Onderzoekstalent verkwisten of verzilveren: pleidooi voor beter
loopbaanperspectief
In de notitie Onderzoekstalent op waarde geschat zet minister Maria
van der Hoeven haar beleid uiteen voor de opleiding en ontwikkeling
van jonge onderzoekers in universiteiten. Nederland, zo stelt de
Minister, heeft de ambitie om als kennissamenleving tot de
internationale top te behoren. Daarvoor zijn hoog opgeleide mensen
nodig: gepromoveerde wetenschappers. Hier schuilt volgens de notitie
het probleem. Hoewel de kwaliteit van de promotieopleiding aan
Nederlandse universiteiten hoog is, behoort het relatieve aantal
promoties in Nederland tot de laagste van Europa, ver achter de
Verenigde Staten en Japan. De minister wil promoveren daarom
aantrekkelijker maken.
Naar het idee van De Jonge Akademie is de kern van het probleem niet
het lage aantal gepromoveerden, maar vooral het slechte
loopbaanperspectief voor gepromoveerden met wetenschappelijke
ambities. De Jonge Akademie vindt dat een beter loopbaanperspectief
voor gepromoveerden met talent en ambitie hoge prioriteit in het
wetenschapsbeleid moet krijgen. Verhoog het aantal postdoc-posities en
persoonsgerichte subsidiemogelijkheden voor getalenteerde onderzoekers
na de promotie. Daarnaast bepleit De Jonge Akademie een vernieuwing
van het loopbaanbeleid binnen universiteiten door het formatiebeginsel
te vervangen door het loopbaanbeginsel met duidelijke taakafspraken en
beoordelingscriteria. De Jonge Akademie vindt bovendien dat
universiteiten die promovendi afleveren met een sterke
arbeidsmarktpositie en die gepromoveerden goede loopbaanperspectieven
bieden, financieel beloond moeten worden. Met een goed en op kwaliteit
gebaseerd loopbaanperspectief wordt onderzoekstalent werkelijk op
waarde geschat.
Aanvullende informatie en documentatie:
Lees hier een uitgebreide versie van het artikel in NRC Handelsblad
(pdf), met argumentatie voor bepleite verbeteringen in
loopbaanperspectief
Contactpersoon: Janet van Hell (Radboud Universiteit Nijmegen)
Yigal Pinto (Universiteit Maastricht)
Bas ter Haar Romeny (Universiteit Leiden)
Simon Verhulst (Rijksuniversiteit Groningen)
dja@bureau.knaw.nl
Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen