Speech Minister Dekker op de nieuwjaarsreceptie van Deltalinqs op 16
januari 2006.
Dames en heren,
Allereerst wens ik u allen natuurlijk een gezond, gelukkig, gezellig
en vooral lucratief nieuw jaar! Moge 2006 het jaar van de
investeringen worden. Investeringen in kansrijke regio's, zoals het
kabinet van plan is. Regio's die vitaal zijn voor onze internationale
concurrentiepositie, de basis van onze welvaart.
Die kansrijke gebieden liggen in heel het land. Met als belangrijkste
de Randstad. Op slechts 13% van het Nederlands grondoppervlak wordt
46% van het BNP verdiend. De helft daarvan door de 1,5 miljoen werkers
in de Zuidvleugel.
En anders dan de heer De Boer heeft gezegd, wil het kabinet het
stedelijk netwerk Randstad Holland als geheel ontwikkelen. De
programma-aanpak voor de Noord- en de Zuidvleugel is slechts een
hulpconstructie. Daarom zal het kabinet samen met de bestuurders uit
de regio enkele Randstadprojecten uitkiezen, waarmee we Holland
internationaal beter kunnen profileren. Een ongevraagd advies: trek
niet alleen op met Schiphol, maar ook met de Amsterdamse haven. Beide
havens varen wel bij een gemeenschappelijk havenbedrijf Holland.
Nergens in ons land zitten zoveel mensen zo dicht op elkaar met zoveel
ruimtelijke claims als in de Zuidvleugel. Dat vraagt om het zorgvuldig
en slim combineren van functies. Zo staat de Zuidvleugel voor twee
zware ruimtelijke opgaven: ruimte maken voor snelgroeiende sectoren en
het creëren van een attractiever woon- en leefklimaat. Vooral in het
Rijnmondgebied is dat lastig. Lastig, maar niet onmogelijk. Mits we
vertrouwen op de ontwikkelkracht van burgers en bedrijven.
Daarnaast moet de Zuidvleugel een echte netwerkstad worden. Dat
betekent: zoeken naar samenhang. Hoe ontwikkelt zich het gebied tussen
Den Haag en Rotterdam? Wáár komen de nieuwe toplocaties op het gebied
van wonen? Welke knooppunten worden er binnen het vervoersnetwerk
Stedenbaan ontwikkeld?
Dames en heren,
Binnen het programma Zuidvleugel, onderdeel van de Nota Ruimte, beziet
het kabinet deze vragen in hun onderlinge samenhang. 2006 moet het
jaar van de operationalisering worden. U mag mij daarop aanspreken.
Het rijk wil zich nadrukkelijker roeren bij de ontwikkeling van
gebieden van nationaal belang, zoals de Zuidvleugel. Ook financieel -
bij de verdeling van de 900 miljoen euro aan FES-gelden genieten deze
gebieden voorrang. Het Gemeenschappelijk Ontwikkelingsbedrijf (GOB)
zal de betrokkenheid van het Rijk in zulke gebieden coördineren.
Bovendien moeten de nieuwe Wet op de Ruimtelijke Ordening en de
Grondexploitatiewet in 2007 operationeel zijn. Iets eerder verwacht ik
de invoering van de Omgevingsvergunning, die ruimtelijke procedures en
milieuvergunningen stroomlijnt. Aan de 'toolkit', het
instrumentenkoffertje zeg maar, wordt dus hard gewerkt.
Ruimte voor bedrijvigheid
De Rotterdamse mainport is als knooppunt van transport, logistiek en
grootschalige industrie van groot belang voor de internationale
concurrentiepositie van ons land. Waren in de Gouden Eeuw de polders
van de Hoeksche Waard Rotterdams achterland, nu is heel de wereld ons
speelterrein. De versterking van onze concurrentiepositie is een
speerpunt van het kabinet. Daarom werkt de overheid via het Project
Mainport Rotterdam aan de verdere groei van haven en industrie. Ten
eerste door meer ruimte te maken voor de groeisectoren deepsea
containers en de chemie. En door veel hinder veroorzakende bedrijven
naar de Maasvlakte Één te verplaatsen en het bestaande havengebied
intensiever te gebruiken. Ten tweede door het verbeteren van de
leefomgeving en de recreatiemogelijkheden in de regio. Ook dat draagt
bij aan een goed vestigingsklimaat. Net als de nog steeds goede
organisatie van het dagelijks leven in ons land. Door mediahypes en
soms al te pessimistische navelstaarderij vergeten we dat al te gauw.
Het kabinet maakt haast met de PMR. Dit najaar zijn de
Uitwerkingsovereenkomsten ondertekend voor de drie deelprojecten -
landaanwinning, 750 hectare natuur- en recreatiegebied en leefbaarheid
en intensivering. Daarnaast is de Tweede Kamer akkoord met
Rijksdeelname in het Havenbedrijf.
