Groen!
Brussel, 4 januari 2006
Persdienst Groen!
Ron Hermans - woordvoerder
Sergeant De Bruynestraat 78-82 | 1070 Anderlecht |
tel 02 219 19 19 | fax 02 223 10 90 | gsm 0473 90 30 66
e-mail pers@groen.be | persteksten http://www.groen.be/pers/
Groen! geeft alternatieven voor de verkavelingsdrift van Paars
1. De ruimtevraat in cijfers
Vlaanderen versteent
De laatste 20 jaar nam de bebouwde oppervlakte in Vlaanderen toe met
maar liefst 46%. Er ging alle ruimtelijke plannen ten spijt- gemiddeld
10 ha onbebouwde ruimte in Vlaanderen verloren PER DAG. Dat zijn 15
grote voetbalvelden. Of meer dan een vierkante meter per seconde.
De laatste jaren is deze trend iets verminderd. In 2003 gingen er nog
7 ha per dag verloren.
Maar als er een nieuw verkavelingsoffensief wordt ingezet, zoals de
paarse partijen nu bepleiten, kan het ruimtebeslag snel weer toenemen.
Volgens de Vlaamse Regionale Indicatoren gingen er tussen 2002 en 2003
27,2 km2 onbebouwde ruimte verloren: 16,8 km2 in gemeenten in het
buitengebied en 10,4 km2 in gemeenten in stedelijk gebied. Het tempo
van ruimteverbruik neemt terug toe: tussen 2001 en 2002 was het maar
25 km2. En dan wordt in deze berekening de wegen (7.123 ha) nog
meegeteld als open ruimte (VRIND, 2004/2005).
De bouwkavels worden groter
De gemiddelde grootte van de percelen blijft toenemen: een onbebouwd
perceel was in 2000 gemiddeld 4.696 m2 groot, of 21 m2 groter dan in
1999. Een bebouwd perceel had in 2000 gemiddeld 778 m² of 3 m2 meer
dan in 1999. Tussen 1985 en 2000 groeide een bebouwd perceel met
gemiddeld 17%. De stijging is het grootst in het kleinstedelijk gebied
en in het buitengebied. De toename is het kleinste in de
centrumgemeenten van het grootstedelijk gebied (VRIND 2001).
Op basis van de gegevens over bodemgebruik van het Nationaal Instituut
voor de Statistiek - NIS kennen we de hoeveelheid bebouwde
ruimte+wegenis/totale oppervlakte in:
* Vlaanderen: 25,4%
* Brussel: 78,2%
* Wallonië: 13,7%
* België: 19,2%
In het laatste rapport van het Europees Milieu Agentschap worden
volgende gegevens meegedeeld over het ruimteverbruik in België:
bijkomende bebouwde oppervlakte de laatste tien jaar (1995 2005):
19.961 ha (= ongeveer 20 km2 per jaar) of een toename van de bebouwde
ruimte in België elk jaar met 0,33%.
België bij de koplopers
De bebouwde oppervlakte in heel België bedraagt al bijna 20% van het
grondgebied.
Toch ligt de snelheid waarmee de open ruimte verder wordt dichtgebouwd
bij ons tot de hoogste in Europa: jaarlijks wordt 0,065% van het
Belgisch grondgebied extra bebouwd. Alleen Nederland verbruikt nog
veel meer extra ruimte per jaar (0,154% van het grondgebied). Maar in
Nederland (dat even dicht bewoond is als België) is er nog altijd maar
10% van de ruimte bebouwd. Bij ons het dubbele.
Ter vergelijking: de jaarlijkse toename van de bebouwde ruimte (in
België 0,065 %) en de verhouding bebouwde opp/totale opp (in België
25,4%) in enkele buurlanden.
Extra bebouwing per jaar Totale beb. opp/totale opp
België +0,065% 19,2%
Duitsland +0,057% 7,5%
Frankrijk +0,025 4,6%
Luxemburg +0,059 7,8%
Nederland +0,154% 9,4%
Een dergelijk tempo van ruimte-verbruik is ecologisch én economisch
onverantwoord.
