Ministerie van Buitenlandse Zaken

Schriftelijke antwoorden n.a.v. 1e termijn Tweede Kamer tijdens Begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4
Den Haag | |Bureau Secretaris-Generaal
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag | |

|Datum |24 november 2004                    |Behand|Martijn Lambarts     |
|      |                                    |eld   |                     |
|Kenmer|BSG-327-05                          |Telefo|070 348 58 53        |
|k     |                                    |on    |                     |
|Blad  |1/1                                 |Fax   |070 348 48 00        |
|Bijlag|1                                   |Martijn.lambarts@minbuza.nl  |
|e(n)  |                                    |                             |
|Betref|Schriftelijke antwoorden naar       |                             |
|t     |aanleiding van de eerste termijn van|                             |
|      |uw Kamer tijdens de                 |                             |
|      |Begrotingsbehandeling Buitenlandse  |                             |
|      |Zaken                               |                             |
Graag bieden wij u hierbij de schriftelijke antwoorden aan op vragen gesteld door leden van uw Kamer aan de regering in de eerste termijn van de begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken op 23 november 2005.

De Minister De Minister

van Buitenlandse Zaken, voor Ontwikkelingssamenwerking,

Dr. B.R. Bot A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven Begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken 2006
23-24 november 2005

Schriftelijke beantwoording

Vraag PvdA, lid Koenders
Wij willen dat bij het Europese Nabuurschapsbeleid (ENP) Nederland het initiatief neemt dat bij alle landen wordt gekozen voor een mensenrechtencommissie; dus ook bij Israël - waarom is die uitzondering- en in navolging bij landen als Egypte en Tunesië waar in alle drie gevallen Nederland muisstil blijft als het gaat om mensenrechtenschendingen.

Antwoord
De actieplannen in het kader van het ENP worden heel specifiek toegespitst op het land in kwestie. Onderlinge vergelijking van Actieplannen is derhalve moeilijk. Ten aanzien van mensenrechten is echter het uitgangspunt dat in het kader van alle actieplannen een subcomité wordt opgericht.

Echter, zoals ik reeds op 15 augustus aangaf in antwoord op schriftelijke vragen van het Lid van der Laan, wenste Israël tijdens de onderhandelingen een subcomité mensenrechten niet te accepteren. De Europese Unie stemde daar uiteindelijk mee in omdat het subcomité voor de politieke dialoog voldoende mogelijkheid biedt om mensenrechtenkwesties met Israël te bespreken. Inmiddels heeft in het eerste subcomité politieke dialoog plaatsgevonden en daarin is ook uitgebreid gesproken over mensenrechten. In de onderhandelingen met Egypte en Tunesië zet de EU -met volle steun van Nederland- wederom nadrukkelijk in op de instelling van een subcomité mensenrechten. De instelling van een dergelijk comité stuit tot dusverre echter op bezwaren van Egypte en Tunesië. Overigens worden mensenrechtenschendingen in de genoemde landen in EU-verband geregeld bij de autoriteiten aangekaart.

Vraag PvdA, lid Koenders
Uit het antwoord op schriftelijke vraag 109 blijkt dat er nog steeds geen goede uitvoering aan VN-resolutie 1373 over bevriezing tegoeden wordt gegeven. Hoe kan dat? Welk initiatief neemt NL? Is het nu echt goed geregeld?

Antwoord
Nederland voldoet aan de verplichtingen onder VN-resolutie 1373, zowel in Europees verband op basis van verordening 2580/2001, als op nationaal niveau op grond van de Sanctiewet 1977. Wel is het zo dat op Europees niveau de besluitvormingsprocedures en implementatie van deze besluiten door de lidstaten altijd voor verdere verbetering vatbaar zijn. Nederland zet zich hier samen met andere lidstaten actief voor in. Onder het Nederlandse voorzitterschap zijn bovendien zowel de procedures, als de modaliteiten voor implementatie versterkt. De voorkeur van de regering gaat uit naar uitvoering van dit sanctiebesluit op Europees niveau, omdat dit de effectiviteit van de maatregelen bevordert.

Vraag PvdA, lid Koenders
Geeft Nederland steun aan Marokkaanse rechters die nieuwe familiewetten uitvoeren?

Antwoord
Ik verwijs naar mijn brief aan uw Kamer (11 november 2005, DAM-517/05) waarin ik op de positieve ontwikkelingen met betrekking tot het familierecht in Marokko inga. Nederland geeft geen steun aan rechters die nieuwe familiewetten in Marokko gaan uitvoeren. In Marokko heeft Nederland wel een rol gespeeld bij de gesignaleerde gunstige ontwikkelingen op het gebied van de rechtspositie van de vrouw, zie de positieve wijzigingen van het wetboek van Marokkaans familierecht die sinds februari 2004 van kracht is. Nederland heeft projecten ondersteund vanuit de strategische mensenrechtenfaciliteit, waarbij een campagne werd gefinancierd gericht op wijziging van het familierecht ten gunste van de positie van vrouwen.

Vraag PvdA, lid Koenders
Neemt Nederland publiekelijk stelling tegen mensenrechtenschendingen in Tunesië?

