29 738 Wijziging van de Werkloosheidswet en enige andere wetten in verband met
aanscherping van de wekeneis
VIERDE NOTA VAN WIJZIGING
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
1
Artikel I, onderdeel C, vervalt.
2
In artikel II, onderdeel B, onder 1, wordt "krachtens" de derde keer vervangen door: op grond
van.
3
Artikel II, onderdeel C, vervalt.
4
Artikel II, onderdeel D, komt te luiden:
D
Aan hoofdstuk VII wordt een artikel waarvan de nummering aansluit op het laatste artikel van
dat hoofdstuk, toegevoegd, luidende:
Artikel #
Voor de toepassing van artikel 9, vierde lid, wordt, indien artikel 130h van de
Werkloosheidswet op de in dat lid bedoelde uitkering van toepassing was, voor "artikel 47 of
artikel 52i van de Werkloosheidswet" gelezen: artikel 52 van de Werkloosheidswet, zoals dat
artikel luidde op 31 december 2003.
5
Artikel III komt te luiden:
Artikel III. Wijziging van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
Artikel 58 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen wordt als volgt gewijzigd:
1. "39 weken" wordt telkens vervangen door: 36 weken.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. Bij algemene maatregel van bestuur kan voor bepaalde groepen werknemers het in het
eerste lid bedoelde aantal van 36 weken hoger worden vastgesteld en het in dat lid bedoelde
aantal van 26 weken lager worden vastgesteld.
6
Artikel IV komt te luiden:
Artikel IV. Wijziging van de Invoeringswet stelselherziening sociale zekerheid
In artikel 12, tweede lid, van de Invoeringswet stelselherziening sociale zekerheid wordt "39
weken" vervangen door: 36 weken.
7
In artikel VIII vervalt de tweede zin.
Toelichting
Algemeen
Met de inwerkingtreding van de Wet Invoering en financiering Wet werk en inkomen naar
arbeidsvermogen (Wet IWIA) is een aantal onderdelen van het voorliggende wetsvoorstel
overbodig geworden of dient te worden aangepast aan de Wet IWIA (onderdelen 3 en 4).
Deze vierde nota van wijziging bewerkstelligt dit. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt
enkele redactionele verbeteringen aan te brengen (onderdelen 2 en 7) en is uit oogpunt van
deregulering besloten ten overvloede opgenomen overgangsrechtelijke artikelen te laten
vervallen (onderdelen 1, 5 en 6).
Onderdelen 1, 5 en 6
Artikel I, onderdeel C, beoogt overgangsrecht op te nemen in de Werkloosheidswet (hierna:
WW) ten aanzien van de aanscherping van de wekeneis. De overgangsrechtelijke bepaling
was bedoeld om te bewerkstelligen dat de nieuwe wekeneis niet zou gaan gelden voor WW-
uitkeringen die zijn ontstaan vóór de dag waarop het voorliggende wetsvoorstel in werking
treedt. Bij nader inzien is dit overgangsrecht niet noodzakelijk.
Artikel 17 van de WW regelt het ontstaan van het recht op een WW-uitkering. Voor alle
personen die voor de datum van inwerkingtreding van het wetsvoorstel werkloos worden,
geldt dat voldaan moet zijn aan het vereiste dat in de 39 weken voorafgaande aan de eerste
dag van werkloosheid in ten minste 26 weken als werknemer arbeid moet zijn verricht. Vanaf
de datum van inwerkingtreding van het voorliggende wetsvoorstel zal er een 26 uit 36
wekeneis gelden. De wijziging van de wekeneis heeft geen invloed op rechten die reeds voor
de datum van inwerkingtreding zijn ontstaan. Een op grond van artikel 17 van de WW
ontstaan recht, kan niet later alsnog komen te vervallen. De wekeneis is immers uitsluitend
een ontstaansvoorwaarde. Het in het wetsvoorstel opgenomen overgangsrecht regelde dit nog
eens ten overvloede. Uit oogpunt van deregulering komt het voorgestelde overgangsrecht
daarom te vervallen.
Het voorgaande geldt eveneens voor het overgangsrecht met betrekking tot de Wet werk en
inkomen naar arbeidsvermogen (artikel III, onderdeel B) en de Invoeringswet
stelselherziening sociale zekerheid (artikel IV, onderdeel B). De betreffende onderdelen
komen daarom eveneens te vervallen.
Onderdeel 2
Dit betreft een wijziging van louter technische aard.
Onderdeel 3
De wijziging van het opschrift van hoofdstuk VII van de Wet inkomensvoorziening oudere en
gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) is reeds gerealiseerd met de
inwerkingtreding van artikel 1.11, onderdeel C, van de Wet IWIA.
Onderdeel 4
Omdat met de inwerkingtreding van de Wet IWIA reeds een artikel 63 wordt opgenomen in
de IOAW, is het noodzakelijk dat het in artikel II, onderdeel D, van het wetsvoorstel
opgenomen overgangsrecht onder een ander artikelnummer in de IOAW wordt ingevoegd.
Onderdeel 4 regelt dit.
Daarnaast is een inhoudelijke wijziging opgenomen in het desbetreffende overgangsartikel.
De tweede nota van wijziging op dit wetsvoorstel regelt dat in artikel 9, vierde lid, van de
IOAW niet uitsluitend wordt verwezen naar artikel 47 van de WW, maar ook naar artikel 52i
van de WW. Voor een toelichting hierop wordt verwezen naar de toelichting op die nota van
wijziging. Het overgangsrecht met betrekking tot de IOAW is in de tweede nota van wijziging
hierop evenwel niet aangepast. Onderdeel 4 regelt dit alsnog.
Onderdeel 7
Aangezien de Tijdelijke referendumwet is vervallen, is de tweede zin van artikel VIII
overbodig geworden.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(A.J. de Geus)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid