IP/05/1508
Brussel, 30 november 2005
Concurrentie: Commissie legt voor 290 miljoen EUR geldboeten op aan kartel
van 16 ondernemingen in sector industriezakken
De Europese Commissie heeft voor 290,71 miljoen EUR geldboeten
opgelegd aan zestien ondernemingen die verboden afspraken op de markt
voor kunststof industriezakken hadden gemaakt. Daarmee hadden zij
duidelijk de regels van het EG-Verdrag overtreden die kartels en
andere concurrentiebeperkende praktijken verbieden (artikel 81). In
dit kartel legden concurrenten per geografische zone de prijzen en de
verkoopquota vast, verdeelden zij de orders van grote afnemers,
maakten zij onderling afspraken bij bepaalde tenders en creëerden zij
mechanismen voor de uitwisseling van informatie over hun
verkoopvolumes. Dit alles ging ten koste van de concurrentie, hun
klanten en de gebruikers en had als doel de winsten van de
ondernemingen te vergroten. Kunststof industriezakken worden gebruikt
als verpakking voor een groot aantal vooral industriële producten,
maar ook voor consumentenverpakkingen; daarbij gaat het onder meer om
grondstoffen, meststoffen, land- en tuinbouwproducten, diervoeder en
bouwmaterialen. Het bedrag van de geldboeten bevestigt dat de
Commissie vastberaden is in haar strijd tegen ondernemingen die bij
verboden afspraken betrokken zijn.
In een reactie verklaarde Neelie Kroes, Commissielid belast met
concurrentie: "Kartels zijn de ergste vorm van concurrentieverstoring
en ik ben vast van plan de ondernemingen te bestraffen die met dit
soort kartels de basis zelf van onze markteconomie ondermijnen en de
consumenten schaden. Mijn boodschap aan bedrijfsleiders is heel
duidelijk: dergelijke praktijken zijn onacceptabel."
Na onaangekondigde inspecties bij de producenten in juni 2002 en het
daarop volgende onderzoek is de Commissie tot de bevinding gekomen dat
deze ondernemingen heimelijke afspraken hadden gemaakt over hun
verkoopprijzen in Duitsland, de Benelux, Frankrijk en Spanje; sommige
van deze afspraken liepen al meer dan twintig jaar. Het onderzoek van
de Commissie kwam er dankzij informatie die zij van een van
karteldeelnemers, British Polythene Industries (BPI), had ontvangen in
het kader van de clementieregeling die de Commissie in antitrustzaken
toepast (zie IP/02/247 en MEMO/02/23). BPI kreeg dan ook volledige
immuniteit omdat zij als eerste doorslaggevende bewijzen had
aangedragen voor het bestaan van het kartel en zo de organisatie van
inspecties mogelijk maakte.
Expliciete documenten
De verschillende aspecten van het kartel werden vastgelegd door de
commerciële directeuren en zelfs de algemeen directeuren, onder meer
naar aanleiding van de vergaderingen van de brancheorganisatie
Valveplast. In interne notities die bij de inspecties in beslag
genomen werden, staat bijvoorbeeld te lezen:
"Besloten werd om een leider per afnemer aan te wijzen met het oog op
de coördinatie van de prijsstijgingen " of nog
"Gezien het risico dat met dit soort bijeenkomsten en de overgedragen
documentatie wordt gelopen, moet dit document worden vernietigd
evenals alle documenten in verband met VALVEPLAST waarin cijfers over
marktverdelingen en prijzen staan".
Die notities bevestigen niet alleen het bestaan van de afspraken
tussen de betrokken producenten, maar ook dat de producenten zich
bewust waren dat hun praktijken illegaal waren.
Samen controleerden de betrokken producenten het overgrote deel van de
markt voor kunststof industriezakken in de landen waar het kartel
opereerde. Voor 2001 werd de waarde van de markt voor kunststof
industriezakken in deze landen op 265 miljoen EUR geraamd.
Geldboeten
Voor de Commissie ging het hier om een zeer zware inbreuk. Bij het
bepalen van het bedrag van de geldboeten hield de Commissie rekening
met de omvang van de markt in de landen waar het kartel opereerde, de
duur van het kartel, het relatieve gewicht en de totale omvang van de
kartelondernemingen.
Dankzij de goeie medewerking van een aantal ondernemingen kon de
Commissie beschikken over informatie die nuttig was om de inbreuk aan
te kunnen tonen. In het kader van de clementieregeling werd deze
medewerking passend beloond. Zoals aangegeven, kreeg BPI volledige
immuniteit. Maar ook meerdere andere ondernemingen zagen hun geldboete
verlaagd in ruil voor de informatie die zij hebben verstrekt.
Schadeclaims
Iedere persoon of onderneming die van concurrentiebeperkende
praktijken zoals in deze zaak te lijden heeft, kan voor de nationale
rechter schadevergoeding eisen en daarbij de gegevens van de
bekendgemaakte beschikking als bewijs aanvoeren dat de kwestieuze
praktijken hebben plaatsgevonden en dat zij onwettig waren. Zelfs
indien de Commissie de betrokken ondernemingen geldboeten heeft
opgelegd, kunnen toch schadevergoedingen worden toegekend zonder dat
deze hoeven te worden verlaagd omdat de Commissie al een geldboete
heeft opgelegd.
Voor meer informatie over de strijd van de Commissie tegen kartels,
zie MEMO/05/454.
De Commissie legde de volgende geldboeten op en gaf de volgende
kortingen:
Namn
Nedsättning av böter
% (EUR miljoner)
Böter
(EUR miljoner)
(*) de korresponderande juridiska personerna kan hållas solidariskt
ansvariga för en del eller de totala böterna som ålagts.
1.
Bernay Film Plastique
0%
0,94
2.
Bischof+Klein GmbH & Co KG och
Bischof+Klein France SA
25%
29,15
3,96
3.
Bonar Technical Fabrics NV och Low & Bonar PLC
10%
12,24(*)
4.
British Polythene Industries PLC och
Combipac BV
100% (52,95)
0(*)
5.
Cofira-Sac SA
25%
0,35
6.
Fardem Packaging BV
0%
34(*)
7.
Kendrion NV
8.
Koninklijke Verpakkingsindustrie Stempher CV och Stempher BV
0%
2,37(*)
9.
Nordenia International AG
0%
39,10(*)
10.
Nordfolien GmbH
10%
11.
Plásticos Españoles SA och
Armando Álvarez SA
0%
42(*)
12.
RKW AG Rheinische Kunststoffwerke och JM Gesellschaft für industrielle
Beteiligungen mbH & Co KGaA
0%
39(*)
13.
Sachsa Verpackung GmbH och Groupe Gascogne
0%
13,2(*)
14.
Trioplast Wittenheim SA och
Trioplast Industrier AB
30%
17,85(*)
15.
FLSmidth & Co A/S och FLS Plast A/S
0%
16.
UPM-Kymmene Oyj
0%
56,55
TOTALT
290,71
European Union