Socialistische Partij
CDA en VVD blokkeren motie alarmerende arbeidsdiscriminatie migranten
30-11-2005 * De Senaatsfracties van CDA en VVD hebben geweigerd steun
te geven aan een oproep vanuit de Eerste Kamer aan het kabinet om meer
te doen tegen de alarmerende arbeidsdiscriminatie van migranten. De
motie was tijdens de algemene beschouwingen ingediend door PvdA, SP,
GroenLinks en D66.
Tiny Kox In een stemverklaring betichtte SP-fractievoorzitter Kox het
kabinet van `Hollandse redeneerkunst': `De minister-president zegt dat
hij het eens is met de geest van de motie, maar nog besprekingen gaat
voeren met werkgevers en werknemers over dit onderwerp en dat daarom
de motie voorbarig is en dus door hem ontraden wordt. Dat soort
redeneringen begrijp ik niet. Uit alles blijkt dat er sprake is van
een alarmerende problematiek. Dan is het juist goed dat deze Kamer
daar de aandacht op vestigt en het kabinet een opdracht geeft er echt
iets aan te doen.'
Kox verwierp ook de redeneringen van CDA en VVD om geen steun aan de
oproep te geven: `Het CDA zegt dat de oproep te specifiek is omdat er
ook andere mensen gediscrimineerd worden op de arbeidsmarkt. Dat is
ongetwijfeld zo. Maar ik denk dat jongeren, ouderen en gehandicapten
geen enkel probleem hebben met het aannemen van deze motie. Als we
alles alleen algemeen mogen zeggen, kunnen we nooit meer een
specifieke uitspraak doen. De VVD zegt dat het werkgevers en
werknemers zijn die moeten zorgen voor maatregelen. Maar deze Kamer
kan aan hen geen opdrachten geven, wél en het kabinet. Dat is precies
wat deze motie doet.' Zijn oproep aan beide regeringsfracties fracties
om toch voor te stemmen en zo een kamerbreed geluid te laten horen in
de richting van het kabinet bleek aan dovemansoren gericht. De motie
werd met de kleinst mogelijke meerderheid verworpen.
Toch toonde de regeringscoalitie een scheurtje. Regeringspartij D66
koos dit keer de kant van de oppositie. Fractievoorzitter Schuyer
ondersteunde de stelling van de SP dat er sprake was van een
`alarmerende situatie'. De oproep had volgens hem vooral een
symbolisch karakter maar dat was, gezien de ernst van de zaak,
alleszins te rechtvaardigen, aldus Schuyer.