Toespraak van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, Melanie Schultz
van Haegen, op het Nationaal Congres Omgaan met klimaatverandering in
bestuurlijk Nederland in Scheveningen.
(alleen uitgesproken tekst geldt)
Dames en heren,
Allereerst mijn complimenten aan de organisatoren. U heeft het crème
de la crème van bestuurlijk Nederland weten te strikken voor uw
congres inclusief een forse afvaardiging uit het kabinet met de
minister-president voorop. En dan ook nog op een mooie en tegelijk
toepasselijke locatie: de mondaine badplaats Scheveningen met als
icoon het monumentale Kurhaus. En dus tegelijk ook een `treffende'
locatie als je denkt aan klimaatverandering en veiligheid tegen
overstromingen. Scheveningen is namelijk één van de `zwakke' schakels
aan onze kust. Dat biedt mij meteen de gelegenheid nog even een
misverstand uit de weg ruimen. Veel mensen interpreteren `zwakke'
schakel met acuut overstromingsgevaar. Dat bij wijze van spreken de
golven, krabbetjes en kwallen het Binnenhof overspoelen. Dat is onzin.
Onze kust is veiliger dan ooit. De zwakke schakels aan onze kust zijn
locaties waar de waterkering op termijn niet meer zal voldoen aan onze
veiligheidsnormen. Deze worden dus binnen afzienbare tijd versterkt.
Dames en heren,
Ons klimaat verandert, actie is geboden. Tot nu toe ging nagenoeg alle
aandacht naar de vraag op welke wijze we de uitstoot van
broeikasgassen kunnen terugdringen. Daar moeten we zeker mee doorgaan.
Maar we moeten ook onze ogen niet sluiten dat we met de ingrijpende
effecten van klimaatverandering te maken krijgen. Of sterker nog, nu
al mee te maken hebben. Het is goed dat we op dit congres daarbij
stilstaan. En ons de vraag te stellen hoe we als bestuurlijk Nederland
onze ruimte gaan inrichten, rekening houdend met de gevolgen van
klimaatverandering.
De verwachtingen zijn dat zonder klimaatmaatregelen de komende eeuw de
temperatuur met 1,5 tot ruim 5,5 graad Celsius zal stijgen. De vorige
spreker, de heer Kabat, heeft hier al uitvoerig stilgestaan. Dit zijn
geen kinderachtige feiten en het is meer dan terecht dat dat veel
mensen zorgen baart. Dat geldt uiteraard ook voor mij. Deze verwachte
opwarming van de aarde zal namelijk vanzelfsprekend grote gevolgen
hebben voor onze gehele waterhuishouding. Door het smelten van
gletsjers en ijskappen en door het uitzetten van zeewater zal de
zeespiegel stijgen, met zo'n 20 tot 100 cm in de komende eeuw. Verder
zal er meer en extreme neerslag vallen en zullen er perioden met
extreme droogte optreden. Behalve een toename op de risico op
overstromingen is er een grotere kans op wateroverlast in het
regionale watersysteem. Daar komt nog bij dat we net als vele andere
deltagebieden in de wereld veel last hebben van bodemdaling. Hierdoor
zal de wateropgave alleen nog maar toenemen.
Kortom, dames en heren, het vraagstuk is helder: `hoe zorgen we
ervoor dat we voorbereid zijn op de klimaatverandering die ons te
wachten staat?'. Een enorm lastig en complex vraagstuk. En een
problematiek die bijna aan alles raakt wat we in dit deltaland
ondernemen, met name onze ruimtelijke inrichting. Het antwoord is
simpel: we moeten ons land zo inrichten dat we opgewassen zijn tegen
de gevolgen van klimaatverandering. De weg naar het antwoord is echter
allesbehalve simpel.
Dit moeilijke en tegelijk uitdagende vraagstuk hebben we als kabinet
opgepikt. Dat resulteerde onder andere in het adaptieprogramma
`Klimaat voor Ruimte' onder welke vlag we vandaag bijeen zijn.
Vanuit het waterbeheer kan ik alleen maar onderstrepen hoe belangrijk
het is dat we dit vraagstuk de prioriteit geven die het verdient.
Uiteindelijk gaat het om de veiligheid van ons allemaal en willen we
dat Nederland een veilig en tegelijk aantrekkelijk land blijft om te
wonen, te werken en te recreëren. En daarom lopen we met waterbeheer
in Nederland mondiaal gezien in denken en doen voorop. Waterbeleid in
de 21^ste eeuw - afgekort WB21 - is al enkele jaren ons uitgangspunt.
Juist gezien de grote gevolgen van klimaatverandering voor onze
waterhuishouding is de afgelopen jaren nieuw waterbeleid ontwikkeld.
Beleid dat rekening houdt met een hogere rivierafvoer,
zeespiegelstijging, meer wateroverlast en droogte. Was pompen of
verzuipen eeuwenlang ons motto, en probeerde we zoveel mogelijk land
aan het water te ontrekken, nu is ruimte voor water onze mantra. Onder
druk van de gevolgen van klimaatverandering kunnen we niet alleen meer
vertrouwen op onze vertrouwde dijken, duinen en dammen.
Mijn beleid is gericht op het ontwikkelen van een robuust watersysteem
waar we weer jaren mee voort kunnen. Een watersysteem waarin we dus
sterk rekening houden met de gevolgen van klimaatveranderingen. Dit
vereist dat we de ingezette lijn van ruimte voor water verder
voortzetten en versterken. Dit leidt tot de volgende zes punten:
- Allereerst moeten we meer ruimte creëren langs onze grote rivieren
en de ruimte die we in de toekomst nodig denken te hebben voor een
bredere rivier of noodberging ook feitelijk gaan reserveren;
- We moeten versterkt inzetten op de trits vasthouden, bergen en
afvoeren in het regionale watersysteem zodat we in de toekomst beter
opgewassen zijn tegen wateroverlast of watertekort;
- We moeten doorgaan met de discussie over de wijze waarop we op dit
moment omgaan met onze veenweidegebieden. Dat wil zeggen sturen op
`functie volgt waterpeil' in plaats van `waterpeil volgt functie'. Op
deze wijze kan de neerwaartse spiraal die leidt tot tal van problemen
zoals bodemdaling, hogere waterbeheerskosten en verhoogde risico voor
overstroming doorbroken worden;
- We moeten op de lange termijn meer ruimte voor kustverdediging
reserveren en meer aandacht geven aan de wijze waarop we gebruik
kunnen maken van natuurlijke processen in onze kustverdediging;
- We moeten nog intensiever samenwerken met onze bovenstroomse buren,
en het Europese Hoogwaterinitiatief - dat door Nederland geïnitieerd
is - verder handen en voeten geven;
- We moeten tot slot serieus werk maken van de discussie over de
nieuwe risicobenadering in de veiligheid tegen overstromingen,
namelijk door ook de gevolgen kant betrekken in je discussie over
preventie.
Dames en heren,
Adaptatie vereist innovatie! Onze ruimte is schaars. Functies vechten
om voorrang in ons dichtbevolkte land. Door meervoudig ruimtegebruik
kunnen we zorgen dat we Nederland niet op slot gooien. Nu al worden
bijvoorbeeld praktische toepassingen als drijvende kassen, woningen of
terpen van bagger toegepast. We hebben die innovaties dus hard nodig.
En ze zijn meteen ook een mooi exportartikel voor de watersector. Het
mes snijdt dus aan twee kanten. Voorwaarde is wel dat we niet in de
valkuil stappen door te denken dat we de wijsheid in pacht hebben. We
kunnen ook veel leren van buitenland. Tijdens mijn bezoek eerder dit
jaar aan Japan heb ik mooie staaltjes van meervoudig ruimtegebruik
gezien, zoals wateropslag onder een voetbalstadion. Misschien iets
voor de Kuip? De naam van het stadion hoeft in ieder geval niet
gewijzigd te worden.
Dames en heren
We zullen ons misschien ook al moeten gaan voorbereiden op het creëren
van ruimte van water daar waar nu nog andere functies liggen. Kiezen
we voor de optie zeewaarts of landinwaarts om onze kust duurzaam en
voor de langere termijn te beschermen tegen overstromingen? Gaan we
woonwijken afbreken - zoals in Japan - om meer ruimte voor water te
creëren. Hoe gaan we om met de mainport Rotterdam als gateway to
Europe? Nu nog kunnen binnenvaartschepen zonder te `schutten'
zevenhonderd kilometer de Rijn opvaren. Bedrijven en woonwijken zijn
nu voldoende beschermd tegen overstromingen. Maar wat als de
zeespiegel een meter gestegen is en de rivierafvoer in de zomer vele
malen lager is dan nu het geval is. Dergelijke vragen moeten we ons
stellen, vragen om kennis en antwoorden, dwingen ons tot keuzes en
discussie. Ik wil dat we die discussie gaan voeren in Nederland.
Risico's zullen blijven, dus welke normen voor welke gebieden willen
we gaan hanteren? Hoeveel geld hebben we daarvoor over? Waar willen we
in Nederland welke functies - werk, wonen, natuur en recreatie -
ontwikkelen? Hoe richten we kortom de kaart van Nederland in?
Ik wil zeker niet als een Cassandra uit de 21^ste eeuw klinken, maar
we moeten stilstaan bij dergelijke vragen, sterker nog, ermee aan de
slag. En gelukkig gebeurt dat ook, in Nederland en wereldwijd. Het
KNMI - dat ook in mijn beleidsportefeuille zit - is bijvoorbeeld al
volop bezig met monitoring van het klimaat en het ontwikkelen van
klimaatscenario's.
Natuurlijk, we staan voor enorme opgaven. Maar regeren blijft
vooruitzien. En dat betekent dus ook nadenken over de toekomst van
onze kinderen en kleinkinderen.
Met het Waterbeleid 21^ste eeuw lopen we daarmee voorop in Nederland.
We anticiperen nu al met concrete projecten zoals Ruimte voor de
Rivier. Maar het is niet meer dan een begin. Er zal meer nodig zijn de
komende decennia om de gevolgen van klimaatverandering te trotseren.
BSIK programma's zoals `Klimaat voor Ruimte' en `Leven met Water'
geven daar een mooie aanzet voor.
Tot slot, dames en heren, ik heb veel vertrouwen in de weg die we zijn
ingeslagen. Van de dreiging die ontstaat voor ons land door de
gevolgen van klimaatverandering moeten we een kans maken. Ik geef toe,
dat is een enorm cliché maar desalniettemin niet minder waar.
Nederland heeft altijd voorop gelopen met haar landwinning, met haar
dijken en haar andere waterwerken. En wij zullen ook in de toekomst
weer voorop lopen ongehinderd door het vele water door het te
accepteren als een partner; niet als een oude vijand, maar als een
nieuwe vriend!
Dank u wel.
Ministerie van Verkeer en Waterstaat