Ministerie van Algemene Zaken

Speech van de minister-president bij de verkiezing van de overheidsmanager van het jaar, Noordwijk, 23 november 2005

Dames en heren,

Wat is er mooier in deze tijd dan manager te zijn bij de overheid?

Er is haast geen andere tak van sport waarin zoveel verschillende talenten en vaardigheden van je worden gevraagd.

Je moet wonderen verrichten met meestal beperkte budgetten. Je moet een ingebouwde ontvanger hebben voor een symfonie van signalen uit de politiek.
Je moet gevoel hebben voor de Europese dimensie van je werk. Je moet intelligent blijven kijken wanneer de ICT-afdeling het nieuwste automatiseringsplan komt presenteren. Je moet een uitstekende dienstverlening organiseren aan - en ik leen het begrip van Jos van der Lans - 'Koning Burger'.

En last but not least: je moet op verjaardagfeestjes steeds weer geduldig ingaan tegen het misplaatste vooroordeel dat je als manager bij de overheid een baantje in de luwte hebt.

Dames en heren, wie bij de overheid werkt mag trots uitstralen.

En de vier genomineerde 'overheids-idols' van vanavond laten dat ook zien. Samen vertegenwoordigen ze een groot deel van het werkveld van de overheid: onderwijs, veiligheid, zorg en welzijn. Twee vrouwen en twee mannen van wie het plezier en de creativiteit afspatten.

Nu weten we allemaal wat het geheim is van een goede manager: goede mensen. Een gemotiveerd, professioneel team om je heen.

En ik wil het feestje vanavond niet verstoren. Maar in de komende jaren krijgen we het een stuk moeilijker om die goede mensen te vinden en vast te houden.

De economie trekt aan. Het bedrijfsleven krijgt na een aantal magere jaren weer wat vet op de ribben. De orderportefeuilles worden dikker, de investeringen groeien. Dat zal zich vertalen in een vraag naar meer personeel.

Als overheid hebben we de afgelopen jaren in de luxe positie gezeten dat we het op de arbeidsmarkt voor het uitkiezen hadden. Maar die tijd is voorbij.

Vooral hoger opgeleid personeel wordt schaarser. Dat gaan we onherroepelijk merken. Immers, zo'n 41% van alle hoger opgeleiden in Nederland werkt in de collectieve sector.

Volgens het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt ontstaat er binnen enkele jaren een tekort aan leraren, politieagenten, inspecteurs, beveiligers, brandweerlieden, verpleegkundigen, afdelingshoofden van zorginstellingen, economen en juristen.

De overheid kan geen 'nee' verkopen. De eisen die burgers aan haar stellen zijn hoog. Burgers verwachten dat de overheid voor hen klaar staat. In veel sectoren 24 uur per dag.

We willen daarom de beste mensen. De beste managers. De beste plannenmakers. En: de beste uitvoerders. Laten we niet vergeten dat het beeld dat mensen hebben van de overheid voor een groot deel wordt bepaald door de meneer of mevrouw aan de balie of aan de telefoon.

Wat dat betreft is het jammer dat er nog geen prijs bestaat voor de beste overheidsuitvoerder van het jaar.

Hoe gaan we de mensen die we nodig hebben vinden en binden?

We moeten eerlijk zijn: de mogelijkheden die de heer Wientjes heeft om in de salarissfeer te concurreren, ontbreken bij de overheid. Een zekere soberheid is eigen aan de overheid en dat moet vooral zo blijven.

We kunnen overigens wel meer differentiëren in beloning. Door de beloning sterker te koppelen aan kwaliteiten en prestaties. Dat kan helpen om de beste mensen te winnen voor een baan bij de overheid.

Maar eerder dan van geld, zullen we het van andere zaken moeten hebben.

Als je aan Nederlanders vraagt wat ze belangrijk vinden in hun werk, dan noemen ze de inhoud van het werk, de mate van zelfstandigheid, de relatie met collega's en de managementstijl van hun leidinggevende. Pas daarna komen de arbeidsvoorwaarden.

Dat blijkt uit onderzoek van TNS NIPO.

Ú bent dus bepalender voor de arbeidsvreugde van uw medewerkers dan hun loonstrookje.

Mensen willen zinvol, aantrekkelijk werk waarin ze voldoende vrijheid hebben en waarin ze zich kunnen blijven ontwikkelen. Aan u de taak dat mogelijk maken.

En daarin vindt u het kabinet aan uw zijde.

We willen breken met de Haagse pavlovreactie. U kent het wel. Bij ieder vraagstuk nieuw beleid. Bij ieder probleem nieuwe wetgeving. Bij elk incident nieuwe regels. Bij iedere fout nieuwe controles en nieuwe circulaires.