2. De oorzaken
Dat onze open ruimte zo sterk onder druk staat heeft te maken met een
aantal factoren. In Vlaanderen werd en wordt de droom van ieder zijn
eigen huis met tuin nog teveel vertaald als: voor elk een eigen
nieuwbouwwoning op een relatief grote kavel in een verkaveling in het
buitengebied.
Het beleid zowel van de lokale als van de centrale overheid was daarop
afgesteld en dit blijft nog steeds doorspelen. Komt daarbij dat er in
Vlaanderen een gebrek was aan een coherent ruimtelijk beleid,
gebaseerd op verdichting en concentratie in kernen. Het gevolg is dat
onze ruimtelijke ordening eerder geleid heeft tot ruimtelijke wanorde
en dat er veel open ruimte is verloren gegaan. Dit gebrek aan
ruimtelijke visie op lange termijn speelde sterk door bij de opmaak
van de vroegere gewestplannen waar kwistig woon- en
woonuitbreidingsgebieden werden ingekleurd. Dit speelde ook door bij
de lokale BPAs waarbij veel gemeentebesturen kozen voor het maximaal
vrijmaken van nieuwe kavels in de hoop daardoor nieuwe gezinnen (en
inkomsten) te lokken. Deze trend blijft zich verder zetten in de
opmaak van plaatselijke Ruimtelijke uitvoeringsplannen
3. Gevolgen van het toenemend ruimtebeslag
Ecologische gevolgen: verschraling, verdroging, versnippering
Ecologisch is het probleem dat door de toename van bebouwde
oppervlakte de natuurlijke functies van de bodem bedreigd worden. De
kwaliteit van de bodem verschraalt. Toekomstig gebruik van de bodem
voor land- of bosbouw en het potentieel voor multifunctioneel,
duurzaam gebruik van de grond, gaan (definitief) verloren.
Door de bestrating en/of bebouwing van open ruimte wordt de bodem
afgesloten, verzegeld. Dit heeft in elk geval zware gevolgen voor de
waterhuishouding (op peil houden van grondwaterlagen + het bijkomende
gevaar van contaminatie van het grondwater) en kan bijdragen tot
verdroging.
Bebouwing en bestrating leiden doorgaans tot een vermindering of tot
een versnippering van het areaal aan natuurlijke ruimte, met alle
gevolgen van dien voor de biodiversiteit.
Economische gevolgen: gemeenten worden steeds meer op kosten gejaagd
Maar de toename van bebouwde oppervlakte vormt ook in toenemende mate
een economische belasting. De overheid, en vooral de gemeenten moeten
door het verder aansnijden van groene zones (greenfields) voor
woonuitbreidingsgebieden of bedrijfsruimten, steeds meer investeren in
ontsluitingsvoorzieningen : kosten voor de aanleg van nieuwe straten,
nutsleidingen, aansluitingen (openbaar vervoer) maar ook nieuwe
sociale infrastructuur (zoals nieuwe scholen, kinderkribbes,
ontmoetingscentra.) : deze extra voorzieningen slokken op hun beurt
weer extra ruimte op. Nieuwe bebouwing zorgt ook steevast voor extra
mobiliteitsstromen, met de nodige ruimte voor wegen, maar ook
parkeerruimte, garages, e.d.
Tegenover deze ontsluitingskosten staan niet noodzakelijk steeds extra
inkomsten (extra bewoners of bedrijven die de gemeentekas extra
spijzen). Door maatschappelijke evoluties als gezinsverdunning zet de
verdere verkavelingsdrift zich ook door bij een gelijkblijvend
inwonersaantal. De ontsluitingskosten per inwoner vertonen dan ook een
stijgende lijn.
Zo kunnen gemeenten in een vicieuze cirkel terecht komen: om extra
inkomsten te verwerven, trachten ze extra bewoners of bedrijven aan te
trekken, maar deze zorgen navenant voor meer extra kosten dan baten.
