Contactpersoon
Datum
30 november 2005
Ons kenmerk
Doorkiesnummer
Bijlage(n)
-
Uw kenmerk
DAB/2005/1836
Onderwerp
Stand van zaken uitvoering moties
Geachte voorzitter,
In overeenstemming met mijn voornemen om uw Kamer drie maal per jaar over
de stand van zaken betreffende aangenomen moties te informeren, ontvangt u
hierbij een actualisatie van de momenteel openstaande moties.
Ik maak in deze brief onderscheid naar moties:
waarvan de (wijze van) uitvoering nog onder handen is;
die ik heb uitgevoerd en op welke wijze;
Ad 1
Hieronder volgt het overzicht van die moties waarvan de uitvoering nog
onder handen is. Ik schets kort de stand van zaken en, indien van
toepassing, verwijs ik naar de brieven die ik daarover gestuurd heb.
Motie Van Hijum c.s. over het onthouden van goedkeuring aan het vervoerplan
van de NS (22 026, nr. 224)
Ik heb deze motie geïnterpreteerd als een oproep aan de regering om NS een
extra randvoorwaarde mee te geven bij het ontwerpen van varianten voor de
nieuwe dienstregeling en het overleg daarover met de regio's, namelijk dat
bij het uiteindelijk aan de regering voorgelegde ontwerp gemotiveerd wordt
aangegeven waarom er in voor-komende gevallen wijzigingen optreden ten
opzichte van de bestaande dienstregeling. Met deze interpretatie als
voorwaarde heb ik deze motie overgenomen. De Tweede Kamer heeft op 7
november 2005 een brief (DGP/SPO/U.02664) ontvangen waarin de
uitgangspunten staan beschreven die ik zal hanteren bij de beoordeling van
een voorstel voor een nieuwe dienstregeling. Zoals toegezegd in het AO van
9 november 2005 komen wij over deze uitgangspunten nog te spreken bij het
vervoerplan 2006 dat in januari 2006 aan uw Kamer zal worden toegestuurd.
Motie Dijksma c.s. over het geven van definitieve goedkeuring aan de
uitkomsten van de onderhandelingen met België (22 026, nr. 228)
HSA en NMBS zijn bezig hun samenwerkingsovereenkomst af te ronden. Na
afronding daarvan vindt toetsing door V&W plaats. Ik heb uw Kamer
aangegeven dat HSA en NMBS de uitkomsten van de onderhandelingen met België
ongewijzigd overnemen in hun samenwerkingsovereenkomst. Ik verwacht dat de
wijzigingsprocedure van de samenwerkingsovereenkomst begin 2006 gereed is
en uw Kamer dan haar definitieve instemming met de uitkomsten van de
onderhandelingen met België zal verlenen.
Motie Hofstra/Dijksma over een actualisatie van de treinbediening in
hoofdlijnen
(22 026, nr. 231)
De afronding van de samenwerkingsovereenkomst HSA - NMBS is gaande en zal
begin 2006 gereed zijn. Zoals ik hierboven heb aangegeven (motie van Hijum
c.s (22 026,
nr. 224) heeft uw Kamer mijn uitgangspunten voor de beoordeling van nieuwe
dienstregeling ontvangen. Ik ben in afwachting van een nieuw voorstel van
NS.
Motie Hofstra c.s. inzake het vrijwaren van de Rijksoverheid van
exploitatieverliezen van de Betuweroute (22 589, nr. 214)
Tijdens het AO van 28 september 2005 heeft de Minister groen licht gekregen
van de Kamer om met de vier indieners van het nader voorstel voor de
exploitatie - HbR, ProRail, GhA en TowRail - het nader voorstel te
verduidelijken en uit te onderhan-delen. Dit onderhandelingsresultaat zal
in een MOU worden vastgelegd en ter goed-keuring aan de Kamer worden
toegezonden.
Gewijzigde motie Buijs c.s. over een schaderegeling voor de visserijsector
met betrekking tot PMR (24 691 nr. 44)
Aan de problematiek rond schade voor de visserijsector door
infrastructurele werken in zee en daarmee samenhangende maatregelen, is
vanuit het ministerie van Verkeer en Waterstaat aandacht besteed aan en
contact onderhouden met het Productschap Vis.
