Persbericht
Nieuwe wetgeving per 1 januari 2006
15 december 2005
Politie en justitie krijgen aan het begin van het nieuwe jaar meer
bevoegdheden om persoonsgegevens te vorderen bij maatschappelijke
instellingen en bedrijven als dat voor de opsporing noodzakelijk is.
Door gebruik van informatie- en communicatietechnologie beschikken
maatschappelijke instanties en bedrijven vaker over gegevens van
personen. Transacties gaan in toenemende mate langs elektronische weg
en gegevens worden meer dan voorheen op geautomatiseerde wijze
verwerkt en opgeslagen. Bij de opsporing van misdrijven spelen
dergelijke persoonsgegevens een onmisbare rol.
Er zijn in het Wetboek van Strafvordering enkele algemene bevoegdheden
opgenomen die zich niet beperken tot één bepaalde bedrijfstak, maar
breder van toepassing zijn. De bevoegdheden hebben betrekking op
bepaalde categorieën persoonsgegevens. Zo kan een opsporingsambtenaar
identificerende gegevens van een bepaalde persoon vorderen. Het gaat
dan niet alleen om iemands naam, adres, woonplaats, geboortedatum of
geslacht, maar ook om zijn of haar klantnummer, nummer van een polis
of een rekeningnummer bij de bank.
Naarmate een bevoegdheid -gelet op de aard van de gegevens- meer
inbreuk maakt op de persoonlijke levenssfeer of meer inspanningen
vergt van een bedrijf of instelling om aan een verzoek tot
verstrekking te voldoen, worden strengere eisen gesteld aan de
toepassing. Niet elke bevoegdheid mag in alle gevallen worden
gebruikt. Gevoelige gegevens mogen alleen worden gevorderd bij zware
misdrijven.
Gehandicapten
Daarnaast wordt met ingang van 1 januari 2006 discriminatie van mensen
wegens hun handicap strafbaar. Het aanzetten tot haat of geweld tegen
gehandicapten kan eveneens tot vervolging leiden. De wet heeft
betrekking op de discriminatie van mensen met een lichamelijke,
psychische of verstandelijke handicap.
Bedrijven of diensten die -zonder dat daarvoor een goede reden
bestaat- niet toegankelijk zijn voor mensen met een handicap kunnen
strafrechtelijk worden vervolgd. Gehandicapten kunnen aangifte doen.
Uit het discriminatieverbod kan voortvloeien dat sommige ondernemers
ontbrekende voorzieningen moeten treffen. Een dergelijke voorziening
moet wel in redelijkheid verwacht kunnen worden en mag voor de
ondernemer niet onevenredig belastend zijn. De rechter zal daar een
oordeel over moeten geven.
Verjaring
Verder wordt op 1 januari 2006 de verjaring afgeschaft bij misdrijven
waarop een levenslange gevangenisstraf staat. Het gaat dan om de meest
ernstige zaken zoals moord. Voorts wordt voor misdrijven waarop een
gevangenisstraf van meer dan 10 jaar staat, de termijn verhoogd van 15
naar 20 jaar. Een en ander is het gevolg van een
initiatiefwetsvoorstel. De regeling geldt niet alleen voor nieuwe
gevallen maar ook voor zaken waarvan op 1 januari 2006 de
verjaringstermijn nog niet is verlopen.
Gedetineerden
Ook treedt een wetsvoorstel in werking waardoor gedetineerden al na
veroordeling in eerste aanleg (en niet pas na het onherroepelijk
worden van de veroordeling) worden overgeplaatst van het huis van
bewaring naar de gevangenis. Deze maatregel verbetert de mogelijkheden
om te werken aan resocialisatie van gedetineerden en maakt het
bovendien mogelijk detentiecapaciteit flexibeler en efficiënter in te
zetten.
Ministerie van Justitie