Als het inwoneraantal daalt (of bedrijven wegtrekken) blijft men met
zeer hoge instandhoudingskosten zitten, waardoor de fiscale druk voor
de resterende bewoners relatief te hoog wordt. Wat opnieuw mensen kan
aanzetten om andere oorden op te zoeken.
Als men de lange termijn infrastructuurkosten voor gemeenten
vergelijkt tussen een ontwikkeling waarbij nieuwe woningen gecreëerd
worden door verdichting binnen een stedelijk gebied of aansluitend bij
woonkernen enerzijds en het aansnijden van nieuwe groene ruimten
buiten bestaand stedelijk gebied anderzijds, blijkt dat deze in het
tweede geval 75 tot 90% hoger liggen dan in het eerste geval .
Dus wanneer er nieuwe woningen moeten komen, is het economisch veel
interessanter om te werken met compacte verkavelingen die aansluiten
bij verstedelijkte kernen.
4. De politieke signalen
Iedereen kan zien dat de open ruimte sterk onder druk staat in
Vlaanderen en dat er dus een kentering nodig is wanneer men de
leefbaarheid van Vlaanderen ook op lange termijn veilig wil stellen.
In de vorige legislatuur werd dit deels ingezet door een restrictiever
beleid te voeren ten aanzien van het aansnijden van
woonuitbreidingsgebieden.
De huidige regeringspartijen willen deze restrictievere aanpak echter
terugschroeven en geven daarbij het omgekeerde signaal!
Zonder enige toekomstvisie spelen de huidige meerderheidspartijen in
op de droom van de (hardwerkende) Vlaming met baksteen in de maag en
vertalen dit op een populistische manier in een verdere verstening van
Vlaanderen.
VLD WIL WOONUITBREIDINGSGEBIEDEN VERSNELD AANSNIJDEN
In een gewest waar ruimte bijzonder schaars is geworden, is het
absoluut niet duurzaam, en eigenlijk onverantwoord, om te pleiten voor
het aanzwengelen van het aansnijden van nieuwe
woonuitbreidingsgebeiden.. Dit is nochtans wat de paarse partijen op
dit ogenblik doen. Ze willen terecht het probleem aanpakken van de
zorg van veel Vlamingen om een goede en betaalbare woning te vinden.
Maar ze willen dit doen ten koste van de open ruimte in Vlaanderen.
Hier volgt Groen! niet.
VLD-minister Van Mechelen stelde zijn Atlas van de
Woonuitbreidingsgebieden voor eind november en wil op die manier
100.000 extra bouwgronden vrijmaken in Vlaanderen. Van de 18.000
hectare onbebouwd woonuitbreidingsgebied kan minstens 5000 ha snel in
gebruik genomen worden, zo stelt hij. Door nieuwe gebieden aan te
snijden wil hij de prijzen drukken. Een klassiek beleid waarbij
éénzijdig de druk gelegd wordt op groene ruimtes en te weinig rekening
gehouden wordt met de 200.000 à 300.000 onbebouwde percelen in gewone
woongebieden. Volgens de BBL zijn deze (officiële) cijfers een
serieuze onderschatting en zouden er nog 675.000 onbebouwde percelen
beschikbaar zijn in woongebieden.
SPa WIL WOONUITBREIDINGSGEBIEDEN VERSNELD AANSNIJDEN MITS SOCIALE
CORRECTIE
In feite volgt SP.a -voorzitter Johan Vande Lanotte zijn liberale
collega maar voegt daar een correctie aan toe: één derde van de
woonuitbreidingsgebieden zouden tegen 60% van de marktwaarde moeten
verkocht worden.
Het signaal dat hiermee gegeven wordt, is totaal fout: de socialisten
verwarren (allicht bewust) de terechte eis op betaalbaar wonen met de
illusie dat een eigen nieuw huis met tuintje realiseerbaar is voor
iedereen. Tevens laten zij daarmee ook de grote steden vallen die
nochtans in de komende jaren de volle politieke steun én middelen
moeten krijgen om hun levensnoodzakelijke revival te kunnen
realiseren.