Antwoord
Nederland is bezorgd over de schendingen van de mensenrechten in Tunesië, de moeilijke omstandigheden waaronder mensenrechtenorganisaties en andere NGO's moeten functioneren en het Tunesische mediabeleid. Tijdens de World Summit on Information Society (WSIS) in Tunesië heeft minister Brinkhorst met de Tunesische minister van Defensie gesproken en daarbij zijn bezorgdheid geuit over de mensenrechtensituatie in Tunesië. Voorts heeft minister Brinkhorst in de Nederlandse interventie aan de WSIS onderstreept dat mensenrechten en pluriforme en vrije media essentieel zijn voor een democratische samenleving. Tijdens een eerder bezoek van mij in juni dit jaar heb ik mijn Tunesische collega ook aangesproken op de mensenrechtensituatie in Tunesië.

In EU-verband zal het voorzitterschap in nauwe afstemming met de lidstaten druk blijven uitoefenen op Tunesië om zijn beleid ten aanzien van de mensenrechten, vrije media en mensenrechtenorganisaties te verbeteren.

Vraag PvdA, lid Koenders
Wat vindt de minister van groeiende aanhang van het moslimbroederschap?

Antwoord
De steun voor de diverse nationale moslimbroederschappen berust voor een groot deel op ontevredenheid over onvoldoende adequate publieke voorzieningen op sociaal-economisch terrein. De moslimbroeders helpen op het sociale vlak onder meer door armen te helpen, gezondheidszorg te geven en ook bijscholing te verzorgen. De moslimbroederschappen maken in hun publieke optreden een belangrijk punt van hun afkeer van corruptie. Ook hierdoor verkrijgen zij veel steun in hun samenlevingen. Het is een ontwikkeling die de regeringen in de regio zich, in mijn optiek, ter harte moeten nemen en hen zou moeten aansporen tot de nodige politieke en sociaal-economische hervormingen.

Vraag PvdA, lid Samsom
Hoe moet ik de 'inzet voor effectieve bestrijding van humanitaire noden' plaatsen in het licht van de hongersnood in Niger? Pas op 22 juli werd besloten tot geven van hulp, de noodsituatie was echter al maanden bekend. Dat is een schande.

Antwoord
In augustus is reeds op vragen van het lid Van Bommel (SP) over de noodsituatie in Niger schriftelijk geantwoord (Kamerstuk 2235). De internationale humanitaire response in Niger is inderdaad te langzaam geweest. Pas in juni/juli zijn de meeste donoren gaan reageren, waaronder Nederland met een bijdrage van $ 2,5 miljoen aan het World Food Programme (WFP). De relatief late reactie is echter met name te wijten aan het gebrek aan goede, betrouwbare informatie over de dreigingen en noden in Niger. Het is dus niet zo dat de noodsituatie al maanden bekend was. Lang was er geen duidelijkheid over de ernst van de situatie en geen overeenstemming tussen de verschillende actoren (donoren, VN-agencies, NGOs, en nationale en regionale autoriteiten) over de omvang en intensiteit van de ramp. Eind 2004 was de globale boodschap van de early-warning informatie dat de situatie onder controle was. Pas in april/mei 2005 begon op basis van nieuwe informatie van Artsen Zonder Grenzen de internationale gemeenschap een duidelijker beeld te krijgen van de werkelijke ernst van de situatie. De Nigerijnse regering zelf heeft pas in juni een verzoek voor voedselhulp gedaan en in juli zijn uiteindelijk de appeals van de VN-agencies met enorme bedragen verhoogd.

Bovendien nopen ervaringen met eerdere voedselhulpacties in de Sahel en elders tot grote voorzichtigheid. Door te snel en te grootschalig ingrijpen, kan binnen zeer korte tijd de lokale productie ernstig worden verstoord, de zelfredzaamheid van de bevolking wordt ondermijnd en afhankelijkheid gecreëerd. Voedselhulp dient dus met de nodige omzichtigheid te worden verstrekt. Zowel in VN-kader als in het kader van het Good Humanitarian Donorship proces zet Nederland zich actief in voor de hervorming van het internationale humanitaire systeem om zo de internationale humanitaire respons te verbeteren. Het is daarbij van groot belang dat gewerkt wordt aan de verbetering van de kwaliteit van de waarschuwingsmechanismen en analyses van de noden. Goede en betrouwbare inschattingen van dreigingen en noden op basis waarvan donoren beslissingen voor het aanwenden van middelen kunnen nemen, zijn essentieel als basis voor een goede humanitaire respons.

Vraag PvdA, lid Samsom
De minister moet ophouden met oprekking van de ODA-definitie. Waarom? Niemand dwingt ons toch om alles uit ODA te betalen? Zeg ons wat u wilt, en wij zoeken het geld voor u. Maar hou op om landen als de VS te helpen bij het vullen van hun ODA-budget en hou op het beeld van NL als koploper voor OS te bezoedelen.

