Partij: CDA
Vragensteller: Van Hijum
Vraag 20
PPS: Waar gaat de minister nou echt aan de slag? Waar is de uitleg n.a.v.
mijn motie over hoe PPS daadwerkelijk wordt uitgevoerd?
Antwoord 20
In de nota worden 12 projecten genoemd die we samen met het bedrijfsleven
gaan aanpakken. Bij al die projecten gaan we dus samen aan de slag. Door de
verschillende fasen, waarin de projecten zich bevinden is de samenwerking
per project verschillend. De projecten Tweede Coentunnel, A4 Delft-Schiedam
en A15 Maasvlakte-Vaanplein worden DBFM-contracten, waarbij de markt dus
ontwerp, bouw, financiering en onderhoud voor haar rekening neemt.
Voor de A2 Maastricht wordt uitgegaan van een combinatie van infrastructuur
en gebiedsontwikkeling en zal volgend jaar de aanbesteding worden gestart,
waarbij ontwerp en bouw samen aan één marktpartij zullen worden gegund.
Voor de Tweede Maasvlakte zijn we samen met het Havenbedrijf Rotterdam
bezig met de voorbereiding van de realisatie. Het Havenbedrijf is inmiddels
gestart met de marktbenadering. De andere acht projecten verkeren nog in
een vroege planfase. Voor elk van deze projecten onderzoeken wij samen met
de markt op welke wijze wij de samenwerking het beste kunnen vormgeven.
VNO NCW heeft destijds voorgesteld mogelijke toekomstige wegenprojecten
middels concessieconstructies (DBFM) versneld in de markt te zetten.
Voorwaarde voor de toepassing van de DBFM-contracten is dat het efficiënter
is dan andere (PPS) uitvoeringsvormen en op een doelmatige manier inpasbaar
is in het totale netwerkmanagement. Voor de projecten Tweede Coentunnel, A4
Delft-Schiedam en A15 Maasvlakte-Vaanplein is deze toets positief
uitgevallen en deze projecten zullen dan ook DBFM op de markt worden
gebracht. Voor alle MIT-projecten boven de E 112,5 mln wordt zo'n
meerwaardetoets in de vorm van de Public Private Comparator (PPC)
uitgevoerd. Overigens maakt VNO NCW deel uit van de taskforce
PPS/Infrastructuur, waarin de toepassing van PPS bij de 12 aangewezen
projecten nader wordt vormgegeven.
Partij: VVD
Vragensteller: Hofstra
Vraag 46
Lange afstandsverkeer zou prioriteit moeten krijgen, ontvlechting kan
hiervoor middel zijn. (Hierover is eerdere motie ingediend door collega;
wat is uw reactie?)
Antwoord 46
Ik vind alle verkeer even belangrijk, maar wil wel kijken hoe ik
verschillende verkeersstromen het beste kan faciliteren. Het scheiden van
verkeersstromen wil ik dáár toepassen, waar het een bijdrage levert aan de
doorstroming van het totale verkeersaanbod. Daarbij biedt ontvlechten de
mogelijkheid om te differentiëren in de aangeboden kwaliteit. Het kan zowel
gaan om de scheiding van regionaal/lokaal verkeer versus interregionaal
verkeer, als de scheiding van vrachtverkeer en personenverkeer. In
verkenningen wordt standaard bekeken of ontvlechting een zinvolle en
kostenefficiënte maatregel is.
Op een aantal stedelijke ringwegen, waaronder Den Bosch en Eindhoven, wordt
ontvlechting gerealiseerd.
Partij: Groen Links
Vragensteller: Duyvendak
Vraag 56
Regionale luchthavens krijgen alle ruimte voor groei. Dit is verontrustend
concentratie zou minder (milieu) problemen geven. Graag uw reactie.
Antwoord 56
De ruimte voor groei van regionale luchthavens is begrensd. Hoeveel ruimte
een luchthaven krijgt is onderdeel van een integrale afweging waarin ook de
milieueffecten meewegen. Dit wordt vastgelegd in geluidszones rondom
luchthavens. Deze afweging wordt nu op rijksniveau gemaakt. Dat zal in de
toekomst door de provincie gebeuren als de Kamer instemt met de voorstellen
daaromtrent. Het betreffende wetsvoorstel zal begin volgend jaar worden
ingediend. Concentratie van huidig luchtverkeer op een beperkter aantal
regionale luchthavens is niet aan de orde.
Partij: Groen Links
Vragensteller: Duyvendak
Vraag 57
Waarom wordt het lopen niet genoemd? Is de minister bereid eenzelfde
formulering als voor fiets op te nemen voor het lopen en wandelen? Kan zij
de zinsneden over de doorsnijding van fiets en voetpaden aanscherpen?
Antwoord 57
Wat doet de minister aan lopen ?
De aanleg van voorzieningen voor lopen is bij uitstek een
verantwoordelijkheid van de decentrale overheden. Ze kunnen voor de
financiering hiervan gebruik maken van de BDU. Wel heeft het rijk, zoals
aangegeven in de Nota Mobiliteit een verantwoordelijkheid waar het gaat om
doorsnijdingen door hoofdinfrastructuur. Uitgangspunt is dat deze zo veel
mogelijk hersteld zullen worden. Het is zoals ik tijdens het AO
wandelbeleid heb aangegeven echter niet mogelijk om alle doorsnijdingen te
herstellen.
Voor wandelbeleid: wanneer is een doorsnijding aanvaardbaar en wanneer niet
De afgelopen periode hebben mijn collega van LNV en ik uitgebreid met uw
Kamer gesproken over de initiatiefnota wandelbeleid. Volgens mij zijn daar
toen goede afspraken gemaakt over het zoveel mogelijk in standhouden van de
wandelroutes. Deze houden in dat voor elk infrastructuurproject geldt dat
het maatwerk is, dat niet elke doorsnijding zal kunnen worden hersteld, dat
dit mede afhangt van de veiligheid en van de kosteneffectiviteit van de
maatregel. De maatregelen zullen in de inspraak van het project worden
voorgelegd. Een verdere concretisering van deze uitgangspunten acht ik, en
ik meen dat ik daarmee in de geest van het debat met de kamer spreek, niet
noodzakelijk.
In het kader van het Meerjarenprogramma Ontsnippering worden maatregelen
voor ontsnippering genomen, door mij zal waar mogelijk naast natuur ook
recreatie worden meegenomen.
Partij: D66
Vragensteller: Van der Ham
Vraag 58
Om de bereikbaarheid van de Randstad te realiseren zijn harde keuzen
noodzakelijk, vooral rond de ruimtelijke inrichting van "stadsstaat"
Nederland. Strakke normen kunnen het OV versterken, wat is hierop uw
reactie?
Antwoord 58
De Nota Ruimte en de Nota Mobiliteit zijn beide gebaseerd op de
sturingsfilosofie "centraal wat moet; decentraal wat kan." Provincies en
WGR-plusregio's acht ik heel goed in staat om voor hun gebied een
samenhangend pakket samen te stellen waarin zij het ruimtelijke beleid en
het mobiliteitsbeleid op elkaar afstemmen. Sturing door het rijk met
strakke normen past dus niet binnen deze filosofie.
Dit neemt niet weg dat bij investeringsbeslissingen in OV-infrastructuur
gestreefd moet worden naar een optimale benutting van bijvoorbeeld
stationsgebieden om de investeringen rendabel te kunnen maken. Overigens
stelde mevrouw Bakker, voorzitter van een belangrijke adviescommissie van
VROM, onlangs in het Financieel Dagblad dat er weer dynamiek in ons land
komt. "Het moet niet allemaal worden geregeld in Den Haag, maar van
onderaf" constateert zij. Het rijk stimuleert in het Programma Ruimte en
Mobiliteit en het Subsidieprogramma Ruimtelijke Ordening en Vervoer
provincies en gemeenten om bij de (her)inrichting van woon- en werklocaties
integrale ontwerpmethoden voor de afwikkeling van mobiliteit toe te passen.
Partij: D66
Vragensteller: Van der Ham
Vraag 62
Hoe staat het met het gebruik van asfalt voor de opwekking van energie?
Antwoord 62
In het programma wegen naar de toekomst heeft Rijkswaterstaat met
marktpartijen zorgvuldig gekeken naar de mogelijkheden van energieopwekking
op en rond de weg. Ook zijn twee proeven gedaan naar de opwekking van
elektriciteit uit de hitte van het asfalt enerzijds en met kleine
windturbines anderzijds. In beide gevallen blijkt dat het principe werkt,
maar blijkt ook dat het rendement beperkt is. Met de huidige stand van de
techniek is het dus nog niet rendabel om energie op te wekken.
Rijkswaterstaat blijft de ontwikkelingen in de markt op dit gebied in de
gaten houden.
Partij: LPF
Vragensteller: Hermans
Vraag 63
Hoe staat het met de motie Hermans/Hofstra, over de scheiding van lokaal en
internationaal verkeer tussen het onderliggend wegennet en het
hoofdwegennet? Hoe wordt deze uitgevoerd?