Wij moeten in Den Haag een beetje af van het hardnekkige idee dat wij het beter weten dan de professionals die werken in de dagelijkse praktijk. Professionals moeten echt meer de ruimte krijgen in dit land om hun werk te doen.

Een belangrijke pijler onder het kabinetsbeleid is dan ook: minder regels en meer vertrouwen in de mensen die het feitelijke werk doen.

Volgens mij slaan we zo twee vliegen in één klap. Burgers worden beter bediend. En de overheid blijft een aantrekkelijke werkgever voor creatieve en ambitieuze mensen.

Bij vrijheid hoort verantwoording. Het gaat tenslotte om publieke belangen en om publieke middelen. Een stevige verantwoording dus.

Ik hoor veel over verantwoordingslast. Maar openbare en adequate informatie geven over prestaties hóórt bij publieke organisaties. Hoort bij de ruimte die je als professionele organisatie krijgt om eigen oplossingen te bedenken.

Natuurlijk moeten we wel zoeken naar manieren om te voorkomen dat verantwoording ontaardt in bureaucratie. In cijfertjesfetisjisme. In de dictatuur van de middelmaat.

Waar de 'controle op controle' minder kan, moet dat ook. Net als publieke dienstverlening zelf, moet ook het toezicht daarop efficiënt en effectief zijn. Geen overbodig dubbel werk. Geen 'gestold wantrouwen'.

Verantwoording en toezicht moeten stimuleren tot verbetering en vernieuwing. De WRR heeft vorig jaar een aantal ideeën aangedragen die daarbij kunnen helpen.

De Raad pleit voor een lerende overheid. Een overheid die vernieuwingen en kwaliteitsverbeteringen beloont en ten voorbeeld stelt aan anderen. Slecht presterende instellingen zouden volgens de WRR een plicht tot leren opgelegd moeten krijgen. Pas wanneer die leerplicht wordt verzaakt en de prestaties ondermaats blijven, wordt het verantwoordelijke management daarop aangesproken en volgen sancties.

'Management by learning around' dus.

Voorop staat: leren van je eigen fouten en van het succes van anderen. Dat is geen schande. Politiek verantwoordelijken moeten daar ook voor staan.

Ik heb waardering voor sectoren die zelf in actie komen. Zoals de instellingen, cliëntenraden
en artsen in de ouderenzorg die het samen eens zijn geworden over de meting van de kwaliteit van verpleeghuizen. De 'rapportcijfers' zullen jaarlijks bekend gemaakt worden, zodat bewoners en hun familie weten hoe 'hun' instelling scoort.

Of neem de politie, waar de prestatie van 25 korpsen worden vergeleken zodat je als korps kunt zien hoe je het doet en of het relatief beter gaat.

Dames en heren, we leven in een tijd waarin ontwikkelingen steeds sneller gaan. In de samenleving en in de politiek.

Slechts één voorbeeld. De Mammoetwet werd in februari 1963 door de Eerste Kamer aanvaard en ruim vijf jaar later, in 1968, ingevoerd. (1968: precies het jaar dat ik naar de middelbare school ging.)

Vergelijk dat met de nieuwe Zorgverzekering in onze tijd. Tussen het 'ja' van de Eerste Kamer en de invoering ligt een half jaar.

Zorgvuldigheid en burgergerichtheid combineren met snelheid en flexibiliteit. Dat is de centrale opgave voor overheidsorganisaties vandaag.

We staan daarbij in dienst van de samenleving. Dat is het mooiste, maar ook het moeilijkste wat er is. Er wordt met argusogen op ons gelet. De eisen zijn hoog en soms ook tegenstrijdig.

De burger kijkt kritisch en soms zelfs wantrouwend naar wat de overheidsdienaren hem voorzetten. Hij is wel geneigd te protesteren wanneer hij ontevreden is, maar komt zelden met een bloemetje langs wanneer hij goed is geholpen. Als overheidsmanager moet je tegen een stootje kunnen. Dat weet u allemaal uit eigen ervaring.

De overheid heeft geen behoefte aan supermannen en supervrouwen. De overheid heeft behoefte aan betrokken mensen die een leven lang willen blijven leren.
Aan mensen die niet bang zijn om ruimte te krijgen en verantwoordelijkheid te nemen.
Aan doeners die blijven denken en denkers die blijven doen. Aan mensen zoals u.

In de woorden van Machiavelli: "Zonder creativiteit is nog nooit iemand groot geweest in zijn vak".

Ik wens u allen veel creativiteit en passie toe. En de vier genomineerden veel sterkte in de komende spannende minuten.

Veel succes! Ik zie één van u straks - met Hans Dijkstal - terug voor de award.