Antwoord
Over dit onderwerp heb ik regelmatig met de Kamer gesproken. Over de afspraken in internationaal verband heb ik u ten laatste schriftelijk geïnformeerd per brief van 21 april jl. Kortheidshalve herhaal ik hier nog eenmaal de uitgangspunten van de Nederlandse inzet. De Nederlandse regering respecteert de OESO/DAC-definitie ten volle, maar zet zich daarbij wel in voor een juiste toepassing van de ODA-definitie. De definitie is gericht op de inhoud van de gefinancierde activiteiten, die ontwikkelingsrelevant moet zijn. De ontvanger van de financiering speelt daarin geen rol. Op dit punt is de praktijk van de toepassing van ODA-richtlijnen echter niet altijd consistent. Het gaat er uiteindelijk om dat veiligheid een geïntegreerde beleidsinzet noodzakelijk maakt, waarbij ontwikkelingssamenwerking met diplomatie, politieke dialoog en druk, veiligheidspolitiek, eerlijke handel en markttoegang wordt gecombineerd om zo armoede te verminderen dan wel voorkomen. Om die reden is de inzet van de Nederlandse regering niet te kwalificeren als 'bezoedeling'.

Vraag PvdA, lid Samsom
De Minister is niet tevreden met de manier waarop HIV/AIDS-bestrijding in nationale armoedebestrijdingsprogramma's is verwerkt. In welke van onze partnerlanden is dat nog niet goed geregeld? We mogen niet verslappen!

Antwoord
De mate waarin HIV/aids is opgenomen in nationale armoede strategieën wordt regelmatig beoordeeld, onder meer door UNAIDS. Hoewel er ontegenzeggelijk voortgang is bereikt gedurende de afgelopen jaren, geeft ook een recente beoordeling van UNAIDS en UNDP een gemengd beeld. Enkele algemene knelpunten zijn: onvoldoende mainstreamen van HIV/aids in sectoren buiten de gezondheidssector; zwakke relatie met nationale aids plannen; ontbreken van een uitwerking in concrete werkplannen en budgetten; en onvoldoende aandacht voor emanciptieaspecten.

Wat betreft de Nederlandse partnerlanden is de beoordeling positief over Rwanda en Zambia. Ook Ethiopië, Ghana en Kenia worden over het algemeen positief gewaardeerd. Met name in landen met een lage prevalentie wordt HIV/aids vaak alleen in de tekst over de gezondheidssector genoemd, en ontbreken de bredere dimensies en uitwerking. Deze landen worden dan ook minder positief beoordeeld. Ook de beoordeling van Zuid Afrika is vrij kritisch; hier wordt bijvoorbeeld in het nationale armoedebeleid geen relatie gelegd tussen HIV/aids en armoede. Een van de aanbevelingen van het Global Task Team over betere internationale samenwerking en coördinatie op gebied van HIV/aids richt zich op het verbeteren van de aandacht voor HIV/Aids in PRSPs, met specifieke doelstellingen en indicatoren. Nederland zal de uitvoering hiervan op verschillende manieren volgen. Op landenniveau zullen we de noodzaak van goede integratie van HIV/Aids in de PRSP blijven benadrukken, en in multilaterale organisaties zullen we blijven aandringen op regelmatige rapportage over de bereikte voortgang.

Vraag CDA, lid Ormel
Zullen Nederlandse militairen ook in 2006 een bijdrage leveren aan de stabiliteit op de Balkan?

Antwoord
Het mandaat van EUPM tot eind 2007 is verlengd en dat is besloten om EUFOR in ieder geval tot aan oktober 2006 op min of meer de huidige sterkte te laten. Nederland zal, naast de inzet van diverse andere instrumenten, ook militair met ongeveer 320 personen betrokken blijven, zoals minister Kamp eerder deze week ook heeft aangegeven. Begin 2006 zal ik u hierover en over de diverse andere missies op de Westelijke Balkan nader informeren.

Vraag CDA, lid Ormel
Welke resultaten worden door de mensenrechtenambassadeur nagestreefd in de Arabische wereld?

Antwoord
Uiteraard is de dialoog van de Mensenrechtenambassadeur met overheidsvertegenwoordigers in de betrokken landen een kritische. De uitgebreidheid waarmee de onderwerpen aan de orde kunnen komen hangt echter af van het programma tijdens de reis in kwestie. Niet overal stelt de overheid zich even open op. Beide onderwerpen, vrijheid van meningsuiting/persvrijheid en rechten van vrouwen, komen vrijwel standaard op. Daarbij gaat het, wat het eerste betreft, in gesprekken met journalisten en NGO's voor een deel om fact finding, naar de overheid toe om een pleidooi voor grotere openheid en betere overheidsvoorlichting. Een concreet resultaat is bijvoorbeeld een recente reis van Jordaanse overheidsvoorlichters naar Nederland die ten doel had het Nederlandse concept van overheidsvoorlichting voor het voetlicht te brengen. Voor wat betreft vrouwenrechten heeft de Mensenrechtenambassadeur steeds tot ratificatie dan wel naleving van het VN-vrouwenrechtenverdrag (CEDAW) opgeroepen, bijvoorbeeld op het gebied van rechtsgelijkheid en politieke participatie. Dit laatste is bijvoorbeeld besproken met de president van Jemen, die daarop steun uitsprak voor een wet waarin politieke partijen wordt verplicht om een bepaald quotum vrouwelijke kandidaten op hun kieslijsten te zetten.

