Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Antwoorden op kamervragen van Kant over cholesterolverlagende voedingsmiddelen

Kamerstuk, 17-1-2006

Antwoorden van minister Hoogervorst op de vragen van het Kamerlid Kant (SP) over cholesterolverlagende voedingsmiddelen (2050605660).

Vraag 1.
Wat is uw reactie op de signalen dat het niet uitgesloten is dat overmatig gebruik van cholesterolverlagende voedingsmiddelen slecht kan zijn voor de gezondheid? 1), 2), 3)

Antwoord 1.
Deze signalen zijn mij bekend. Uit het onderzoek dat de Gezondheidsraad heeft gedaan naar cholesterolverlagende stoffen zoals fytosterolen , blijkt dat bij langdurige consumptie een vermindering van provitamine A kan optreden. Een verlaging van de vitamine A concentratie in het bloed is echter niet aangetoond. (Gezondheidsraad, Fytosterolen (2001), Fytosterolen 2 (2001) en Fytosterolen 3 (2003)). Fytosterolen vallen onder de Europese Verordening Nieuwe Voedingsmiddelen (EG/258/79) en ondergaan een veiligheidsbeoordeling voorafgaande aan de toelating. Het Europese Wetenschappelijk Comité voor de Menselijke Voeding heeft geconcludeerd dat een dagelijks gebruik van 2-3 gram fytosterolen per dag veilig is en voldoende voor het gewenste effect.

Uitgebreide Europese discussie over mogelijke overconsumptie heeft geresulteerd in voorschriften inzake etikettering van fytosterolen en de hoeveelheid fytosterolen per portie. (Verordening EG/608/2004). Deze maatregelen moeten voorkomen dat de fytosterol consumptie de 3 gram per dag overschrijdt. De huidige toelatingen (smeerbare vetten, yoghurt, roomkaas) zijn vastgelegd in zes Europese beschikkingen. Bij de beoordeling van aanvragen wordt ervan uitgegaan dat toelating niet is toegestaan in: i) producten die aantrekkelijk zijn voor kinderen, ii) dranken waarvan de consumptie moeilijk te portioneren is, en iii) voedingsmiddelen rijk aan verzadigde vetten of suikers, die niet geschikt zijn voor consumenten die proberen hun cholesterolgehalte in hun bloed te verlagen.

Recent zijn er aanvragen behandeld voor toelating van fytosterolen in twee andere productcategorieën. Een van de aanvragen betrof bakkerswaren. Gezien het risico op overdosering is deze aanvraag ingeperkt tot roggebrood. Nederland heeft geen bezwaar gemaakt tegen de toelating in roggebrood aangezien dit brood in Nederland in zeer beperkte mate geconsumeerd wordt. De andere aanvraag betrof worst met minder dan 10% vet. Nederland heeft niet ingestemd met het toevoegen van fytosterolen aan worst, gezien het toegenomen risico op overdosering. Verder is Nederland bezorgd over het toevoegen van deze stoffen aan producten die normaal gesproken rijk aan verzadigde vetten zijn en daarmee niet geschikt voor consumenten die proberen hun bloedcholesterolgehalte proberen te verlagen. Deze zorgen werden door de andere lidstaten gedeeld en er is geen toelating in worst verleend.

Ook heeft Nederland bezwaar gemaakt tegen de toelating in vruchtensappen (Bureau Nieuwe Voedingsmiddelen van het CBG, Fytosterolen 4 (2005)) omdat consumptie van de voorgestelde dranken moeilijk beheersbaar is.

Vraag 2.
Wat is uw reactie op het feit dat om die reden in Canada margarine met plantesterolen niet verkrijgbaar is? Wat zijn uw afwegingen om in Nederland niet dergelijke maatregelen te nemen?

Antwoord 2.
In Canada blijkt er ongerustheid te bestaan over een mogelijk risico op coronaire hartziekten veroorzaakt door verhoogde concentraties van fytosterolen in het bloed, als gevolg van consumptie van met fytosterolen verrijkte producten. Dergelijke bevindingen zijn recent ook door de EFSA geëvalueerd. Onderzoekers in Nederland en EFSA constateren dat er geen hard wetenschappelijk bewijs is voor dit mogelijke nadelige effect. Recent Amerikaans onderzoek naar een meer dan 20-voudige verhoging van fytosterol gehaltes in het bloed lijken de Canadese ongerustheid niet te ondersteunen. Derhalve zie ik vooralsnog geen reden om het beleid aan te passen.

Vraag 3.
Vindt u het vermelden op de verpakking dat risicogroepen alleen in overleg met hun arts deze producten mogen gebruiken voldoende? Zo ja waarom? Zo neen, wat gaat u ondernemen?

Antwoord 3.
Ja. Het etiket moet vermelden i) dat het uitsluitend bedoeld is voor mensen die hun cholesterol gehalte willen verlagen, ii) dat patiënten die cholesterolverlagende geneesmiddelen gebruiken, het product uitsluitend onder toezicht van een arts mogen gebruiken, en iii) dat het product mogelijk niet geschikt is voor bepaalde bevolkingsgroepen (zwangere en borstvoedende vrouwen en kinderen jonger dan vijf jaar). Bovendien blijkt uit marktmonitoring van al op de markt voorkomende margarines dat consumptie buiten de doelgroep beperkt is. Blootstelling van risicogroepen is derhalve zeer beperkt.

Vraag 4.
Bent u bereid een grondig onderzoek naar de risico's te entameren?

Antwoord 4.
De risico's van inname van minder dan 3 gram fytosterolen per dag zijn voldoende onderzocht door de EFSA en de Gezondheidsraad. Over de gezondheidsrisico's van langdurige dagelijkse inname van meer dan 3 gram fytosterolen per dag zijn minder gegevens bekend. De Gezondheidsraad en het Bureau Nieuwe Voedingsmiddelen hebben geadviseerd aanvullend onderzoek naar de mogelijke lange termijn effecten van blootstelling aan verhoogde niveau's fytosterolen uit te voeren. Aangezien het beleid erop gericht is de consumptie tot 3 gram per dag te beperken zie ik daar vooralsnog geen reden toe.

Vraag 5.
Wat is uw reactie op het vergoeden van Becel door zorgverzekeraars VGZ, gezien de twijfels over de veiligheid voor bepaalde groepen?

Antwoord 5.
Het vergoeden van Becel door VGZ is een maatregel die deze zorgverzekeraar zelfstandig heeft genomen en niet wordt bekostigd uit hoofde van de Zorgverzekeringswet. Ik heb op dit moment geen reden om bezwaar te hebben tegen deze maatregel. Uit de al eerder genoemde marktmonitoring blijkt bovendien dat Becel pro-activ bij de doelgroep terecht komt en dat de werkelijke inname veelal lager blijkt te zijn dan 3 gram per dag. Zoals blijkt uit mijn eerdere antwoorden bestaan er geen twijfels over de veiligheid bij juist gebruik door de doelgroep.