietechniek. De forse stijging is opmerkelijk te noemen,
omdat deze tegen de landelijke trend ingaat.
Naast het noordwesten is alleen in Zuidwest-Nederland nog een behoorlijke stijging te
zien. Verder zijn de leerlingaantallen overal afgenomen. In het noordwesten van het land
blijft de daling op de niveaus 2, 3 en 4 echter minimaal. Hoe de regionale verschillen en
de verschillen per niveau veroorzaakt worden, is niet duidelijk. De verschillen kunnen te
maken hebben met de vruchten die een regionaal gevoerd instroombeleid of het tegengaan
van leerlinguitval heeft opgeleverd, zo suggereert kenniscentrum Kenteq. Ook een
verschuiving van bepaalde opleidingen over schoollocaties zou een oorzaak kunnen zijn.
Ook voor de metaal zijn er per regio flinke verschillen. Hoewel de landelijke daling van
leerlingen op een percentage van ruim 8 procent uitkomt, is het percentage in
Noordwest-Nederland meer dan verdubbeld tot ruim 20 procent. Die forse daling wordt met
name veroorzaakt door een forse terugloop op de niveaus 1 en 4 met respectievelijk 21 en
34 procent. Alleen binnen de elektrotechniek zijn de verschillen tussen de vier regio's
die Kenteq onderscheidt te verwaarlozen. Met een daling van 17 procent over alle
leerniveaus blijft het midden een procent onder het landelijke gemiddelde.
Het onderzoek van kenniscentrum Kenteq toont aan dat het aantal leerbedrijven in het
noordwesten van Nederland bijna gelijk is gebleven, terwijl er landelijk gezien een
lichte daling van nog geen half procent plaatsvond. Deze afname wordt vooral bepaald
door de afname binnen de elektrotechniek. De andere domeinen laten een lichte stijging
zien. Minder dan de helft van alle door Kenteq erkende bedrijven in het noordwesten - 45
procent - leidt één of meer leerlingen in de praktijk op. Dit percentage
ligt ruim 3 procent boven het landelijke gemiddelde. Het meest actief zijn de bedrijven
in de installatietechniek.
Over het algemeen zijn de perspectieven voor beschikbare leerwerkplekken en stageplaatsen,
de zogenoemde BPV-plaatsen, gunstig. Slechts voor enkele opleidingen laat
Noordwest-Nederland een afwijkend beeld zien van het landelijke perspectief. Met name op
de leerniveaus 2 en 3 wordt voor sommige opleidingen in de installatietechniek en de
metaal een tekort aan BPV-plaatsen verwacht. Voor de metaal zijn dat bijvoorbeeld
vliegtuigonderhoudsmonteur en de werktuigbouwkundige. Voor de installatietechniek ligt
het verwachte tekort bij de assistenten distributiemonteur.
Het aantal werknemers binnen de bedrijven is verder afgenomen. Deze regionale trend wijkt
niet af van de landelijke trend. De verwachtingen over de werkgelegenheid op de korte
termijn zijn voor de installatietechniek het meest gunstig, terwijl deze voor de
elektrotechniek minder gunstig is. Voor de metaal is het perspectief voor afgestudeerden
ongunstig te noemen. Maar ondanks deze verschillen wordt op het laagste opleidingsniveau
(niveau 1) voor alle domeinen een overschot aan personeel verwacht. Het tegenovergestelde
geldt voor hoog opgeleid personeel op niveau 5.
Het arbeidsmarktonderzoek van Kenteq wordt jaarlijks uitgevoerd. Ontwikkelingen op de
arbeidsmarkt en in het onderwijs worden voor de domeinen metaal, elektro- en
installatietechniek samengebracht en geanalyseerd. In het rapport wordt door het
kenniscentrum niet alleen naar landelijke, maar ook naar regionale trends gekeken.
Noot voor de redactie (