ChristenUnie


Algemeen overleg invoering Lumpsum in primair onderwijs woensdag 18 januari 2006 - 11:23

Alleen de uitgesproken tekst geldt.

Het overleg van vandaag staat in het teken van de beslissing of invoering van de lumpsum per 1 augustus dit jaar verantwoord is. Ten opzichte van het debat wat wij vorig jaar voerden over de wet, is de situatie een stuk duidelijker en gelukkig ook positiever. Toch blijken er nog een aantal niet onbelangrijke onzekerheden en onvolkomenheden te zijn. Zo is het inderdaad nog maar afwachten of de uitkomsten van de brede veldbenadering, die zijn gebaseerd op de verwachtingen van de schoolbesturen zelf, werkelijkheid zullen zijn. De reacties van enkele pilotscholen, dat je pas echt weet wat de invoering van lumpsum inhoudt en betekent als je voor de daadwerkelijke invoering komt te staan, zorgen er toch wel voor dat de ChristenUnie de cijfers met een korreltje zout neemt. Dat neemt niet weg dat de cijfers ten opzichte van eerdere cijfers wel duidelijk een verbetering laten zie, maar geeft het een voldoende beeld? Dat is voor de ChristenUnie-fractie een lastige afweging.

Mogelijkheid van voeren van
onderwijskwaliteitsbeleid/meerjarenbegroting
Er zijn in ieder geval een aantal ontwikkelingen, welke de ChristenUnie zorgen baren. Zo blijkt het vooralsnog voor het overgrote deel van de scholen onrealistisch om naast het juist vaststellen van de financiële gegevens, ook een meerjarenbegroting op te stellen. In heel veel gevallen lukt zelfs het opstellen van een jaarrekening nog niet. Maar de meerjarenbegroting zou wel rekening kunnen en moeten houden met het aflopen van een eventuele overgangsregeling, en met de vraag wat je wilt op het gebied van onderwijskwaliteit en hoe pas je daar je begroting op aanpast ? Slechts een enkele pilotschool bleek daartoe al in staat. Terwijl juist deregulering en autonomievergroting voor scholen de eerste doelstelling waren van het hele traject. Daarom is het teleurstellend dat juist die autonomie zich vooral op de cijfertjes lijkt te richten en op overlevingsstrategieën, maar nog veel te weinig gericht zijn op de onderwijsinhoudelijke kant. Het is begrijpelijk gezien de grootte van de omslag, maar niettemin toch onwenselijk. Verwacht de minister dat scholen voor 1 augustus in staat zullen zijn hun meerjarenbegroting op te stellen, gebaseerd op de wijze waarop de school de onderwijskwaliteit wil vormgeven? Wat wordt er gedaan om scholen tegen de tijd van de invoering zo ver te krijgen?

Administratiekantoren
De problemen met de meerjarenbegroting komt mede ook door het functioneren van de administratiekantoren. Administratiekantoren blijken niet goed in staat om pro-actief met scholen mee te denken. Ze zijn altijd heel goed in staat geweest om de administratie achteraf te regelen, maar vooraf blijkt dat een stuk ingewikkelder te liggen. Acht de minister het reëel om er vanuit te gaan dat de administratiekantoren voldoende expertise in huis zullen hebben om eventuele tegenvallers bij de invoering van de lumpsum op te vangen? Vindt de minister het wenselijk dat scholen, bij gebrek aan expertise bij de administratiekantoren, zelf die expertise in huis halen? In hoeverre speelt mee dat schoolbesturen administratiekantoren niet zouden kunnen betalen voor expertise?