Terecht maakten commentatoren een onderscheid tussen het recht op
wonen en het recht op bouwgrond'. Maatregelen om het aantal
beschikbare bouwgronden sterk op te drijven, zijn misschien populair,
maar zeker niet te verzoenen met een beleid dat streeft naar een
duurzaam ruimtegebruik.
Dat er maatregelen moeten genomen worden om meer betaalbare kavels ter
beschikking te stellen is een goede optie, maar dit moet in de eerste
plaats gebeuren binnen de beschikbare bouwgronden in woongebieden en
dus niet via het versneld aansnijden van woonuitbreidingsgebieden.
Het is trouwens opvallend dat de nadruk niet ligt op het realiseren
van betaalbare (sociale) huurwoningen, wat nochtans voor de meest
kwetsbare bevolkingsgroepen een absolute prioriteit is.
MINISTER PEETERS OPENT ONDERTUSSEN DE JACHT OP NATUURGEBIEDEN
Op 23/12 besliste de Vlaamse regering op voorstel van Minister Peeters
dat provincies en steden reeds afgebakende natuurgebieden opnieuw
mogen inkleuren als woon- of landbouwgebied. Dit is een perfide
uitholling van het natuurdecreet waardoor de inhaaloperatie op vlak
van natuur, ingezet door paars-groen wordt teruggeschroefd.
Onder de vorige paarsgroene regering werden de eerste, belangrijke
stappen gezet voor de uitbouw van een netwerk van liefst 126.000 ha
natuurgebieden, het zogenaamde Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN). In een
eerste fase werden 87.000 ha natuurgebied aangeduid. Het was de
bedoeling dat de huidige regering ook de nog resterende 39.000 ha
natuurgebieden zou aanduiden.
Maar het omgekeerde gebeurt nu: terwijl op vlak van ruimtelijke
ordening het spaarzaam omgaan met open ruimte wordt teruggeschroefd,
wordt ook het statuut van beschermde open gebieden op de helling
gezet.
En ondertussen maken noch Peeters noch Van Mechelen werk van de
verdere afbakening van natuurgebieden (VEN fase 2). De resterende
39.000 ha natuurgebied zouden samen met de landbouwgebieden worden
aangeduid. Eind 2005 is een eerste reeks van 41.000 ha landbouwzone
vastgelegd, maar van bijkomende natuurgebieden is allang geen sprake
meer
GROEN! WIL EEN TOTAAL ANDER BELEID!!!
Groen! streeft naar goede én betaalbare woningen voor iedereen, maar
we willen tegelijk ook voldoende groen en open ruimte in Vlaanderen
vrijwaren voor iedereen, ook voor onze kleinkinderen.
De droom van de eigen woning met groen kan omgebogen worden tot een
duurzaam toekomstbeeld: dat van betaalbare (al dan niet sociale) huur-
of koopwoningen in steden en in of aansluitend bij kernen met directe
toegang tot voldoende groen in de buurt, in wijken die terug leefbaar
worden door nieuwe vormen van sociale vernetting, opwaardering van
publieke ruimte, meer plaats voor kinderen om te spelen op straat,
voor ouderen om te verpozen op pleinen.
Groen! wil gaan voor het vrijwaren van de open ruimte op het
platteland en het creëren van nieuwe groene leefruimte in steden en
kernen. Hier willen we zoeken naar een evenwicht tussen verdichting en
compact ruimtegebruik enerzijds en ontpitting, terug vrij maken van
dichtgebouwde percelen anderzijds. Dit is een sterk ecologisch en
tegelijk een sterk sociaal verhaal: Groen! wil geen nieuwe ruimte
aanslaan, maar ongebruikte, verwaarloosde of mismeesterde ruimte terug
opeisen en valoriseren.
Naar analogie met wat o.m in Duitsland wordt toegepast, moet ook in
Vlaanderen een duurzaamheidsnorm voor verbruik van ruimte door verkeer
en verkavelingen ingevoerd worden.
Als we de Duitse norm voor 2020 toepassen op Vlaanderen moeten we tot
een reductie van het ruimteverbruik komen van maximum 1,5 ha/dag.