Vraag CDA, lid Ormel
Kunt u de toezegging doen dat contacten tussen Nederland en Hamas op geen enkel niveau zullen plaatsvinden?

Antwoord
Hamas zal naar verwachting deelnemen aan de verkiezingen voor het Palestijnse Parlement op 26 januari a.s. President Abbas weigert Hamas om binnenlandspolitieke redenen van de verkiezingen uit te sluiten. De EU respecteert dit standpunt. Wel heeft de RAZEB afgelopen maandag haar positie bevestigd, dat geweld en terreur onaanvaardbaar zijn in een democratische proces en dat Palestijnse facties, inclusief Hamas, geweld moeten afzweren, Israël's bestaansrecht moeten erkennen en zich moeten ontwapenen.

Wat Nederland betreft dient er, zolang dat niet het geval is, geen contact te zijn tussen vertegenwoordigers van Nederland of de Europese Unie en Hamas-vertegenwoordigers. Eerder dit jaar heb ik aangegeven dat daarop slechts in uiterste gevallen een uitzondering kan worden gemaakt, bijvoorbeeld wanneer op die manier een bijdrage geleverd kan worden aan het bestrijden van terreur of indien daarmee voortgang kan worden geboekt in het vredesproces.

Vraag CDA, lid Ormel
Morgen wordt in de Humanitarian Aid Commission van de EU gesproken over een mogelijke vermindering van financiële steun aan vluchtelingenkampen aan de Thais-Birmese Grens. Waarom?

Antwoord:
Volgens onze informatie is er vooralsnog geen sprake van vermindering (laat staan stopzetting) van de EU-fondsen aan de Birmese vluchtelingen. Wel is er sprake van een interne verschuiving van EU-gelden t.a.v. dit onderwerp. Tijdens de vergadering van het Humanitarian Aid Committee (HAC) van 24 november zal een nieuw substantieel projectvoorstel t.b.v. de Birmese vluchtelingen in Birma en Thailand worden behandeld (Eur 15 miljoen), Nederland zal instemmen met dit voorstel.

Vraag CDA, lid Ormel
Kan Nederland Suriname bijstaan bij de opbouw van een rechtstaat?

Antwoord
Een van de zes sectoren in de bilaterale ontwikkelingssamenwerking met Suriname is goed bestuur, waarvan de subsector Rechtsbescherming en Veiligheid deel uitmaakt. Het subsectorplan Rechtsbescherming en Veiligheid is naar verwachting in december gereed. Verbetering van de justitiële sector is onderdeel van het Surinaamse plan. Na ontvangst zal het subsectorplan worden besproken tussen Suriname en Nederland. Aan Nederlandse zijde zijn daarbij onder meer de ministeries van Buitenlandse Zaken en Justitie betrokken. Overigens is er vooruitlopend op dit subsectorplan al de nodige samenwerking in de justitiële sector, bijvoorbeeld in de zogenaamde Stuurgroep Drugsbestrijding.

Vraag CDA, lid Ferrier
CDA wil dat er een speciaal PUM voor senior universitaire docenten komt en dat dit een duidelijke inbedding krijgt in een meerjarige samenwerking tussen instellingen voor hoger onderwijs.

Antwoord
Het PUM model, waarbinnen gebruik gemaakt wordt van gepensioneerde experts uit het bedrijfsleven om bedrijven in ontwikkelingslanden te adviseren en ondersteunen, heeft ook voor andere segmenten van de maatschappij interessante elementen in zich. Er zijn in het verleden al proeven gedaan met de uitzending van oud-ambtenaren naar overheidsinstellingen in Midden- en Oost-Europa en ontwikkelingslanden.

Momenteel wordt in overleg met PUM een pilot voorbereid van een PUM-onderwijs programma gericht op versterking van basic education in een aantal onderwijs partnerlanden. Afhankelijk van de uitkomsten van deze PUM onderwijs pilot zal het PUM onderwijsprogramma ingevoerd worden in alle onderwijspartnerlanden. In de Afrikanotitie is reeds aangegeven dat versterking van Afrikaanse universiteiten en onderzoekscentra dringend nodig is voor de capaciteitsopbouw op langere termijn. Daarom heb ik aangegeven naast de bestaande Internationaal Onderwijsprogramma's ruimte te willen creëren voor de facilitering van langjarige partnerschappen tussen hoger onderwijsinstellingen in Nederland en Afrika. De wijze waarop dit zal gebeuren en de verdere uitwerking zijn op dit moment in overweging. De suggestie van mw. Ferrier zal daarin meegenomen worden.

Vraag CDA, lid Ferrier
We hebben ook zorgen om de ontwikkelingen in Rwanda en Congo. De humanitaire situatie in Congo is ernstig. Kan de minister aangegeven op wat voor manier zij daar kan bijdragen aan verbeteringen?

Antwoord
Nederland heeft vanuit het budget voor Ontwikkelingssamenwerking een bedrag van EURO 8,5 mln bijgedragen voor humanitaire hulp in de DRC, via zowel VN- als particuliere kanalen. Voor 2006 zal tenminste eenzelfde bedrag voor humanitaire hulp worden gereserveerd. Daarnaast geeft Nederland steun aan VN vredesoperaties, zoals de VN missie MONUC in DRC, aan programma's voor demobilisatie, ontwapening en reïntegratie van gewapende strijders in Oost Congo, die immers voor een groot deel de humanitaire noodsituatie hebben veroorzaakt. Tenslotte vindt doelgerichte politieke en diplomatieke inspanningen plaats samen met partnerlanden in het kader van internationale overlegstructuren.