Uit onderzoek, in samenspraak met het Productschap Vis, blijkt dat
aantoonbare schade op basis van de bestaande regeling kan worden vergoed.
Geconstateerd is dat
vooralsnog geen andere regelingen nodig zijn. Het overleg de afgelopen
periode
tussen het ministerie van Verkeer en Waterstaat, het ministerie van
Landbouw,
Natuurbeheer en Voedselkwaliteit en het Productschap Vis heeft zich met
name
gericht op differentiatiemogelijkheden in de visserijmaatregelen. De
uitkomsten van dit overleg worden verwerkt in het op te stellen beheerplan
voor het zeereservaat.
Motie Van Heteren c.s. over de resultaatverplichting met betrekking tot het
plaatsgebonden risico voor kwetsbare objecten (27 801, nr. 31)
In de Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen, die eind 2005, aan de Tweede Kamer
zal worden aangeboden, wordt ingegaan op de inrichting van een basisnet per
modaliteit voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Bij de inrichting van
het basisnet is de ruimte-lijke doorwerking een belangrijk aandachtspunt.
Uitgangspunt daarbij is om de knel-punten wat betreft kwetsbare objecten te
hebben opgelost. Een randvoorwaarde, daarbij is de haalbaarheid en
betaalbaarheid. Deze worden momenteel onderzocht.
De motie Van Heteren c.s. over het anticiperen in het externe
veiligheidsbeleid op internationale vervoersontwikkelingen (27 801, nr. 33)
In de Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen, die eind 2005, aan de Tweede Kamer
zal worden aangeboden, wordt ingegaan op de inrichting van een basisnet per
modaliteit voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. In het basisnet zal de
infrastructuur worden ingedeeld in een categorie zonder beperkingen voor
het vervoer (de corridors), een categorie zonder beperkingen voor de ruimte
en een tussencategorie met beperkingen voor beide. De keuze van de
corridors zal zodanig plaatsvinden dat de internationale
vervoersontwikkelingen kunnen worden geaccommodeerd.
Motie lid Geluk c.s. om samen met de provincie Zuid Holland binnen 2 jaar
een
verkenning op te stellen van een integrale multifunctionele, duurzame en
gefaseerde
kustuitbreiding, waarbij veiligheid, nut, noodzaak, maatschappelijk
draagvlak, de
mogelijkheid van PPS-constructie en een maatschappelijke KBA centraal staan
en dit aan
de Kamer voor te leggen (29 200 XII, nr. 53 was 37)
De verkenning richt zich op het benoemen van voorwaarden waaraan voldaan
moet worden om kustuitbreiding haalbaar te maken en nadrukkelijk niet op de
realisatie van een eventuele kustuitbreiding.
De eerste fase van de verkenning is in januari 2005 aan de Kamer
gerapporteerd (brief van 21 januari 2005, kamerstuk 29800 XII nr. 55).
De tweede fase van de verkenning richt zich op het verkrijgen van
maatschappelijk en bestuurlijk draagvlak en op nut en noodzaak. Het
onderzoek naar de ruimtebehoefte wordt uitgevoerd binnen de context van het
Zuidvleugeldebat waarin de provincie Zuid-Holland het voortouw heeft. De
voortgang van de verkenning is daarmee afhankelijk van de snelheid waarmee
dat debat gevoerd kan worden.
Eind 2005 zal meer inzicht zijn over de ruimtebehoefte vanuit het
Zuidvleugeldebat. De Tweede Kamer wordt geïnformeerd over de relatie met
ruimtebehoefte in de Kust.
Motie Van Lith/Geluk over bekostiging waterbeheer (informatie over de te
kiezen opties, verbetering van doelmatigheid en voortgang van samenwerking
in de regio)
(29 428 , nr. 3).
Door de staatssecretaris van VROM is tijdens de Kamerbehandeling van IBO
bekostiging waterbeheer op 30 juni 2004 aangegeven dat hij het doel, het
vergroten
van de doelmatigheid, belangrijker vindt dan het middel (waterketentarief).
Het ministerie van VROM zal samen met mijn ministerie uitwerking geven aan
mogelijk-heden de doelmatigheid te vergroten, zonder op voorhand uit te
gaan van één waterrekening en één tarief in de waterketen. Besloten is
vooral in te zetten op initiatieven die door de partijen in de waterketen
zelf als kansrijk beschouwd worden. Een rapportage aan de Tweede kamer over
de voortgang waterbeheer van doelmatig-heid en de samenwerking is op 12
juli 2005 opgestuurd (kamerstuk 28966/29428
nr. 4).
Motie van de leden Hessels en Hofstra om niet over te gaan tot reactivering
van het historisch tracé van de IJzeren Rijn, voordat de in het ontwerp-
tracébesluit omschreven aanpassingen aan het tracé zijn gerealiseerd (29
579, nr. 14 was nr. 11)
Ik heb in het debat op 7 juni 2005 uitgebreid met de Kamer van gedachten
gewisseld over de IJzeren Rijn, naar aanleiding van de arbitrage-uitspraak.
Daarbij heb ik gesteld dat ik de motie Hessels/Hofstra beschouw als een
stevige steun in de rug voor mijn beleid, en dat ik zeker van plan ben om
die motie uit te voeren. Tot mijn genoegen eindigde dat debat met volledige
overeenstemming tussen uw Kamer en mij over de nu te volgen benadering in
het dossier IJzeren Rijn. Zoals u weet heeft mijn Belgische ambtgenoot mij
per brief gevraagd om (wél) alvast met een beperkt aantal treinen over het
historisch tracé te gaan rijden. Maar tegelijk heeft mijn Belgische
ambtgenoot aan het Permanente Hof van Arbitrage om nadere uitleg gevraagd
van de arbitrage-uitspraak (van 24 mei 2005). De inmiddels ontvangen
"interpretatie van de uitspraak" door het Arbitragetribunaal leidt niet tot
een verandering van de Nederlandse opstelling in dit dossier. Recent heeft
een aantal gemeenten in Nederland en Vlaanderen samen duidelijk gemaakt,
ook aan uw Kamer, hoeveel moeite zij hebben met de reactivering van de
IJzeren Rijn door hun gemeente; die zorgen sluiten aan bij het dictum van
de motie Hessels/Hofstra en versterken deze.
Aan mijn Belgische ambtgenoot, die mij begin juni 2005 per brief vroeg om
besluit-vorming, met name over 'tijdelijk rijden' over het historisch
tracé, heb ik begin juli 2005 bericht dat het mij zinvol leek met
inhoudelijk overleg te wachten totdat de door België gevraagde nadere
interpretatie van de Arbitrage-uitspraak zou zijn verschenen. Ik ver-wacht
dat van Belgische zijde nu binnenkort een nieuw initiatief zal worden
ontplooid, zodat met de bespreking van de gevolgen van de uitspraak kan
worden begonnen. Ik zal daarin de lijn volgen die ik in het debat met uw
Kamer op 7 juni 2005 heb uiteengezet, inclusief die van de motie
Hessels/Hofstra.
Motie Van Velzen c.s. over het invoeren van een Europese heffing op het
gebruik van kerosine en/of een heffing op emissies (29 667 nr. 7)
De minister heeft in het AO van 29 juni 2005 toegelicht dat de Europese
Commissie zich voorgenomen had om een Mededeling te publiceren waarin deze
problematiek aan de orde komt. Inmiddels is deze Mededeling gepubliceerd.
Hierin stelt de Commissie dat Emissiehandel een kosteneffectieve
mogelijkheid lijkt om de emissies van de internationale luchtvaart te
reduceren, maar dat zij de mogelijkheid om andere marktconforme maatregelen
te nemen wenst open te houden. Het kabinet steunt dit standpunt. Gezien de
posities die andere landen bij de discussie rond deze Mededeling hebben
ingenomen, lijkt het echter niet waarschijnlijk dat heffingen op emissies
en/of een kerosine accijns op korte termijn in Europa ingevoerd zullen
worden. De Commissie heeft een werkgroep ingesteld, die de consequenties
van de Mededeling verder moet uitwerken. Deze werkgroep dient in het
voorjaar van 2006 rapport uit te brengen De Kamer zal nog nader
geïnformeerd worden over deze Mededeling en het resultaat van de Werkgroep.