Uiteraard is in Vlaanderen een veel striktere normstelling nodig,
omdat wij de voorbije decennia al zoveel open ruimte verkwanseld
hebben. In feite zou het ruimteverbruik zelfs tot nul moeten herleid
worden, gezien in Vlaanderen al meer dan een kwart van de ruimte
bebouwd isTer vergelijking in Nederland is dat een goede 10%.
Groen dichtbij huis voor iedereen, is overigens ook een zeer sociale
doelstelling. Een klein derde van de Vlamingen gaat niet op vakantie
en van de Vlaamse vakantiegangers blijft iets minder dan één derde ook
liefst in eigen land (VRIND, 2002). Groene vakantieoorden in het
buitenland zijn niet weggelegd voor iedereen.
5. Groene alternatieven om open ruimte te sparen
Nieuwe instrumenten om te komen tot een duurzame ruimtelijke ordening
en een duurzaam ruimtegebruik
Los van de klassieke ruimtelijke planningsinstrumenten is er dus nood
aan nieuwe instrumenten om de open ruimte te beschermen.
1. Principes
Volgende principes moeten als basis genomen worden bij het uitwerken
van deze instrumenten:
* de open ruimte is schaars in Vlaanderen dus moet deze maximaal
gevrijwaard blijven
* bestaande onbenutte ruimte moet optimaal gebruikt worden op basis
van verdichting en verkerning
* recht op goed en betaalbaar wonen is het uitgangspunt, wat iets
totaal anders is dan ieder heeft recht op een goedkope, eigen
nieuwbouwwoning
* lokale besturen die ruimte sparen moeten beloond worden
* fiscale instrumenten kunnen ingezet worden om ruimte te sparen en
wonen in steden aantrekkelijker te maken
2. Eigen voorstellen
2.1. Gemeenten belonen voor zuinig en meervoudig ruimtegebruik
Gemeenten die ervoor kiezen om spaarzaam om te springen met ruimte,
dienen hiervoor beloond te worden. Duurzaam ruimteverbruik kan als
criterium ingebracht worden in de afwegingscriteria voor de verdeling
van het Gemeentefonds over de verschillende Vlaamse gemeenten.
De huidige criteria voor de omslag van middelen van het Gemeentefonds
naar de gemeenten, zijn:
* het aantal inwoners
* de centrumfunctie (aantal mensen die er werken en studeren)
* sociale criteria (fiscale armoede sociale maatstaven)
6% van de omgeslagen middelen wordt verdeeld op basis van het
criterium open ruimten op basis van de oppervlakte bos, tuinen en
parken, woeste gronden, gekadastreerde wateren,akkerland, grasland,
recreatiegebieden en boomgaarden.
Dit criterium kan opgewaardeerd worden, mits het ook een meer actieve
invulling krijgt: gemeenten die zelf de keuze maken om open ruimte te
vrijwaren, zouden dan meer middelen trekken.
Gemeenten die kiezen voor schrapping van voorziene
woonuitbreidingsgebieden en deze omzetten in natuur- of landbouwzone
krijgen een extra-dotatie uit het gemeentefonds. Deze
open-ruimte-bonus wordt bepaald op basis van de jaarlijkse
extra-inkomsten die er zouden zijn bij verkaveling (berekend op basis
van aantal wooneenheden gem. inkomen en daaruit voorkomende
belastingen extra afgeleide inkomsten)
2.2. Speculatie-heffing op onbebouwde percelen
De zogenaamde schaarste op de markt van bouwgronden is eigenlijk een
fictieve schaarste. Volgens officiële cijfers zouden er 300.000 à
400.000 onbebouwde kavels liggen in bestaande woongebieden, volgens
realistische prognoses zijn dat er zelfs 675.000.
Deze worden om uiteenlopende redenen niet op de markt gebracht, maar
veelal gaat het om louter speculatieve redenen.
Bouwmaatschappijen, vastgoedmakelaars e.d. houden percelen bouwgrond
kunstmatig achter om op die manier de prijzen hoog te houden of omdat
ze speculeren dat de prijzen nog meer zullen stijgen.