Vraag CDA, lid Ferrier
Bescherming van ontheemden: UNHCR heeft ruimer mandaat nodig. Ook moeten er financiële middelen worden vrijgemaakt. Welke mogelijkheden ziet de minister?

Antwoord
Het is niet waarschijnlijk dat het mandaat van UNHCR op korte termijn t.a.v. ontheemden zal worden uitgebreid. Zo'n mandaatswijziging heeft instemming nodig van de AVVN, dus ook van die landen die ontheemdenpopulaties binnen eigen grenzen hebben (hetgeen dus een zeer moeizame discussie zal worden). Wel is er de laatste tijd sprake van grotere betrokkenheid van UNHCR bij het lenigen van de noden van ontheemden. Zoals ook reeds is geantwoord op andere vragen komt in de huidige situatie een zeer groot deel van de Nederlandse en internationale humanitaire fondsen ten gunste van ontheemden. De recente afspraken binnen de VN over de "collaborative approach" inzake de ontheemdenproblematiek moet leiden tot een nog effectievere inzet van middelen.

Vraag SP, lid Van Bommel
Waarom worden de rechten van de Surinaamse Nederlanders zoals vastgesteld in de toescheidingsovereenkomst niet ondubbelzinnig erkend? Waarom wordt opzegging van die overeenkomst overwogen terwijl er nog een proces loopt bij het Hof van Justitie in Suriname? Dat is bovendien in strijd met eerder gedane toezeggingen door de Nederlandse regering dat er niets wordt gewijzigd zolang de zaak onder de rechter is. Op welke wijze geeft de minister invulling aan zijn toezegging dat hij "geen belangen zal verkwanselen", zoals hij dat eerder verwoordde?

Antwoord:
Suriname wenst de Toescheidingsovereenkomst te beëindigen, omdat deze zijn voornaamste doel heeft gediend, namelijk het toekennen van nationaliteit. Een ambtelijke delegatie zal van 5 tot 9 december a.s. Suriname bezoeken voor overleg over de Toescheidingsovereenkomst. Zoals ik heb aangegeven wil Nederland zeker weten dat individuele rechten van Nederlanders van Surinaamse afkomst zijn afgedekt, indien de TOS zou worden beëindigd. Die boodschap heb ik ook overgebracht aan mijn collega mevrouw Kraag-Keteldijk in Suriname. Na afloop van de missie dient uiteraard nog politieke besluitvorming plaats te vinden. Er worden dus geen rechten verkwanseld. Evenmin is het gerucht juist, dat de TOS per 1 januari 2006 zou zijn beëindigd.

Vraag SP, lid Van Bommel
In de Volkskrant van zaterdag 19 november jl. constateert onafhankelijk onderzoeker en adviseur David Sogge dat de hulpindustrie meer kwaad dan goed heeft gedaan. Kan de minister eens ingaan op deze suggesties?

Antwoord
Ik onderschrijf de suggesties van David Sogge ten dele. Het verlaten van mislukte economische doctrines ligt voor de hand en dat doen we ook. Ons huidige beleid en dat van Wereldbank, IMF en andere donoren verschilt sterk van dat van 10-20 jaar geleden. Waar in de jaren tachtig en de eerste helft van de jaren negentig de traditionele structurele aanpassingsprogramma's nog gekenmerkt werden door een sterke economische en financiële invalshoek, hebben deze vanaf de tweede helft van de jaren negentig steeds meer plaats gemaakt voor programma's waarin armoedebestrijding (PRSP's) en de verschillende aspecten van goed bestuur een steeds centralere rol hebben gekregen. Als we één ding geleerd hebben dan is het wel dat er geen modeloplossingen of doctrines bestaan en dat we moeten zoeken naar landenspecifieke oplossingen. Die conclusie werd ook getrokken in een Wereldbank rapport van 2004 'Lessons of the Ninetees'. Ook hebben we geleerd dat het streven naar economische groei altijd gepaard moet gaan met aandacht voor evenwichtige verdeling daarvan onder verschillende bevolkingsgroepen. Dit is niet alleen nodig vanuit het perspectief van rechtvaardiger verdeling, maar ook omdat een evenwichtiger verdeling een positief effect heeft op het groeipercentage. Het World Development Report 2006 gaat hier grotendeels over. In feite geven beide rapporten aan dat het macro-economisch beleid meer gericht moet worden op de behoeften van arme mensen.

Vraag SP, lid Van Bommel
Is de weigering van Turkije om een Duits vliegtuig met toeristen, afkomstig uit Cyprus, te laten landen, een schending van het Additioneel Protocol bij het verdrag van Ankara?