Vangnetregeling/herverdeeleffecten
Dan de vormgeving en de uitwerking van de vangnetregeling. In tegenstelling tot onze pessimistische verwachtingen vorig jaar, zijn de gegevens die zijn verkregen uit het meetjaar betrouwbaar gebleken. En dat is gelukkig, want het is de voorwaarde voor een betrouwbare invoering. Uit de cijfers blijkt dat bij de gekozen bandbreedte het aantal besturen dat ook in het vierde jaar nog in positieve zin worden gecorrigeerd, nog aanzienlijk is, maar liefst 121 (p.27). Dit hangt ook samen met het feit dat het percentage voor positieve correctie laag is gehouden, maar dit is verdedigbaar om zoveel mogelijk scholen te kunnen compenseren. De vraag is natuurlijk wat er met deze besturen gebeurt als de overgangsregeling afloopt en hoe groot de effecten zijn per individueel schoolbestuur. Dat is niet één-op-één af te leiden uit tabel 1 uit het technisch rapport meetjaar (p.18).Wordt de vangnetregeling in die gevallen niet een structurele bijzondere bekostiging? En in hoeverre betreft het hier éénpitters? De vangnetregeling is voor schoolbesturen die buiten hun schuld om herverdeeleffecten hebben. Hoe groot is het aantal schoolbesturen dat door hun eigen schuld herverdeeleffecten hebben? Wat wordt verstaan onder eigen schuld? Bij de plenaire behandeling is gesproken over het instellen van een commissie, om te adviseren over de toekenning van de bijzonder bekostigingsvangnet en die moet beoordelen of de herverdeeleffecten acceptabel zijn. Hoe staat het daarmee? Zullen zij ook oordelen over het buiten schuld criterium? Is daar beroep tegen mogelijk?
Dan met betrekking tot de vangnetregeling voor scholen voor openbaar onderwijs. Hoe verhoudt zich dit tot de huidige bestaande overschrijdingsregeling? In hoeverre wordt dat verrekend? Is het voortbestaan van de overschrijdingsregeling nog wel wenselijk, nu er een vangnetregeling bestaat?
In het vorige debat is al aan de orde geweest dat de herverdeeleffecten van de lumpsum niet op zichzelf staan. Er is momenteel sprake van een cumulatie van een aantal regelingen. De Kamer wilde inzicht hebben over de effecten van die cumulatie van lumpsum en bijv. onderwijsachterstandenbeleid en de gewichtenregeling en heeft daarover een motie aangenomen ( motie Hamer, 29736 nr. 36). Krijgt de Kamer die informatie nog?
Met deze opmerking in het achterhoofd zal toch wel duidelijk zijn dat de ChristenUnie het totale budget voor de vangnetregeling erg krap vindt. Wij hebben de opmerkingen van de minister nog in ons achterhoofd, dat er geen enkele school als gevolg van de lumpsum zal omvallen, maar door de cumulatie van regelingen kan dit natuurlijk wel het uiteindelijke resultaat zijn. Als de minister daadwerkelijk stelt dat er geen school mag omvallen, waarom wordt er dan een beperkt budget ter beschikking gesteld? Zou de regeling dan geen open einde moeten hebben?

Medezeggenschapsraden/intern en extern toezicht In het vorige debat hebben wij gesteld dat wij afzonderlijk wilden spreken over de problematiek met betrekking tot de medezeggenschap. Daar staan wij nog steeds achter, en wij constateren dat het wetsvoorstel inmiddels is ingediend en dat wij een uitermate interessant advies van de Onderwijsraad over dit voorstel binnen hebben. Dus als het goed is kunnen wij over dit wetsvoorstel binnenkort spreken. Niettemin stellen de signalen over het achterblijven van medezeggenschapsraden niet gerust. Zeker ook, omdat ook het toezicht bij veel schoolbesturen nog niet op een adequate wijze is ingericht. De lumpsum wordt ingevoerd, maar de controle zowel intern als extern is nog onvoldoende geregeld. Op die manier kunnen scholen zelf de manier bepalen waarop zij met de invoering van de lumpsum omgaan. Gezien de neiging van scholen om zich daarbij eerst en vooral te richten op het verkrijgen van inzicht in de financiële situatie en niet op een integraal financieel beleid, gebaseerd op de onderwijskundige visie van de school, is het wel van belang dat hier een stevige inhaalslag wordt gemaakt. Dit vormt daadwerkelijk een risico voor de onderwijskwaliteit, waar de ChristenUnie-fractie zich grote zorgen om maakt.
Om onder meer aan deze bezwaren tegemoet te komen dienden de financieel toezichthouder en de Inspectie meer integraal te toetsen en onder andere op elementen van goed bestuur. Versterking van het interne toezicht bij het bevoegd gezag in combinatie met een bredere en tegelijkertijd selectievere toetsing door de Inspectie kan inderdaad goed werken. Maar het zou in de loop van het traject als signaal krachtig gecommuniceerd kunnen worden. Schoolbesturen moeten goed doorhebben dat het niet alleen gaat om hun autonomie, maar ook om het toezicht daarop en dat het hoort bij goed bestuur om het toezicht goed te regelen. Wordt dit nu voldoende in het traject meegenomen? En wordt dit aspect als zodanig voldoende benadrukt? Graag een reactie van de minister op dit punt.

Invoeringsdatum
Ten slotte is de kernvraag; zijn de schoolbesturen voldoende toegerust om op 1 augustus 2006 over te kunnen gaan op lumpsumbekostiging? Schoolbesturen achten zichzelf er klaar voor, maar het moet nog wel blijken hoe solide die inschatting is. De ChristenUnie-fractie deelt echter wel de argumentatie van de minister om niet voor een aantal scholen een uitzondering te gaan maken op de invoeringsdatum. Gezien het traject dat de minister ter beschikking heeft gesteld voor die scholen die nog onvoldoende voorbereid zijn op de invoering van de lumpsum moet het mogelijk zijn om uiteindelijke elke school zover te krijgen. Wel zou mijn fractie meer duidelijkheid willen hebben over het verloop van dat traject. Het projectbureau blijft doordraaien, maar voor hoe lang? Tot hoever reikt ook de verantwoordelijkheid van besturenorganisaties, zowel wat de tijd betreft als hun bevoegdheden en mogelijkheden om in te grijpen?

---