Raad voor VenW: Schipholbeleid is aan herziening toe
Raad verkeer en waterstaat
De in het Schipholbeleid beoogde 'duurzame balans tussen de ruimte voor de mainport
Schiphol en de negatieve effecten van het vliegverkeer' wordt niet bereikt. Het huidige
stelsel van milieuregels en -normen is te weinig flexibel en levert, in samenhang met de
huidige verdeling van verantwoordelijkheden, onvoldoende prikkels op om luchtverkeer en
leefbaarheid te optimaliseren. Het stelsel wordt voorts als nodeloos ingewikkeld en
onvoldoende transparant ervaren. Het sluit bovendien slecht aan bij de beleving van
omwonenden. Er is dan ook opvallend weinig vertrouwen in het beleid. Het Schipholbeleid
leidt er verder toe dat het toegestane aantal starts en landingen tegen grenzen gaat
aanlopen, waarbij een tijdige bijsturing van hetzij de luchtvaart hetzij de milieuruimte
niet meer mogelijk is. Bij hoge groei van het luchtverkeer zal die situatie zich al in
2008 voordoen. Hierdoor zal het aantal en de frequentie van de intercontinentale
verbindingen van en naar Schiphol onder druk kunnen komen te staan. Aantasting van deze
vestigings-plaatsfactor levert risico's op voor de economische ontwikkeling van de
Randstad.
Deze conclusies trekken de Raad voor Verkeer en Waterstaat en de VROM-raad in hun vandaag
verschenen adviezen over het Schipholbeleid 'Onweer zuivert de lucht' en 'Schiphol, meer
markt voor de mainport?'. De staatssecretarissen van Verkeer en Waterstaat en VROM hebben
de raden om advies gevraagd over hun voorlopige bevindingen naar aanleiding van een aantal
onderzoeksrapporten in het kader van de evaluatie van het Schipholbeleid. De raden hebben
zich in hun adviezen niet alleen, overeenkomstig het verzoek, uitgesproken over de
houdbaarheid en hanteerbaarheid van de voorlopige bevindingen van de bewindslieden, maar
ook een bijdrage willen leveren aan een beleidsagenda voor de verbetering van het
Schipholbeleid zelf.
Specifieke bijdrage van de Raad voor Verkeer en Waterstaat (RVW)
De RVW constateert dat diverse veelbelovende oplossingsrichtingen tot nu toe onvoldoende
daadkrachtig zijn opgepakt. Dit is een gemiste kans, omdat daarmee de overlast van de
luchthaven kan worden verminderd, terwijl de capaciteit kan worden vergroot. Hierbij
betreft het allereerst de invoering van geluidsarme aan- en afvliegroutes en
vliegprocedures, de invoering van geluidsheffingen en -bonussen, en de wijziging van de
systematiek van slotallocatie op een manier waarbij de criteria 'stiller, schoner,
veiliger' bepalend zijn. Voorts kunnen vliegroutes worden gebundeld zodat de overlast van
de vliegtuigen meer wordt geconcentreerd. Verder denkt de RVW aan het versterken van het
geluidhandhavingsstelsel met feitelijke waarnemingen (metingen). Tot nu toe is dit
stelsel volledig gebaseerd op berekeningen.
De Raad wil hiermee pertinent niet de indruk wekken dat met deze oplossingen alle
problemen in één keer opgelost kunnen worden. Hetzij om technische, hetzij
om bestuurlijke redenen, is invoering van veel maatregelen niet op korte termijn
mogelijk. Bovendien kan bijvoorbeeld een geluidsheffing de luchthaven uit de
internationale markt prijzen. Een eventuele heffing kan dan ook alleen maar stapsgewijs
worden ingevoerd.
De RVW beveelt voorts een proces van 'joint factfinding' aan waarin bewoners, overheden en
luchtvaartsector samen nagaan welke van deze maatregelen haalbaar zijn en onder welke
voorwaarden die acceptabel zijn. Het via een transactiebenadering compenseren en uitkopen
van omwonenden kan hierbij een belangrijke bouwsteen zijn.
Specifieke bijdrage van de VROM-raad
Het advies van de VROM-raad gaat vooral in op de eisen die een effectiever Schipholbeleid
stelt aan de verdeling van verantwoordelijkheden en aan de vormgeving van het
milieubeleid rond Schiphol.
Voor wat betreft de verdeling van verantwoordelijkheden bepleit de raad een duidelijker
schei-ding van verantwoordelijkheden tussen overheid en luchtvaartsector met het oog op
de stuurbaarheid, de handhaafbaarheid en de verantwoording van het Schipholbeleid. De
VROM-raad wil toe naar een situatie waarin Schiphol en het daarop gerichte luchtverkeer
meer als 'normaal bedrijf' in een internationale markt worden benaderd. Daarin past
volgens de raad ook dat op decentraal niveau een 'markt' wordt geconstrueerd waarop
binnen zekere grenzen een uitruil kan plaatsvinden van ruimte voor luchtvaart en aspecten
van leefbaarheid en ruimtegebruik. Bij dit laatste past bovendien dat de decentrale
overheden meer verantwoordelijkheid krijgen voor de uitwerking van het ruimtelijk beleid
in de regio.
Voor wat betreft het milieubeleid rond Schiphol bepleit de raad een verdere toespitsing op
normen -luchtverkeersregels passen daar in beginsel niet in- en wel zoveel mogelijk
normen voor de gewenste milieukwaliteit in de leefomgeving. De raad neemt daarmee afstand
van de 'rekenkundig geconstrueerde, intermediaire grootheden, ergens op de schaal tussen
emissie en immissie', die in het huidige milieustelsel voor Schiphol zo'n centrale plaats
innemen. De wijze waarop de gewenste milieukwaliteitsnormen worden gerealiseerd zou dan
volgens de raad, meer dan in het huidige stelsel, een verantwoordelijkheid van de
luchtvaartsector moeten zijn.
Afzenders
Raad voor Verkeer en Waterstaat
Onafhankelijke adviesraad van de minister van Verkeer en Waterstaat en het parlement
Mevrouw M.S. Walenkamp, (070) 351 96 40
VROM-raad
Onafhankelijke adviesraad van regering en beide kamers der Staten-Generaal
Mevrouw A.M.H. Bruines, (070) 339 44 85
Voor meer informatie over dit persbericht en de adviezen en voor het aanvragen van
interviews kunt u contact opnemen met:
- de heer ir. H.J.M. Verkooijen, algemeen secretaris Raad voor Verkeer en Waterstaat,
(070) 351 9625, mobiel 06 51 84 98 05 en
- de heer drs. A.F. van de Klundert, algemeen secretaris van de VROM-raad, (070) 339 14
73, mobiel 06 15 09 37 01.
Adviesteksten, samenvattingen en persberichten zijn te downloaden van de websites van de
beide raden (www.raadvenw.nl en www.vromraad.nl).