Antwoord
Voorzover het mogelijk is geweest alle feiten na te gaan, lijkt het erop dat het voorval strikt genomen geen schending van de douane-unie - en dus ook niet van het Additioneel Protocol - was. Dit lijkt ook de Duitse interpretatie van het incident te zijn. Het Additioneel Protocol tussen de Unie en Turkije zal - zoals bekend - pas in werking treden als het van beide zijden geratificeerd is. Nederland hecht er belang aan dat Turkije het Protocol daadwerkelijk en non-discriminatoir implementeert en dat derhalve Cypriotische (lucht)schepen toegang krijgen tot Turkse (lucht)havens. De EU zal de implementatie van het Protocol nauw volgen; in 2006 zal een evaluatie plaatsvinden. De regering hoopt onverminderd dat Turkije het Protocol spoedig zal ratificeren.

Vraag SP, lid Van Bommel
Het baart de SP grote zorgen dat de evaluatie bij de VN top grote nadruk op veiligheid en bestijding van terrorisme legde. Dit is ook in de OS begroting het geval. Hiermee is de geopolitieke inzet van OS geld weer op de agenda. Vroeger was het Oost-West, nu Islam vs. niet-Islam. Ziet de minister die ontwikkeling niet met lede ogen aan?

Antwoord
Het is niet mijn indruk dat de VN-top de OS-agenda op een verkeerde manier heeft aangestuurd. Ik vind een van de grote winstpunten van de in september in New York besproken multilaterale agenda nu juist dat zaken als ontwikkeling, veiligheid en mensenrechten in elkaars verband aan de orde zijn gesteld.

De top heeft veel steun opgeleverd voor de ontwikkelingsagenda zoals Nederland die gaarne internationaal aanvaard en uitgevoerd ziet. Met name: voor het eerst consensus over de Millennium-doelstellingen met de VS, consensus over de inzet van 0,7 procent BNP voor OS en consensus over reproductieve rechten en de aanpak van AIDS en klimaatverandering.

Voorts moet gezegd dat er zonder veiligheid geen ontwikkeling kan zijn. Dat heeft in heel veel landen niet zozeer te maken met terreur, maar wel met het voorkomen van en oplossen van conflicten. Door middel van instrumenten als het stabiliteitsfonds besteedt Nederland hier aandacht aan. Dit wil niet zeggen dat de gehele OS-agenda is veranderd. Integendeel.

Vraag SP / Van Bommel
Jaarlijks sterven 78.000 vrouwen als gevolg van onveilige abortus. De Global Gag Rule van Bush draagt hieraan bij ipv hier aan een einde te maken. Is Nederland bereid om landen die geen gebruik maken Gag Rule extra te ondersteunen? Zij kunnen die steun in de rug goed gebruiken.

Antwoord
De herinvoering van de Global Gag Rule door president Bush in januari 2001, heeft met name grote gevolgen gehad voor NGOs die werken op gebied van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten. Door de Gag Rule niet te ondertekenen liepen ontwikkelingslanden veelal grote sommen Amerikaanse steun mis. Dit heeft geleid tot inkrimping of zelfs stopzetting van dienstverlening op het gebied van seksuele en reproductieve gezondheid, inclusief family planning. Uiteindelijk kan dit resulteren in meer ongewenste zwangerschappen en een hogere vraag naar voortijdige beëindiging daarvan.

Vanaf het begin hebben verschillende Europese landen, waaronder Nederland, het VK en de Scandinavische landen, geprobeerd de gevolgen van de Gag Rule te beperken, bijvoorbeeld door extra fondsen beschikbaar te stellen aan getroffen organisaties als IPPF en UNFPA. Deze extra inspanningen kunnen de tekorten echter niet volledig opheffen. Ook op landenniveau werkt de Gag Rule door - zo worden binnen het Aids-beleid geen organisaties meer gesteund met Amerikaanse fondsen die condooms distribueren aan de bevolking. Met gelijkgezinde landen wordt dan bekeken hoe de schade beperkt kan worden, ook Nederland heeft hiervoor in enkele gevallen extra middelen beschikbaar gesteld. Daarnaast steunen we inspanningen, van met name NGOs, om de effecten van de Global Gag Rule goed in kaart te brengen. Vanzelfsprekend gaan we de discussie over de Global Gag Rule aan in alle relevante internationale fora.

Vraag VVD, lid Van Baalen
Kan de wet BEU zo worden aangepast dat ook met Taiwan een overeenkomst kan worden gesloten? Kan de Nederlandse handelsvertegenwoordiging in Taipei ook paspoorten verstrekken? Kunnen Taiwanese studenten in aanmerking komen voor de verkorte visumaanvraagprocedure?

Antwoord
De tenuitvoerlegging van de wet BEU ligt grotendeels op het terrein van mijn collega van Sociale Zaken. De afgifte van paspoorten door de handelsvertegenwoordiging in Taipei is niet verenigbaar met de status van het kantoor. Paspoorten kunnen uitsluitend worden verstrekt door ambassades en consulaten-generaal. Wat betreft de afgifte van visa aan studenten volgens de verkorte procedure; deze werkwijze is mede gebaseerd op afspraken tussen universiteiten en de IND. Indien Nederlandse universiteiten dergelijke afspraken hebben kan worden bezien of aan alle voorwaarden voor de verkorte procedure is voldaan. Verder is de handelsvertegenwoordiging in Taipei gemachtigd zelfstandig studentenvisa af te geven aan Taiwanese studenten.