Het feit dat deze bouwpercelen niet op de markt komen heeft nefaste
gevolgen:
* eerst en vooral worden de percelen bouwgrond duurder doordat een
kunstmatige schaarste wordt gecreëerd
* de druk op de open ruimte neemt toe, niettegenstaande er nog veel
plaats is in bestaande woongebieden
Vermits er in feite geen schaarste is, zou het onverantwoord zijn om
in de huidige omstandigheden nieuwe woonuitbreidingsgebieden aan te
snijden. Dit is buigen voor de speculanten, ten koste van de burger en
van de open ruimte.
Vandaar dat Groen! pleit voor de invoering van een speculatie-heffing,
die progressief stijgt in functie van de tijd.
Door deze speculatie-heffing te laten stijgen naarmate het perceel
langer onbebouwd blijft liggen, zal het op de markt brengen ook
progressiever gebeuren zodat er geen te zware distorsies zijn. Het
invoeren van een dergelijke speculatie-heffing zal er wel voor zorgen
dat én de prijzen zullen dalen (of minstens niet meer zullen stijgen)
én de druk op de open ruimte zal afnemen.
Het is NIET de bedoeling om eigenaars te treffen die 1 of 2 percelen
bouwgrond in bezit hebben voor hun kinderen, deze zouden vrijgesteld
worden. Het gaat wel om de vastgoed-speculanten die meerdere percelen
laten slapen in afwachting van nog betere tijden en nog meer winsten.
2.3. Steun voor wonen in de stad en in kernen
Om ruimte te sparen in Vlaanderen is het cruciaal dat radicaal de
kaart getrokken wordt van kwaliteitsvol wonen in de stad. Groen! wil
meer gewestmiddelen voor het Stedenfonds en de
stadsvernieuwingsprojecten. Deze Vlaamse regering geeft blijk van een
anti-stedelijke mentaliteit, als ze pleit voor nieuwe verkavelingen in
het buitengebeid maar tegelijk de middelen voor stadsvernieuwing
afbouwt.
Groen! lanceert 5 groene stellingen voor beter wonen in de steden:
1. Huren is niet minderwaardig aan kopen en moet ook betaalbaar
blijven
Het is geen kerntaak van de overheid om iedereen zo snel en
voordelig mogelijk een eigen huis aan de hand te doen. Er moet
veel meer geïnvesteerd worden in sociale huurwoningen en in het
betaalbaar houden van de privé-huurmarkt. Er staan ongeveer 80.000
mensen op de wachtlijst voor een sociale woning, maar eigenlijk
komen er 300.000 in aanmerking.
Al deze mensen komen nu terecht op de private huurmarkt, waar de
prijs/kwaliteit-verhouding slecht is. Huren op de privé-huurmarkt
wil Groen! stimuleren door een maximum factuur in te stellen voor
de huur. Dit kan door een aangepast systeem van huursubsidies
gekoppeld aan huurrichtprijzen.
2. Vrijstelling van registratierechten bij aankoop van een eigen
woning in achtergestelde stadswijken
Voor bepaalde afgebakende gebieden kunnen wijkcontracten
afgesloten waar woon- en ruimtelijke kwaliteit aangepakt wordt.
Het doel is te streven naar een verbetering van de leefkwaliteit
in die buurten, het bekomen van een betere mix van
bevolkingsgroepen, maar ook het vermijden van sociale verdringing.
Het wijkcontract combineert minstens 4 maatregelen tegelijk: het
realiseren van sociale woningbouw, het steunen van renovatie voor
eigenaars-bewoners en eigenaars-verhuurders, het streng aanpakken
van leegstand en verkrotting én het aantrekken van nieuwe bewoners
via vrijstelling van registratierechten. In deze buurten geldt een
vrijstelling van registratierechten enkel voor aankoop van een
1ste woning die niet verhuurd wordt, en slechts mag verkocht
worden na een periode van 10 jaar. De vrijstelling geldt slechts
voor een beperkte periode waarbinnen de wijkontwikkeling gebeurt
en waarbij het aantrekken van jonge gezinnen belangrijk is voor de
revival van de wijk. Deze periode wordt vastgelegd in het
wijkcontract. Dit impliceert dat het Gewest steeds partij is bij
het afsluiten van een dergelijk wijkcontract.
