Handen inéén bij achtste KNHS-trainersseminar
15/1/2006
'De handen inéén', zo heette het achtste
KNHS-trainersseminar dat op zaterdag 14 januari in Ermelo plaatsvond.
En de handen gìngen ineen. KNHS-hoofdinstructeur Johan Hamminga
verzorgde met oud-Olympisch jurylid en dressuurproeven-expert Jan
Peeters, toptrainer Henk van Bergen, Marion Schreuder van de
Nederlandse Hippische Beroepsopleidingen Deurne en last but not least
Olympisch kampioene Anky van Grunsven en bondscoach Sjef Janssen een
programma dat stond als een huis.
Het achtste trainersseminar kende vele primeurs. Niet eerder werden de
dressuurproeven zoals die vanaf april 2006 gelden in de praktijk
gedemonstreerd. Niet eerder reden zoveel talentvolle jeugdruiters mee
in het programma. Niet eerder maakten de hippische beroepsopleidingen
in Deurne als partner deel uit van het programma. En voor het eerst
verenigden zich zoveel trainers in één seminar, om na het roerige
dressuurjaar 2005 waarin de discussie rond trainingsmethoden niet van
de lucht was zich krachtig gezamenlijk te presenteren om enkele zaken
duidelijk te maken.
En duidelijk werd het. Uit alle voordrachten bleek dat het welzijn van
het paard en de kwaliteit van de beweging steeds prioriteit nummer één
is, bij elke trainer. Uit alle voordrachten bleek dat het goedgaande
dressuurpaard een paard is waarbij het goede gaan komt vanuit een
actieve achterhand. Uit alle voordrachten bleek dat elk paard een
individu is, met zijn eigen sterke en mindere punten, net als elke
ruiter. Training zal dus individuele gradaties en verschillen kennen.
Met zijn gemakkelijke manier van praten hield Henk van Bergen alle
aanwezigen enorm geboeid. Van Bergen zette ernstige vraagtekens bij
het beoordelen van jonge dressuurpaarden die door hun geweldsexplosies
naar zijn mening meer lijken op 'leden van de explosieve
opruimingsdienst' dan op dressuurpaarden die geleidelijk worden
voorbereid op een succesvolle loopbaan.
In de ochtend hadden de Rabobank-talenten Lotje Schoots en Diederik
van Silfhout zich al als leerlingen van de Masterclass Deurne
gepresenteerd. "Deze talentvolle ruiters moeten nu leren om hun kennis
op het juiste niveau en op de juiste manier te kunnen overbrengen naar
hun leerlingen", vatte Marion Schreuder toen samen. En daar zit hem nu
juist vaak het probleem, het toepassen van de eigen vanzelfsprekende
kennis bij paarden en/of ruiters van een heel ander niveau.
Die prioriteit zal in elk geval niet liggen in het overbrengen van het
'zeer rond en diep instellen van de hals', het uiterlijk het
gemakkelijkst zichtbare onderdeel van de training van het
kampioenspaar Van Grunsven/Janssen, zo vervolgde Sjef Janssen 's
middags. Want ook Sjef Janssen benadrukte: "De plaats van de hals, dat
is niet eens zo heel belangrijk. Onze training is eigenlijk vooral
gericht op het werken aan tempo-controle, aan variatie in tempo en in
houding en aan het leren snel reageren op een voorwaartse beenhulp."
Het belangrijkste advies van Anky van Grunsven en Sjef Janssen is om
steeds terug te gaan naar de basis, zodra paard en ruiter elkaar niet
meer begrijpen en er zich problemen voordoen.
En dàt was nou precies wat KNHS-hoofdinstructeur Hamminga aan het
begin van de dag al benadrukte: "We willen allemaal controle over ons
paard bij het rijden. Daarom moet je ook nooit méér vragen van je
paard dan je zelf verwerken kunt! Zodra de controle weg is, ga je
terug naar het moment waarop je nog wèl controle had, om van daaruit
de training opnieuw op te bouwen."
De dressuurinstructeurs in hippisch Nederland staan voor dezelfde taak
en werken aan hetzelfde. Met het gevoel van de 'handen inéén' kon het
KNHS trainersseminar 2006 afgesloten worden.
foto: Wilma Frentz
(de trainers en ruiters die deelnamen aan het trainersseminar )