Vraag Groenlinks, lid Karimi
Welke acties zijn door Nederland ondernomen naar aanleiding van de oproep die de gouverneur van Alabama heeft gedaan om Aruba te boycotten.

Antwoord
Sinds deze oproep op 8 november jl. is er van Nederlandse kant in diverse contacten met de Amerikaanse regering op gewezen dat een dergelijk oproep zeer schadelijk is voor de economie van Aruba en, daarmee, voor de stabiliteit van het Caraïbisch gebied en dus ook strijdig is met de Amerikaanse belangen. De Amerikaanse regering heeft bij herhaling verzekerd dat de uitspraken van de gouverneur van Alabama niet de visie van de regering van de Verenigde Staten weergeven. Op 22 november heb ikzelf een telefoongesprek gevoerd met Deputy Secretary of State Zoellick en heb ik deze kwestie opnieuw bij hem onder de aandacht gebracht. In alle contacten is onderstreept dat Aruba en Nederland een maximale inzet hebben verricht bij de zoekactie naar mevrouw Holloway.

Vraag Groenlinks, lid Karimi
Kunt u de deserteurs en dienstweigeraars van tijdens de onafhankelijkheidsstrijd van Indonesië erkennen?

Antwoord
Ik heb daar al eerder Kamervragen over beantwoord. Aan de inzet van Nederlandse militairen in het toenmalige Nederlands-Indië lagen op democratische wijze tot stand gekomen besluiten ten grondslag. De vervolging en berechting van bedoelde dienstweigeraars en deserteurs heeft plaatsgevonden in het verlengde van bovengenoemde democratische besluitvorming en in overeenstemming met de geldende wetgeving.

Vraag Groenlinks / Karimi
Is de minister bereid zich samen met de minister van Justitie in te zetten voor extraterritoriale wetgeving inzake wapenhandel door Nederlanders?

Antwoord
Het Besluit Financieel Verkeer Strategische Goederen is van toepassing op handel in strategische goederen buiten Nederland waarbij zijn betrokken, als tussenhandelaren, Nederlandse ingezetenen, in Nederland gevestigde ondernemingen of bedrijven die hun belangrijkste activiteiten in Nederland hebben. Hiermee heeft Nederland al een middel om buitenlandse wapenhandelactiviteiten van Nederlanders en van Nederlandse bedrijven te controleren.

Vraag Groenlinks / Karimi
In het reisverslag van de minister naar de VS lees ik dat zijn Amerikaanse collega interesse toonde in media activiteiten van Nederland ten aanzien van Iran. Waaruit bestond deze interesse, zagen ze mogelijkheden voormedefinanciering?

Antwoord
Tijdens mijn bezoek aan Washington in oktober jl. toonde mijn collega Rice inderdaad belangstelling voor de activiteiten die Nederland onderneemt naar aanleiding van het amendement Karimi/Van Baalen ter bevordering van de mediapluriformiteit in Iran. Deze interesse werd in algemene zin uitgesproken, omdat ook de VS zelf via inzet van de media probeert de Iraanse bevolking te bereiken.

Vraag Groenlinks / Karimi
Waarom heeft de nieuwe Nederlandse ambassade in Doha, Qatar, geen consulaire functie?

Antwoord
Het Nederlandse postennet staat onder druk. Als gevolg van opeenvolgende taakstellingen is de afgelopen jaren een aantal posten gesloten. Ik streef er naar de mij ter beschikking staande mensen en middelen zo effectief en efficiënt mogelijk in te zetten. Soms betekent dit dat er creatief moet worden gehandeld. Het kabinet heeft besloten om, n.a.v. het groeiende economische belang van Qatar, een ambassade te openen in Doha zonder de totale personeelsomvang in de Golfregio te laten toenemen. De post heeft derhalve een minimale bezetting. Dit betekent dat prioriteiten zijn gesteld, taken zijn afgebakend en goede afspraken zijn gemaakt tussen de verschillende posten in de regio.

Ambassade Doha is, met zijn kleine bezetting en minimale takenpakket, een pilot-project. De voor- en nadelen zullen in het voorjaar van 2006 worden geëvalueerd.

Vraag Groenlinks / Karimi
Heeft de premier tijdens zijn recente bezoek aan de Golf de erbarmelijke situatie van migranten en vrouwen aan de orde gesteld?

Antwoord
De MP is tijdens zijn recente bezoek aan de Golf uitgebreid ingegaan op de noodzaak van sociale hervormingen. Hij heeft aandacht gevraagd voor het feit dat de sociale ontwikkeling achterblijft bij de economische ontwikkeling. In diverse gesprekken is ook de positie aan de vrouw aan de orde gekomen.

Vraag D66 / van der Laan
Hebt u een lijst met landen welke door de mensenrechtenambassadeur bezocht zijn?

Antwoord
De mensenrechtenambassadeur heeft in 2004 en 2005 de volgende landen bezocht:

2005: Turkmenistan, Guatemala, Peru, Colombia, Jemen, Turkije, Eritrea, Ethiopië, Kazakstan, Tajikistan, Kirgistan, Pakistan (eind nov.), China (eind nov.), Afghanistan (december?). 2004: China, Kazakstan, Vietnam, Bangladesh, Egypte, Israël/Bezette Gebieden, Jordanië, Libanon, Syrië, Uganda.

