Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

ons kenmerk: DL. 2005/3230
datum: 25-11-2005
onderwerp: Onderzoek assortiment biologische producten

Bijlagen:

Geachte Voorzitter,

Hiermee doe ik u toekomen het antwoord op de vraag van de vaste commissie voor LNV over het onderzoek van Milieudefensie en de Koffiecoalitie naar het assortiment biologische producten.

Over de resultaten van het onderzoek het volgende. In mijn ogen is het onderzoek door Milieudefensie en de Koffiecoalitie relevant, omdat diversiteit in aanbod van biologische producten belangrijk is voor consumenten. Tegelijkertijd constateer ik dat het onderzoek te eenzijdig is, omdat dit het assortiment betreft dat op één bepaald moment in de winkels ligt. Hierin is noch het aantal producten dat verkocht wordt, noch de omzet meegenomen. Voor de marktontwikkeling van biologische producten zijn totaalvolumes en omzet belangrijker indicatoren dan het aantal verschillende producten in de winkels.

Ter verduidelijking een voorbeeld.
Soms saneren supermarktformules het aantal producten dat wordt aangeboden (bijvoorbeeld geen biologische winegums meer), om bewust te kiezen voor een aanbod met meer 'hardlopers'. Zo zijn bijvoorbeeld biologische bloemkool en broccoli succesvol geïntroduceerd. De totale biologische omzet fluctueert dan met de seizoenen, maar is niet gekrompen.

Uit bovenstaande komt naar voren dat het belangrijk is de redenen achter de geconstateerde daling van het totaal aantal biologische producten te onderzoeken. Interessant om te weten is in hoeverre het assortiment niet-biologische producten is uitgebreid ten koste van het biologische assortiment. Dat zou een belangrijk signaal kunnen zijn voor de gestelde conclusies. Overigens is het aan supermarktketens zelf om te beslissen of men in plaats van vier verschillende blikken sperziebonen, overgaat op maar één huismerk. Of dat men kritischer omspringt met zogenaamde winkeldochters. Uiteindelijk zal de consument een supermarkt afrekenen op een gebrek aan keuzevrijheid.

De EKO-monitorgegevens geven een genuanceerder beeld. In opdracht van mijn ministerie worden voor deze monitor jaarrond alle consumentenbestedingen gemeten aan de hand van scanningsdata (langs de kassa). De laatste EKO-monitorkwartaalrapportage (2e helft 2005) laat een omzet zien van EUR 114 miljoen. Dit is 1 miljoen minder dan in het 2e kwartaal van 2004. Geconstateerd kan worden dat de biologische omzet van supermarkten in 2005 inderdaad gedaald is ten opzichte van de biologische omzet in 2004. Dat moet echter wel bezien worden in de context van de totale omzet van supermarkten en andere afzetkanalen die eveneens onder druk staat. Ten opzichte van 2004 is de totale besteding gedaald met ruim 5%: van EUR 6.1 miljard naar EUR 5.8 miljard. De totale biologische omzet in Nederland blijkt dan goed stabiel te blijven in een krimpende markt. Met andere woorden: het loont voor alle verkoopkanalen - natuurvoedingswinkels, supermarkten en andere afzetkanalen - om biologische producten te verkopen, want daarmee kan extra omzetgroei bereikt worden. In het supermarktkanaal kiest men verhoudingsgewijs meer voor een beperkt aanbod met hardlopers, de natuurvoedingswinkels kiezen meer voor de breedte. Daarmee is de natuurvoedingswinkel overigens een van weinige speciaalzaken in Nederland met een gezond groeiperspectief.

Omdat het eindresultaat telt, en niet de momentopname, zie ik voorlopig geen aanleiding om de beleidsinstrumenten van LNV op een andere manier in te zetten. Wel wordt in het Convenant Marktontwikkeling Biologische Landbouw met alle convenantpartijen momenteel uitvoerig gesproken over de manier waarop grote stappen de omzetgroei kunnen versnellen. Voorjaar 2006 kan ik u daarover concreter informeren.

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

dr. C.P. Veerman