Ik begrijp dat de tijd voor u dringt. Na de vernietiging van de PKB
door de Raad van State hebben de betrokken partners gekozen voor een
betere onderbouwing - onder het motto: "snel maar zorgvuldig".
Zorgvuldig, omdat we niet het risico willen lopen dat we door de Raad
van State weer jaren verliezen. Bij die betere onderbouwing denk ik
met name aan de regelgeving voor luchtkwaliteit en de kaderrichtlijn
water. De heer de Boer stipte dit al aan. Nog dit voorjaar zal ik een
definitief besluit voorleggen aan de Tweede Kamer, waarna in 2012-2014
de eerste bedrijven zich op Maasvlakte Twee kunnen vestigen.
Wellicht wordt dat het begin van een nieuwe Gouden Eeuw? Want ijver,
inzicht, inventiviteit en kennis en kunde zijn hier nog steeds
ruimschoots op voorraad. Nog steeds vatten we de fysieke omgeving op
als vertrekpunt en niet als eindstation. Dus ik ben benieuwd: wat zou
een hedendaagse Ruysdael schilderen als hij in 2015 op de Tweede
Maasvlakte staat? Geen zeeslag, hoop ik, maar een explosieve groei van
overslag.
...maar ook ruimte voor wonen en een goed leefmilieu
Het economische belang van de mainport staat buiten kijf. Maar in de
Rijnmond moeten mensen ook prettig kunnen wonen en recreëren. Dit
ondanks de ruimteverslindende en soms vervuilende bedrijvigheid in de
havens.
De Rijnmond schreeuwt om woningbouwlocaties. Vooral om de eenzijdige
bevolkingsopbouw te doorbreken. Daarnaast worden secundaire
activiteiten als logistieke, financiële en zakelijke dienstverlening
steeds belangrijker. Dus moet er voldoende gekwalificeerd personeel
beschikbaar zijn binnen een aanvaardbare woon-werkafstand. Personeel
dat hogere eisen stelt aan het woon- en leefmilieu. Ook voor mensen
moet de Rijnmond een goede vestigingsplaats zijn.
Ik beschouw de opmerkingen van secretaris-generaal Jan Willem
Oosterwijk van EZ dan ook als een steun in de rug. Ik deel zijn
ongeduld en gevoel van urgentie. Het is absurd dat hardwerkende jonge
tweeverdieners zich op dit moment geen starters koopwoning kunnen
veroorloven. Aan het ruimtelijk instrumentarium wordt - als gezegd -
hard gewerkt. En door het nieuwe huurbeleid is een start met
liberalisering van de woningmarkt gemaakt. Een markt die pas goed kan
functioneren bij voldoende en divers aanbod. Dat is mijn eerste
prioriteit.
Dat laat onverlet dat we vanuit het oogpunt van ruimtelijke ordening,
milieu en verkeer eisen stellen aan de ruimtelijke inrichting van ons
land. Het is geen kwestie van of of - het gaat om een verantwoord
evenwicht. Waarbij altijd meerdere valide belangen in het spel zijn.
Overigens zou de afgelopen weken de indruk kunnen zijn ontstaan dat
hypotheekrente-aftrek de enige en allesverklarende oorzaak is van de
problemen op de woningmarkt. Alsof na afschaffing van de aftrek de
woningmarkt direct vlekkeloos functioneren zal!
Daar ben ik het pertinent mee oneens. Het gaat om het langjarig
vertrouwen van de consument, waarover dit kabinet absolute helderheid
verschaft.
De hypotheekrente-aftrek bestaat ruim 35 jaar, terwijl de problemen op
de woningmarkt pas de laatste 10 jaar zijn toegenomen. U kent mijn
inzet - vergroting van het aanbod.
Evenwicht tussen wonen, werken en leefomgevingskwaliteit
Waar vinden we de ruimte voor mainport, wonen en recreëren? En dan ook
nog van voldoende kwaliteit?
Met steeds minder geschikte locaties voorhanden kijken gemeenten nu op
plekken waar de milieudruk vroeger te hoog werd geacht. Ook de
transformatie van oude bedrijventerreinen tot woonwijk zet zoden aan
de dijk. Denk maar aan de Rechter Maasoever of de Stadshavens. Mits er
in het havengebied evenveel bedrijfsruimte overblijft.
De praktijk, zoals de Stad en Milieu experimenten, leert dat de
ontwikkeling van dit soort locaties binnen de wettelijke milieugrenzen
moeilijk, maar zeker niet onmogelijk is. Wel houdt dit een risico in.
Projecten die niet doorgaan of worden vertraagd, of een matige
milieukwaliteit.