Motie Dijksma c.s. om een experiment te starten in een nader aan te wijzen
vervoersregio met gebundelde inzet van middelen (waarin opgenomen WVG, CVV,
zittend ziekenvervoer en leerlingenvervoer) (29 800 XII, nr. 15)
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft, mede
namens mij, op 3 november in antwoord op vragen vanuit de Kamer per brief
(kamerstuk 29538 nr. 32) inzicht gegeven in de vorderingen. Onverlet de
verantwoordelijkheid van andere partijen voor de concrete organisatie van
dit vervoer en de lopende contracten die zij daarvoor hebben afgesloten, is
het streven van het kabinet om zo spoedig mogelijk in 2006 diverse
experimenten te laten starten. Eén van de doelstellingen van de
experimenten is een betere afstemming van het doelgroepenvervoer met de
regiotaxi (een vraagafhankelijke vorm van OV) en (de toegankelijkheid van)
regulier aangeboden openbaar vervoer. De regiotaxi blijkt in de praktijk
voor vele soorten doelgroepen een aantrekkelijke vorm van vervoer te zijn.
Zo veel mogelijk wordt aangesloten bij bestaande initiatieven op decentraal
niveau en beoogd wordt deze te versnellen. De Kamer is hierover op 28
november 2005 geïnformeerd (brief kenmerk DGP/MDV/U.05.02740)
Motie van de leden Hermans en Hofstra te bewerkstelligen dat de
kosteneffectiviteitanalyse van verschillende onderhoudsstrategieën op korte
termijn wordt vervaardigd (29 800 XII, nr. 22).
Ten opzichte van mijn vorige brief kan ik u melden dat ik verwacht de
uitkomsten van het IBO Beheer en Onderhoud begin 2006 te zullen ontvangen.
De grote hoeveelheid informatie en het verwerken daarvan doet de planning
ten opzichte van mijn eerder verwachtingen iets vertragen.
Motie van het lid Gerkens waarin gevraagd wordt om met voorstellen te komen
waardoor luchtvaartmaatschappijen geprikkeld worden om te investeren in
geluidsarmere vliegtuigen (29 800 XII, nr. 29)
Naar aanleiding van de motie heb ik toegezegd dat onderzoek gedaan zou
worden naar het beleid dat andere Europese Staten voeren ten aanzien van
het stimuleren van een stillere vloot en bezien of nadere stappen zinvol
zijn. Inmiddels is het onderzoek afgerond. De resultaten van het onderzoek
zijn meegenomen in de evaluatie van de V&W inzet ten aanzien van
luchtvaartmilieu in internationaal verband. De evaluatie is op 29 november
jl. aan de Kamer verstuurd.
Motie Hofstra c.s. over een verdubbeling van de N33 (29 800 A, nr. 28)
De motie geeft aan om E 50 mln uit het amendement Hofstra (nr. 19) in te
zetten voor de verdubbeling van de N33. In mijn brief aan uw Kamer van 23
september 2005 (kamerstuk 29398 nr. 31) heb ik uw Kamer gemeld dat ik het
Samenwerkings-verband Noord-Nederland (SNN) heb verzocht het ambitieniveau
te verlagen en het uitvoerings- en financieringsplan aan te passen aan het
beschikbare budget. Er zijn mijns inziens goede, gelijkwaardige
alternatieven mogelijk die het ongevallenrisico sterk kunnen verminderen
tegen aanzienlijk lagere kosten dan de door SNN voorgestelde oplossing. Ik
ben in afwachting van nieuwe voorstellen van de regio.
Motie Van der Staaij c.s. over het financieringstekort inzake de verruiming
van het Wilhelminakanaal (29 800 A, nr. 37)
Ik heb tijdens het overleg met uw Kamer op 29 september 2005 toegezegd de
motie-Van der Staaij, waarin een bedrag van E 52 miljoen wordt genoemd voor
het Wilhelminakanaal, uit te voeren. Er is echter nog wel sprake van een
financierings-tekort op de door de Kamer gewenste oplossing. Voordat het
MIT in de Kamer wordt behandeld, zal ik in het kader van de Bestuurlijk
overleggen gesprekken voeren met de regio en op grond daarvan met
voorstellen komen voor de financiering van het reste-rende tekort. De Kamer
zal bij de behandeling van het MIT een definitieve afweging moeten maken.
Motie Hofstra c.s. over het stellen van nadere criteria voor het toestaan
van gelijkvloerse overwegen (29 893, nr. 6)
In mijn brief van 3 november 2005 (kamerstuk 29893 nr.18) heb ik uw Kamer
om uitstel verzocht tot eind november omdat de uitwerking van de criteria
meer tijd vergt dan eerder is ingeschat. Tevens worden momenteel de
uitwerking van de motie Hofstra c.s. en het door mij aan uw Kamer
toegezegde geactualiseerde Programma Verbetering Veiligheid Overwegen
(PVVO) nog met elkaar in samenhang gebracht. In die brief zal ik ook ingaan
op enkele punten die door uw lid van Gent zijn ingebracht in de aangehouden
motie (kamerstuk 29892 nr. 9) in het VAO Wandelbeleid dat op
8 november plaats vond. Ik ben voornemens deze stukken gecombineerd eind
november 2005 aan uw Kamer te sturen.
Motie Mastwijk/Dijksma over verlenging van de looptijd van de
personeelsparagraaf (24036 nr. 315)
Aan de motie zal uitvoering worden gegeven door een advies te vragen aan de
vakbe-weging en werkgevers; het standpunt van V&W wordt bepaald op basis
van dit advies en van de evaluatie van de WP2000, en wordt opgenomen in het
kabinetsstandpunt Evaluatie WP2000.
Motie Hofstra c.s. over een gefaseerde aanbestedingsverplichting in de
regio Amsterdam (24036 nr. 316)
Aan de motie zal uitvoering worden gegeven door een wetswijziging mee te
nemen in de aanpassing van de GVB-wet- en regelgeving. Voorafgaand hieraan
wordt een gesprek gevoerd met de gemeente Amsterdam en het ROA.
Motie Duyvendak/Gerkens over het voorkomen dat een eventuele vervreemding
van de aandelen van NVLS leidt tot salarisverhoging van de directie (28074,
nr. 18 gewijzigd)
Namens de regering blijft het Ministerie van Financiën het (resterende)
aandelen-pakket beheren, en is de aangewezen partij om zicht te houden op
de salarissen van de directie van NVLS. Uitvoering is pas aan de orde vanaf
vervreemding van de aan-delen.
Motie-Hofstra c.s. over het project Haak om Leeuwarden (29 200-XII, nr. 100
was nr. 90)
De gemeente Leeuwarden is leidend in de trajectnota /MER. Naar verwachting
zal de Trajectnota/MER in december 2005 afgerond zijn, waarna deze vier
maanden ter inzage wordt gelegd. Vervolgens kan dan het standpunt worden
bepaald door de minister van V&W en VROM, waarover uw Kamer zal worden
geïnformeerd. Dat zal medio 2006 zijn. In het MIT 2006 is voorlopig een
bedrag van E 185 mln (inclusief
E 33 mln BLD-bijdrage) gereserveerd.
Motie Van der Vlies verzoekt de regering uiterlijk in januari 2005 te komen
met de resultaten van de monitor over het jaar 2004, samen met een analyse
van de eventueel geconstateerde knelpunten, en waar nodig een oplossing
hiervoor aan te dragen (29200 XVI, nr. 199)
Op 12 oktober heb ik een brief verstuurd aan uw Kamer (kenmerk
DGP/SPO/U.05.01760 ('stappenplan toegankelijkheid')). Een tweede brief
volgt in november, die zal ingaan op haltes van stad- en
streekvervoer. Inmiddels heeft uw Kamer over dit onderwerp een overleg
gepland op 14 december 2005.
Motie vd Staaij cs. plan van aanpak presenteren om vijf belangrijke
vaarwegprojecten die COV heeft geselecteerd versneld uit te voeren en dit
voor MIT-behandeling naar TK sturen (29800 XII,nr. 34)
De 5 door het COV genoemde projecten zijn onderdeel van het MIT-
vaarwegenprogramma. In mijn brief van 9 december 2004 (kenmerk
DGG/TB/04/006081) ben ik ingegaan op bovengenoemde motie. Voor 3 van de 5
projecten zijn er wellicht mogelijkheden voor versnelling. De stand van
zaken is als volgt: 1. Renovatie sluizen 4, 5 en 6 Zuid-Willemsvaart: dit
project is in het MIT 2006 overgegaan van de Verkenning- naar de
Planstudiefase. Ik heb op 7 juli 2005 een Memorandum van overeenstemming
gesloten met de Provincie Noord-Brabant. Daarin hebben we afgesproken dat
er uiterlijk 1 juli 2006 zekerheid moet zijn over de regionale bijdrage.
Indien op dat moment duidelijkheid bestaat over de financiële dekking, kan
de uitvoering in 2007 starten. Dat zou een versnelling betekenen van
tenminste 8 jaar. 2. Ombouw keersluis Zwartsluis: realisatie van dit
project is voorzien vanaf 2009. Deze uitvoeringsplanning is gebaseerd op de
tijd die gemoeid is met het doorlopen van de planologische procedures,
vergunningsverlening en contract-vorming. Afhankelijk van de te kiezen
aanbestedingsprocedure en bijdragen vanuit de regio is het mogelijk om
uitvoering met maximaal een half jaar te versnellen. Ik ben bereid om daar
samen met de regio naar te kijken. 3. Verruiming De Zaan: De Zaan is in
beheer van de Provincie Noord-Holland die daarmee verantwoordelijk is voor
het uitvoeren van de planstudie naar de knelpunten op deze overige vaarweg.
Ik heb eerder aangegeven onder voorwaarden bereid te zijn tot een
Rijksbijdrage in de periode na 2010. Ik heb begrepen dat de Provincie de
planstudie nog dit jaar zal opleveren. Zodra de planstudie beschikbaar is,
zal ik beoordelen of deze voldoet aan de eisen die ik ook stel aan
planstudies voor Rijksvaarwegen. Indien ik met de regio tot
overeenstemming kan komen over de totale financiering en de oplossing van
de knelpunten, ben ik bereid te kijken naar de mogelijkheden voor versnelde
uitvoering.
Ik verwacht daarbij een substantiële regionale bijdrage. 4.
Overnachtinghaven Lobith: uitvoering is voorzien in 2008. Gelet op de
zorgvuldigheid waarmee de planologische
en milieuprocedures moeten worden doorlopen, lijkt versnelling van dit
project,
ondanks de mogelijkheden voor PPS, niet haalbaar. 5. Verruiming
Wilhelminakanaal: voor dit project verwijs ik naar de stand van zaken
omtrent motie 37 van de heer Van der Staaij.
Ad 2
De navolgende moties dan wel de acties die in het kader van die moties
gevraagd werden, beschouw ik, om redenen zoals aangegeven dan wel onder
verwijzing naar een aan uw Kamer verzonden brief, als uitgevoerd. De moties
waarvan ik in de brief van 6 juni 2005 heb aangegeven ze als uitgevoerd te
beschouwen, zal ik hier niet herhalen.
Motie Mastwijk c.s. over beschikbaarheid financiële middelen ten behoeve
van Mediapark Hilversum/A1 (29 200 XII, nr. 60)
Bij brief van 11 juli 2005 is door Provincie Noord Holland aangegeven dat
alle betrokken partijen zich akkoord verklaren met het treffen van te nemen
maatregelen ter verbetering van de bereikbaarheid van Hilversum/Mediapark.
