KPMG
Nederlandse woningcorporatiesector kent geen gelijke in Europa
12 januari 2006
De Nederlandse woningcorporatiesector kent geen gelijke in Europa.
Mede dankzij de sector onderscheidt het Nederlandse
volkshuisvestingssysteem zich van de rest van Europa.
De gebrekkige communicatie met de buitenwereld en de reactieve houding
dreigen de sector echter parten te spelen. Bovendien moeten
woningcorporaties oppassen dat ze door een verdere rationalisatie in
toenemende mate het beeld oproepen van louter calculerende
vastgoedondernemers. Volgens Kees Tegel, segmentleider
Woningcorporaties bij KPMG, is het van groot belang dat corporaties
een eigen toon gaan zetten en anticiperen op toekomstige
ontwikkelingen. Tegel: Op dit moment verkeert de sector in een positie
waarin zij voortdurend gedwongen wordt te reageren op wensen en
signalen van derden. Hierdoor komen de eigen visie en de lange
termijndoelen onvoldoende voor het voetlicht. Corporaties moeten zich
dan ook een proactieve houding aanmeten. Wanneer ze dat doen, gaan de
discussies niet langer over de wenselijkheid of nadelen van nieuwe
maatregelen, maar gaat de energie vooral zitten in het bedenken van
goede oplossingen voor de toekomst. De meeste corporatiedirecteuren
laten zich nog altijd leiden door ideële doelstellingen. Ze willen
goede dingen doen, maar het beeld dat de buitenwereld daarvan heeft is
veelal anders.
Volgens Tegel hebben woningcorporaties daarnaast dringend behoefte aan
een duidelijke en consistente maatschappelijke visie op de toekomst.
Tegel: Zij moeten zich immers niet alleen aanpassen aan de
veranderende omgeving, maar ook vrijwel continu reageren op geluiden
uit de politiek, de maatschappij en de media. Het risico van een
dergelijke reactieve rol is dat de eigen visie van de sector
onvoldoende voor het voetlicht komt. Die visie wordt door externe
partijen bovendien vaak begroet met de nodige scepsis en kritische
kanttekeningen. Hier ligt voor woningcorporaties dan ook een van de
belangrijkste uitdagingen van de komende jaren. Waar het om gaat is
dat de sector de verdedigende houding ombuigt naar een
constructief-offensieve houding. Vanuit de maatschappij en de media
wordt met enige regelmaat het vergrootglas op de sector gelegd. De
teneur van de waarnemingen is door de jaren heen dezelfde: de sector
is te rijk, biedt onvoldoende transparantie, verdient te veel en bouwt
te weinig. Deze geluiden zullen in 2006 niet verstommen.
Woningcorporaties moeten maar wennen aan de roep om meer transparantie
en toezicht, ook al is duidelijk dat daar grenzen aan zijn.
Brussel speelt volgens Tegel bij de beeldvorming over
woningcorporaties een belangrijke rol. Tegel: De Nederlandse
corporatiesector onderscheidt zich in Europa en dat leidt soms tot een
perceptie die afwijkt van de werkelijkheid. Brussel meent dan ook dat
veranderingen moeten plaatsvinden en spreekt in dat kader over
staatssteun en oneerlijke concurrentie. Tegelijkertijd beseft men dat
in deze tijd van maatschappelijke onrust bepaalde wijken in de steden
extra aandacht verdienen. Mede dankzij het Nederlandse
volkshuisvestingssysteem steekt Nederland positief af bij de
aandachtswijken in andere Europese steden. Dat is een goede reden om
het Nederlandse model niet zomaar op te geven of te laten uithollen
door een Europese aanpak. Ook op dit punt is proactief communiceren
essentieel voor de woningcorporaties.
Voor nadere informatie: Andy Bellm, telefoon (020) 656 7039
Aan dit bericht ligt de publicatie "Sturen in wonen" ten grondslag. U
kunt deze publicatie hier bestellen.
© 2006 KPMG Holding N.V., member of KPMG International, a Swiss
cooperative. All rights reserved.