Maar de belangstelling voor dergelijke locaties is niet uitsluitend
uit nood geboren. Leefkwaliteit is niet alléén een kwestie van
wettelijke milieugrenzen. Zo is uitzicht over het water met zijn
bedrijvigheid attractief, en dus gewild. Tegelijkertijd ervaren
bewoners soms overlast. Bedrijven zijn dan ook terughoudend en vrezen
klagende bewoners of een aanscherping van het vergunningenbeleid.
Er is dus een spanning tussen de wens om te bouwen, de
milieuregelgeving en de belangen van gevestigde bedrijven. Met het
voldoen aan de milieuwetgeving zijn we er nog niet. De leefkwaliteit
moet minstens voldoende zijn. Met als ondergrens de procesmatige en
inhoudelijke basiskwaliteit uit de Nota Ruimte.
Oplossingen voor dit dilemma
Maar het dilemma blijft. Twee initiatieven kunnen ons lijden
verlichten: het convenant Rechter Maasoever en de interim-wet Stad en
Milieu benadering.
Ik ben dan ook blij dat ook staatssecretaris van Geel in 2004 zijn
handtekening onder het convenant Rechtermaasoever heeft gezet. Het is
nu een stuk duidelijker hoe hoogwaardige woningbouwprojecten
gerealiseerd kunnen worden, zonder dat de belangen van het
bedrijfsleven op de Linker Maasoever geweld wordt aangedaan. Het
convenant voegt weliswaar geen nieuwe woningbouwmogelijkheden toe,
maar verheldert de mogelijkheden binnen de bestaande regelgeving. Ik
kan u zeggen dat ik uiterst tevreden ben over de afspraken en de
samenwerking met Deltalinqs binnen het convenant. Dat voorspelt veel
goeds!
In Hoek van Holland en Maassluis zijn op basis van het convenant
inmiddels lokale varianten tot stand gekomen. Ik juich dat toe. In een
gebied waar de ruimtedruk zo hoog is, moeten partijen met begrip voor
elkaars belangen samen naar creatieve oplossingen zoeken.
Daarbij kunnen gemeenten binnenkort een beroep doen op de Interim-wet
stad en milieu benadering, die ruimte biedt voor maatwerk op complexe
locaties als de Rechter Maasoever. Met een afwijkingsbesluit (stap 3
besluit) kunnen gemeenten milieugevoelige bestemmingen, zoals
woningen, realiseren op plekken waar dat eerst niet mogelijk was door
bijvoorbeeld te veel lawaai. Mits dat besluit leidt tot doelmatig
ruimtegebruik en een optimale kwaliteit van de leefomgeving. Ook
kunnen gemeenten kleinschalige bedrijvigheid in menging met woningen
toelaten. Dit alles op een stevig juridisch fundament, dat de
milieuruimte van bedrijven intact laat.
Minder Regels
Voorzitter De Boer heeft gesproken over milieuregelgeving. Met de
afschaffing van 100 van de 400 VROM-regels, is mijn ministerie
koploper bij de modernisering van regelgeving. Een nieuwe snoeironde
is in de maak.
Tal van gedetailleerde vergunningen op milieugebied worden omgezet in
algemene regels. Bestaande algemene regels worden gestroomlijnd. Op
jaarbasis zal dit het bedrijfsleven zo'n 220 miljoen euro aan
administratieve lasten besparen.
Bovendien treedt in 2008 de Omgevingsvergunning in werking. Burgers of
bedrijven met ruimtelijke plannen kunnen straks volstaan met één
aanvraag bij één loket. Na één procedure volgt één besluit met één
beroepsgang. Vooruitlopend hierop is - via de Interim-wet stad en
milieubenadering - de "coördinatieregeling" in de Wro opgenomen.
Daarmee kunnen alle vergunningen voor een project als één pakketje
door de procedures worden geloodst.
Een level playing field veronderstelt dat overal in Europa dezelfde
milieuregels gelden. Anderzijds kunnen zulke regels onze speelruimte
danig beperken, omdat ze niet op onze specifieke situatie toegesneden
zijn. Denk maar aan de Kaderrichtlijn luchtkwaliteit, die in Nederland
heel wat stof heeft doen opwaaien.
Luchtkwaliteit
'Nederland zit op slot!' is een veelgehoorde kreet. Dat is echter niet
het geval. Het kabinet doet er alles aan om projecten op het gebied
van wonen, infrastructuur en bedrijvigheid door te laten gaan. En om
tegelijkertijd het gezondheidsprobleem als gevolg van een slechte
luchtkwaliteit aan te pakken.
Ik ben dan ook blij te kunnen melden dat wij met het RIVM, MNP, DCMR
en de gemeente Amsterdam overeenstemming hebben bereikt over een sterk
verbeterde en eenvoudige meet- en rekenmethode. In maart verschijnt er
een praktijkgerichte handleiding, die deze bevat.
Het volledig loskoppelen van ruimtelijke ordening en de normen voor
luchtkwaliteit wordt gepresenteerd als dé oplossing voor de stagnatie
van ruimtelijke plannen. Sinds jaar en dag betrekken we echter álle
relevante belangen - inclusief het milieu - bij de ruimtelijke
besluitvorming. Dit uitgangspunt van een 'goede ruimtelijke ordening'
is ook verankerd in de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
Niet omdat het van Europa moet, maar omdat u daar ook als ondernemers
de vruchten van plukt. In de vorm van zekerheid omtrent investeringen.
Want voordat we ergens nieuwe woningen of bedrijven toelaten, kijken
we eerst of dat geen milieuknelpunten oplevert. Zo voorkomen we dure
verrassingen achteraf.
Toch heb ik, vanwege de aanhoudende maatschappelijke discussie,
onderzoek laten doen naar een mogelijke ontkoppeling.
Omdat we voor fijn stof in een overschrijdingssituatie verkeren, acht
ik de juridische en procedurele risico's van volledige ontkoppeling te
groot. Als de wetgever zelf géén relatie legt tussen ruimtelijke
besluitvorming en luchtkwaliteit, doet de bestuursrechter dat alsnog.
Met als enig toetsingskader de grenswaarden uit Brussel. Ook kan het
Europees Hof van Justitie onze interpretatie van de richtlijn in
twijfel trekken. Dat betekent jaren vertraging en terug bij af.
Daarom hebben wij gekozen voor een aanpak waarbij plannen kunnen
doorgaan zonder de relatie met luchtkwaliteit los te laten. Met het
Wetsvoorstel luchtkwaliteit gaan we over op een juridisch houdbare en
flexibele 'koppeling op afstand'.
Toetsing van individuele projecten aan de normen maakt plaats voor
toetsing van programma's voor gebieden. Deze programma's koppelen
maatregelen ter verbetering van de luchtkwaliteit aan belangrijke
ruimtelijke investeringen zoals de verbreding van de A15 en de aanleg
van de Tweede Maasvlakte. Een programma moet aantonen dat er een
maximale inspanning wordt gedaan om de normen te halen en aangeven
wanneer de norm wordt gehaald. Na vaststelling van het programma
hoeven individuele deelprojecten niet meer getoetst te worden. Geen
bureaucratisch circus dus, maar eenvoud.
Vergeleken met de rest van Nederland zijn de knelpunten in de Rijnmond
groot. De programma aanpak gaat werken, maar vraagt wel alle hens aan
dek. De maximale inzet van het bedrijfsleven in de Rijnmond is dus
onontbeerlijk. Het getuigt dan ook van daadkracht en
verantwoordelijkheid dat u hier in de regio al werkt aan een regionaal
(actie-)programma met maatregelen. Daarvoor verdienen Deltalinqs en
haar leden een groot compliment!
Kaderrichtlijn Water
In tegenstelling tot de luchtrichtlijn, biedt de Kaderrichtlijn Water
(KRW) ruimte voor maatwerk bij de implementatie. Het kabinet wil die
ruimte ten volle benutten. Het kan immers niet zo zijn dat de
richtlijn nieuwe ontwikkelingen, zoals die van de mainport Rotterdam,
onmogelijk maakt. Mijn collega Karla Peijs komt spoedig met haar visie
op de KRW en het project Mainport Rotterdam. U zult dus nog even
geduld moeten hebben.
Tot slot
Dames en heren,
Het realiseren van een goede ruimtelijke ontwikkeling in en rondom de
haven is geen eenvoudige opgave. Ik begrijp dat u daar mee worstelt.
Maar wij gaan samen voor een sterke Mainport Rotterdam. Een groeiende
haven met bloeiende industrie. Maar ook een gebied waar ruimte is voor
wonen en waar de leefomgeving en de recreatiemogelijkheden op een hoog
niveau staan. Een nog veiliger haven die bovendien minder beslag legt
op grondstoffen en energie.
Ik wil dan ook graag afsluiten met een welgemeend compliment aan
Deltalinqs en aan voorzitter De Boer. U heeft al veel gedaan om de
Rotterdamse haven naar een hoger en professioneler plan te tillen. Ik
denk met name aan het Academic Centre TransPORT dat theorie op
innovatieve wijze verbindt aan praktijk. Net zoals ik zelf bezig ben
een omslag tot stand te brengen van papieren plannen en rode contouren
naar ontwikkeling en samenhang. Omdat ik op de creativiteit van mensen
vertrouw. En ik denk aan de Deltalinqs University waar u best
practices uitwisselt en opleidingen verzorgt op het gebied van milieu
en veiligheid. Dat is wat ik versta onder maatschappelijk verantwoord
ondernemen.
U doet het dus goed! Net als de Rotterdamse haven. Wat ik u wens voor
2006 is dan ook niet verrassend: houden zo!
Ik dank u wel.
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer