Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Van Bommel over geheime CIA-gevangenissen in Roemenië en Polen. Deze vragen werden ingezonden op 7 november 2005 met kenmerk 2050602660.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Dr. B.R. Bot
Antwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van het lid Van Bommel (SP) over geheime CIA-gevangenissen in Roemenië en Polen.
Vraag 1
Hebt U kennis genomen van berichten dat de CIA geheime gevangenissen heeft in Oost-Europa, waar terrorisme-verdachten worden vastgehouden?
Antwoord
Ja.
Vraag 2
In welke landen zijn deze gevangenissen gevestigd? Kunt U het vermoeden van Human Rights Watch bevestigen dat deze gevangenissen waarschijnlijk in Roemenië en Polen zijn gevestigd? Kunt U Uw antwoord toelichten?
Vraag 3
Heeft een mogelijke vestiging van geheime gevangenissen in Roemenië invloed op de toetreding van dit land tot de Europese Unie? Kunt U Uw antwoord toelichten?
Antwoord
De in de pers verschenen berichten over het bestaan van geheime gevangenissen worden door de VS niet bevestigd. Zowel de Poolse als de Roemeense autoriteiten ontkennen dat er sprake is van geheime Amerikaanse detentiecentra op hun grondgebied.
Vraag 4
Wat is uw standpunt ten aanzien van de mededeling van Stephen Hadley, Nationale Veiligheidsadviseur van de Amerikaanse president Bush, dat "wij doen wat nodig is om ons land te beschermen tegen terroristische aanvallen en om de oorlog tegen het terrorisme te winnen op elke manier die met onze waarden overeenstemt"?
Antwoord
Los van de vraag of deze uitspraak betrekking heeft op geheime detentie faciliteiten, kan geconstateerd worden dat Nederland - en de EU - in discussie is met de VS over de betekenis van deze waarden in relatie tot de bescherming tegen terroristische dreiging.
Vraag 5
Acht U het mogelijke gebruik van geheime gevangenissen in overeenstemming met de Nederlandse waarden?
Antwoord
Als inderdaad zou blijken, dat er ergens - binnen of buiten Europa - personen worden vastgehouden die niet conform de van toepassing zijnde mensenrechtenverdragen en regels van het internationaal humanitair recht worden behandeld, wordt dit door Nederland ten stelligste afgewezen.
Vraag 6
Kunt U uitsluiten, dat Nederland medewerking verleent aan dit stelsel van geheime gevangenissen in de vorm van overdracht van informatie over de verdachte, uitlevering van de verdachte toestemming tot, gebruik van Nederlands grondgebied en luchtruim, of op andere wijzen?
Antwoord
Nederland verleent geen medewerking aan een eventueel stelsel van geheime gevangenissen. Voor zover valt na te gaan is er in dit kader geen gebruik gemaakt van het Nederlandse luchtruim en grondgebied. Ik verwijs U hierbij tevens naar de antwoorden op Uw vragen van 30 december 2004 met kenmerk 2040505840.
Vraag 7
Bent U naar aanleiding van deze berichten en in weerwil van het antwoord op mijn vragen van 11 maart 2005 alsnog bereid om te pleiten voor een internationaal onderzoek onder auspiciën van de VN naar het netwerk van geheime gevangenissen en naar de beschuldigingen van het martelen van de gevangenen? Zo neen, waarom niet?
Antwoord
In antwoord op uw vragen d.d. 11 maart 2005 heb ik aangegeven, dat de uitlevering van gevangen terroristen aan landen waar foltering zou plaatsvinden, besproken is en marge van de VN-Mensenrechtencommissie. Daarbij is van Amerikaanse zijde verzekerd, dat gevangenen niet worden uitgeleverd, tenzij de verzekering is ontvangen, dat zij niet worden gefolterd. Tegen die achtergrond zie ik geen aanleiding voor een onderzoek als bedoeld.
---- --
Ministerie van Buitenlandse Zaken