3. Vernieuwbouw is (dikwijls) beter dan nieuwbouw op den buiten
Gezinnen die ervoor kiezen om een huis te renoveren wil Groen!
actief ondersteunen, omwille van de duurzame keuze die ze maken.
Een nieuw instrument zijn sociaal-ecologische renovatiecontracten
met eigenaars, maar ook met huurders. Ook voor eigenaar-bewoners
kan de woonkost een (te) grote hap zijn uit hun budget. Vaak
hebben zij niet meer de middelen die nodig zijn om renovaties uit
te voeren waardoor de woonkwaliteit vermindert. Dikwijls zijn
bijv. energiebesparende maatregelen echt nodig om de
energiefactuur betaalbaar te houden, maar ontbreken de middelen.
Een systeem van voorfinanciering van renovatiewerken kan ervoor
zorgen dat ook lage inkomensgroepen investeren in hun woning (cfr.
Antwerpen Schipperskwartier).
Huurders moeten de mogelijkheid hebben om een renovatiepremie aan
te vragen en krijgen in ruil voor de renovatiewerken huurzekerheid
en huurprijszekerheid krijgen voor een bepaalde periode, die
verankerd worden in het huurcontract.
4. Actieve strijd tegen de verkrotting
Verkrotte en leegstaande panden belasten, de kwaliteit van
woningen actief controleren via krot-spot-acties en panden die
door eigenaars verwaarloosd worden, als gemeente opeisen en zelf
renoveren : dat is het actief beleid dat Groen! o.m. voert in de
stad Antwerpen. Alleen in Antwerpen wordt het sociaal beheersrecht
als voorzien in de Vlaamse Wooncode, op dit ogenblik toegepast: de
stedelijke overheid kan woningen die verkommeren opeisen en zelf
laten renoveren om ze vervolgens via een sociaal verhuurkantoor te
verhuren.
5. Wonen in het groen... in de stad
Een huisje met een tuintje voor iedereen in de stad is niet
mogelijk. Maar meer ruimte voor groen in de stad is wel mogelijk,
en zelfs noodzakelijk om de stedelijke omgeving leefbaar te
houden, gezinnen met jonge kinderen in de stad te houden en zo de
stadsvlucht tegen te gaan. Het idee dat in steden alleen kan
gekozen worden voor verdichting en alle open ruimte moet sneuvelen
voor woningen is voorbijgestreefd: er moet juist heel zuinig
omgegaan worden met de resterende groene ruimtes in de steden.
Meer zelfs men kan ervoor kiezen om via ontpitting nieuwe
groenzones of nieuwe publieke ruimte in de steden vrij te maken.
Met ontpitting bedoelen we de afbraak van leegstaande of
afgeleefde panden om temidden van wijken en woonblokken nieuwe
ademruimte te creëren.
Groen! stelt daarom normen voorop voor groene leefbaarheid. Iedere
bewoner heeft recht op basisgroen: op woongroen op max. 150 meter,
op wijkgroen op max. 400 meter. Elke bewoner heeft op wijkniveau
recht op 10 m2 groen. En elke stadsbewoner moet binnen
fietsafstand een stadsbos of groot wandelpark ter beschikking
hebben. Waar deze norm niet gehaald wordt, wordt een offensief
groen-ontwikkelingsplan opgemaakt op wijkniveau.
Begroeningspremies per vierkante meter voor gevelgroen, groene
daken of het vergroenen van verharde voortuinen.
---
Cf. Schroer,W. (1999) : The Transportation and Environmental
Impacts of Infill Versus Greenfield Development
Terug naar inhoudstafel gemeenten Terug naar overzicht
persconferenties
© Groen!
HOME | SITEMAP | ZOEKEN | CONTACT
ontworpen & ontwikkeld door Uneek