Voorkomen criminele loopbaan allochtone jongeren
17 januari 2006
Directie Justitieel Jeugdbeleid, 5 januari 2006
Geachte collegae,
De mate waarin allochtone jongeren zijn vertegenwoordigd in de
criminaliteit verschilt. Nederlandse jongeren van Marokkaanse herkomst
(allochtonen van de eerste en de tweede generatie) zijn, naast onder
meer jongeren van Antilliaanse herkomst, relatief sterk
vertegenwoordigd. De relatief hoge criminaliteitscijfers onder
jongeren van Marokkaanse herkomst vormt een hardnekkig en persistent
probleem, dat wordt beïnvloed door enerzijds sociaal-economische
problemen van een deel van de populatie en anderzijds door culturele
factoren (zie de bijlage voor een nadere beschrijving). Hierdoor is
een cumulatie van problemen ontstaan die zich nadrukkelijk
manifesteert in delen van de grote steden. Die opeenstapeling en
concentratie van problematiek vormt als zodanig een additionele factor
voor het voortbestaan van criminele geïnvolveerdheid.
Het kabinet meent dat de problematiek vraagt om gerichte actie van de
rijks- en gemeentelijke overheid. Hoewel natuurlijk de desbetreffende
problematiek ook elders zal voorkomen, lijkt het wenselijk de aandacht
te concentreren daar waar de problemen zich het sterkst doen gevoelen.
De aanpak zal ingebed zijn in een generieke aanpak, die voor alle
jongeren in een vergelijkbare situatie van toepassing is. Voorzover de
specifieke situatie dat nodig maakt, zal voor de doelgroep van de
Nederlandse jongeren van Marokkaanse herkomst maatwerk worden
geboden.
Gegeven de aard van de problematiek is het vanzelfsprekend dat er een
aanpak nodig is waarbij zowel de bestuurlijke als de strafrechtelijke
overheid in samenhang optrekken. Voor het laatste is een analoge brief
gezonden aan het College van Procureurs-Generaal, opdat deze met de
Hoofdofficieren van justitie van de vier grote steden en die op hun
beurt weer samen met hun justitiepartners zich kunnen beraden op de te
volgen justitiële aanpak. Deze zal verbonden kunnen worden met de
bestuurlijke benadering in de politiële gezagsdriehoek. Het verheugt
mij dat u bereid bent om aan de bestuurlijke kant uw bijdrage te
leveren.
De benodigde inspanningen liggen in het verlengde van wat reeds onder
handen is in het kader van onder meer het veelplegersbeleid, waarvoor
aan de gemeenten reeds middelen ter beschikking zijn gesteld binnen
het raamwerk van het Grotestedenbeleid (GSB). Maar het kabinet beseft
terdege dat de benadering van een afzonderlijke doelgroep met
specifieke kenmerken een extra inspanning van u vraagt. Voor de
voorbereiding, implementatie en uitvoering van dit specifieke beleid
is een bedrag van 5 mln. beschikbaar voor de jaren 2006 en 2007, en
daarna 6 mln. structureel. Een percentage van 10% van het beschikbare
bedrag wordt gebruikt voor ondersteuning en ontwikkeling. Het
resterende bedrag wordt in principe naar rato verdeeld onder de G4 op
basis van het aantal Marokkaanse inwoners van 12 t/m 24 jaar per stad.
Dit komt neer op de volgende verdeling: Amsterdam heeft recht op 44%
van het resterende bedrag en dat resulteert in 1.980.000, voor
Rotterdam geldt 24% en 1.080.000, Den Haag 17% en 750.000 en Utrecht
15% en 690.000 (Bron inwonerpercentages: CBS).
De middelen worden uiteindelijk beschikbaar gesteld naar de mate
waarin op het niveau van de gemeenten wordt voorzien in extra
activiteiten gericht op het voorkomen van een criminele loopbaan.
Het lijkt bepaald wenselijk om een procedure te volgen die aansluit
bij die van het Grotestedenbeleid. Gaarne zou ik zien dat ik uiterlijk
1 juni 2006 aanvullende prestatieafspraken met uw gemeente kan maken
in het kader van dat beleid. Ik zou u, mede namens de minister voor
Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties (BVK), willen vragen
een beknopte aanvulling op uw Meerjaren Ontwikkelingsprogramma GSB III
(2005-2009) op te stellen en voor 1 mei bij hem in te dienen. Na een
traject van beoordeling en overleg volgt het vastleggen van de
prestatieafspraken t/m 2009 bij het bestaande GSB-convenant voor uw
gemeente. In de prestatieafspraken zal de extra inzet worden
vastgelegd (output). Tevens zal worden gemonitord hoe de
oververtegenwoordiging in de criminaliteitscijfers van de doelgroep
zich in uw gemeente ontwikkeld, opdat een indruk van de effectiviteit
van de extra inspanningen wordt verkregen, om zo nodig bij te kunnen
sturen.
Wat betreft de monitoring en verantwoording wordt aangesloten bij GSB
III. Hiermee wordt onnodige bureaucratie vermeden.
Een kader voor de aanvulling op uw Meerjaren Ontwikkelingsprogramma is
in de bijlage van deze brief geformuleerd.
Wanneer de uitwerking van de aanpak in concrete plannen verder is
gevorderd, wil ik met u graag afstemmen over de presentatie naar
buiten. Ik hecht eraan dat de aanpak zo verder wordt uitgewerkt en
gepresenteerd, dat het een uitnodiging aan de Marokkaanse gemeenschap
en de buurten is om samen met de overheid de problemen aan te pakken.
Ik ben desgevraagd altijd bereid om de expertise op landelijk niveau
beschikbaar te stellen voor consultatie. Ik vertrouw erop dat het
kabinet met dit beleid aansluit bij de problematiek waarmee uw
gemeente wordt geconfronteerd en dat daarmee een wezenlijke bijdrage
wordt geleverd aan het oplossen van een probleem zowel voor de
betrokken Marokkaanse groep als voor de samenleving als geheel.
De Minister van Justitie
Ministerie van Justitie