Tevens is door betrokken partijen voldaan aan de door het rijk vereiste
financiële toezeggingen en verkeerskundige onderbouwing. Met de toegezegde
E 25 mln ten behoeve van de realisatie van de maatregelen ter verbetering
van de bereikbaarheid van Hilversum Mediapark zal dan ook aan de Brede
Doeluitkering worden toegevoegd. Daarmee beschouw ik de motie als
uitgevoerd.
Motie Mastwijk c.s. inzake de N35 in de kom van Nijverdal (29 200 XII, nr.
89)
De bestuursovereenkomst inzake de financiële bijdragen van de regio en de
Staat in de aanleg van Rijksweg 35 in de provincie Overijssel is in
augustus 2005 getekend. Het later ondertekenen van de overeenkomst heeft
vooralsnog geen invloed op de einddatum (2013) van het project. Daarmee is
uitvoering gegeven aan deze motie.
Motie van de leden van der Ham en Dijksma om voorstellen te ontwikkelen om
toepassing wet milieubeheer t.b.v. mobiliteitsmanagement van
vrijblijvendheid te ontdoen en aan te scherpen. (29 800 XII, nr. 30)
Ik werk in het kader van de Wet milieubeheer samen met de Staatssecretaris
van VROM aan de mogelijkheden die een aanscherping van de verlening van een
milieuvergunning, die decentrale overheden in staat stelt om bedrijven meer
te verplichten om in te zetten op vervoermanagement. De Kamer is hierover
op
22 november 2005 geïnformeerd (brief kenmerk DGP/MDV/U.05.01567).
Motie Van Hijum c.s. over een uitvoeringsprogramma als onderdeel van de
nota Mobiliteit (29800 A nr. 23)
De uitvoeringsagenda is met NoMo PKB deel 3 op 8 september 2005 naar uw
Kamer gestuurd. Ik beschouw deze motie hiermee als afgedaan.
Motie Mastwijk c.s. over een financieringsplan inzake de A4 in West-
Brabant (29800 A nr. 24)
Op 18 oktober 2005 (kenmerk DGP/WV/U.05.01703) is er een brief over deze
motie naar uw Kamer gegaan. Ik beschouw deze motie hiermee als afgedaan.
Motie Hermans c.s. over integrale verkenning van het rijkswegennet (29800 A
nr. 25)
Deze motie is uitgevoerd met Nota Mobiliteit PKB deel 3 en
uitvoeringsagenda. Ik beschouw deze motie hiermee als afgedaan.
Motie Hofstra c.s. over een efficiëntere aanpak inzake filebestrijding
(29800 A nr. 26)
Deze motie is uitgevoerd met Nota Mobiliteit PKB deel 3 en
uitvoeringsagenda. Ik beschouw deze motie hiermee als afgedaan.
Motie Van der Ham c.s. over realisatie van het project ``Almelo
verdiept`` (29800 A nr. 32)
Overleg met de gemeente Almelo en Prorail heeft ertoe geleid dat
overeenstemming is bereikt over een nieuwe aanbesteding van het project,
waarbij het Rijk als opdracht-gever zal gaan fungeren. Het project loopt
voorspoedig. In het voorjaar van 2006 zal waarschijnlijk de gunning
plaatsvinden. Qua planning loopt dit verder mee in MIT. Ik beschouw deze
motie hiermee als afgedaan.
Motie Slob cs. verzoekt om notitie in komend begrotingsjaar waarin de
mogelijkheid van overschakelen op 25Kv wordt uitgewerkt (29800 XII,nr. 31)
Op 18 oktober heb ik een brief aan uw Kamer gestuurd met als bijlage de
toegezegde notitie. (kenmerk DGP/SPO/U.05.02100). De inhoudelijke conclusie
van deze brief is dezelfde als ik in het debat met uw Kamer heb
aangegeven: er is geen reden voor 200 km/u en (dus) ook niet voor 25kV. Ik
beschouw deze motie hiermee als afgedaan.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Karla Peijs
Ministerie van Verkeer en Waterstaat