Antwoord 63
Er wordt op verschillende manieren naar scheiding van lokaal en
internationaal verkeer tussen hoofd- en onderliggend wegennet gekeken. Ten
eerste wordt bij verkenningen standaard gekeken of ontvlechting een
zinvolle maatregel is. Ten tweede wordt op een aantal plekken scheiding van
lokaal/regionaal en doorgaand verkeer gerealiseerd. Dat is onder andere op
de ring 's-Hertogenbosch en de ring Eindhoven. Ten derde wordt in het kader
van de netwerkanalyses gekeken hoe de verschillende verkeersstromen het
beste kunnen worden gefaciliteerd. Daarbij horen ook de mogelijkheden om
verbindingen via het onderliggend wegennet op te waarderen, waarmee tevens
het doorgaand verkeer op het hoofdwegennet beter kan doorstromen.
Partij: LPF
Vragensteller: Hermans
Vraag 65
Is rond de hoofdwegen inmiddels ruimte voor uitbreiding gereserveerd?
Antwoord 65
Met de plankaart uit de Nota Mobiliteit PKB deel III wordt
uitbreidingsruimte langs bestaande hoofdwegen gereserveerd.
De betekenis hiervan is dat de overheden in hun ruimtelijk beleid rekening
houden met de in de Nota voorgenomen infrastructurele uitbreidingen van het
rijk, alsmede de normen en doelstellingen op het gebied van leefomgeving en
veiligheid. Gemeenten treden in overleg met het rijk over voorgenomen
bestemmingsplanwijzigingen in de invloedssfeer van de in deze PKB
aangekondigde infrastructuuruitbreidingen.
Partij: LPF
Vragensteller: Hermans
Vraag 71
Ziet u meer mogelijkheden Green Award voor de short sea te steunen?
Antwoord 71
Ik sta positief tegenover Green Award. Tot nu toe betreft Green Award
tankers groter dan 20.000 ton en het certificaat staat ook open voor
bulkschepen groter dan 20.000 ton. Het open stellen van Green Award voor
shortsea-schepen lijkt mij goed idee. Op dit moment wordt hiernaar
onderzoek naar gedaan met subsidie van mijn Ministerie,. Het onderzoek is
eind dit jaar afgerond. Het ziet er naar uit dat het een positief vervolg
zal krijgen.
Partij: Christen Unie
Vragensteller: Slob
Vraag 74
Moeten alle investeringen in het onderliggend wegennet uit de BDU komen?
Dan kunnen de ambities toch niet worden gehaald?
Antwoord 74
Naast de BDU zijn er nog andere bronnen om investeringen in het
onderliggend wegennet te betalen. Er worden voor het onderliggend wegennet
ook middelen gebruikt uit Gemeentefonds, Provinciefonds, eigen
belastinginkomsten en PPS-constructies.
Daarnaast heeft het rijk in de essentiële onderdelen van de Nota Mobiliteit
vastgesteld dat het rijk kan bijdragen aan oplossingen aan het onderliggend
wegennet als dit een oplossing biedt voor het knelpunt op het
hoofdwegennet. Hierbij is de voorwaarde gesteld dat ook decentrale
overheden onderling afspraken hebben gemaakt over een samenhangend pakket
van maatregelen voor alle netwerken en over de uitvoering van dit pakket.
In de netwerkanalyses kan dit nader vorm krijgen. Op deze manier acht ik de
ambitie uit de Nota Mobiliteit haalbaar.
Partij: SGP
Vragensteller: Van der Staaij
Vraag 78
Zijn de ambitieuze doelstellingen voor verkeersveiligheid voldoende
geborgd, gezien de decentralisatie naar de regionale en provinciale
overheden.
Antwoord 78
Geheel in de lijn van de Planwet verkeer en vervoer is decentralisatie
juist een extra borging dat de doelstelling ook daadwerkelijk zal worden
gehaald.
De doelstelling is samen met de decentrale partners opgesteld. De nationale
doelstelling is doorvertaald in regionale subdoelstellingen. De kunnen
volgens berekeningen worden behaald.
De doelstelling wordt gerealiseerd via een maatregelpakket met maatregelen
op alle (bestuurs)niveaus:
1. nationale maatregelen (bijvoorbeeld alcoholwetgeving),
2. regionale maatregelen (bijvoorbeeld voorlichting en educatie via
ROV's) en
3. lokale maatregelen (bijvoorbeeld aanleg 30 en 60 kilometerzones).
4. En natuurlijk ook internationale afspraken, met name op
voertuiggebied.
Een extra borging is dat het verloop van het aantal slachtoffers via
monitoring wordt gevolgd.
En tenslotte spreek ik in het NMB de bestuurders van de decentrale
overheden zeer regelmatig. Wij kunnen elkaar daar aanspreken op de
ontwikkelingen. En ook buiten het NMB zijn er regelmatig contacten, ook op
ambtelijk niveau.
Ministerie van Verkeer en Waterstaat