Vraag D66 / Van der Laan
Nederland moet ook het goede voorbeeld geven waar het gaat om het toepassen van het internationaal recht. Ik betreur het dan ook dat pas volgend jaar het Facultatief Protocol bij het VN verdrag inzake marteling geratificeerd zal worden, ondanks de kamerbrede motie die er ligt. Graag krijg ik meer duidelijkheid over het exacte traject en met name over het nationaal mechanisme voor toezicht

Antwoord:
Nederland heeft op 3 juni 2005 het Facultatief Protocol ondertekend en is op dit moment bezig met het opstarten van de ratificatieprocedure. Tevens vinden consultaties plaats met betrokken ministeries waarin o.a. wordt bekeken hoe de bepaling m.b.t. tot het nationaal toezichtsmechanisme in Nederland zal worden toegepast.

Vraag D66 / van der Laan
Welke rol ziet BZ voor zichzelf bij het instandhouden van het Nederlands drugsbeleid en de gelijkberechting van homo's en hetero's?

Antwoord
Het ministerie van Buitenlandse Zaken ziet het als zijn taak om Nederlandse beleidsopvattingen op welk terrein dan ook uit te dragen.

Vraag D66 / van der Laan
Mevrouw Van der Laan en de heer Van Baalen stelden vragen over het Amerikaanse beleid ten aanzien van martelingen.

Antwoord
De vragen betreffen berichten in de media waarin gesteld wordt dat de Amerikaanse vice-President Cheney zou hebben gepleit voor een uitzonderingspositie van de CIA ten aanzien van een amendement van senator McCain op de 2006 defensiebegrotingswet van de VS, dat toepassing van wrede, onmenselijke of onterende behandeling op personen in detentie of onder fysieke controle van de regering van de VS verbiedt, vormt nog steeds onderdeel van de beraadslagingen in het Congres. Van een veto van president Bush is op dit moment geen sprake. Ik ben van mening dat een dergelijk uitzonderingspositie - wanneer deze tot stand zou komen - in strijd zou zijn met staand EU-beleid. In antwoord op kamervragen van de heer Van Bommel heb ik de toezegging gedaan aan EU partners voor te stellen om duidelijkheid over het officiële VS standpunt te verkrijgen en het EU standpunt - namelijk handhaving van het verbod op martelen en wrede, onmenselijke en vernederende behandeling of bestraffing in alle gevallen - over te brengen. Dit zal binnenkort geschieden.

Vraag D66 / van der Laan
Heeft de regering nog geen standpunt ingenomen m.b.t. het VN-verdrag inzake verdwijningen?

Antwoord
Na beëindiging van de werkzaamheden van de betrokken VN-werkgroep worden in principe geen veranderingen meer aangebracht in het verdrag. De Mensenrechtencommissie zal naar verwachting tijdens de eerstvolgende bijeenkomst, in 2006, haar goedkeuring geven aan het verdrag waarna het voor definitieve goedkeuring zal worden aangeboden aan de Algemene Vergadering van de VN. Zoals gebruikelijk bij nieuwe internationale juridisch bindende instrumenten wordt de tekst thans interdepartementaal besproken met het oog op mogelijke ondertekening en ratificatie door Nederland. Deze besprekingen zullen in ieder geval ruim voor aanvang van de Mensenrechtencommissie zijn afgerond.

Vraag D66 / van der Laan
Welke rol ziet de minister voor Nederland bij de uitvoering van de uitspraken van het Internationaal Gerechtshof, zoals recentelijk over de illegaliteit van de muur door Palestina?

Antwoord
De EU en de Nederlandse regering hebben herhaalde malen hun zorg uitgesproken over de negatieve gevolgen van de bouw van de afscheidingsbarrière door Israël. De Raad van Algemene Zaken en Externe Betrekkingen heeft dit laatstelijk gedaan in zijn conclusies van 21 november jl. en daarbij in het bijzonder gewezen op de situatie in en rond Oost-Jeruzalem. De Raad heeft tevens aan de relevante EU-organen gevraagd om een analyse over Oost-Jeruzalem. Deze analyse zal tijdens de Raad van december worden besproken en worden gepubliceerd.

Zoals al is gesteld in antwoord op schriftelijke vragen van de heer Koenders van juli jl. over de naleving van het internationaal recht zijn de EU en Nederland van mening dat de bouw van de afscheidingsbarrière, voorzover het tracé afwijkt van de bestandslijn van 1949 - de zogenaamde 'groene lijn' - evenals de Israëlische nederzettingenactiviteiten in strijd met de relevante bepalingen van het internationaal recht. De barrière en de nederzettingen creëren een situatie die de totstandkoming op termijn van een aaneengesloten, levensvatbare Palestijnse staat op de Westelijke Jordaanoever, en daarmee een duurzame vredesregeling tussen beide partijen, in gevaar kan brengen.

Zoals in de brief aan uw Kamer van 9 augustus 2004 is gesteld, zijn de EU en Nederland dienaangaande overigens van mening dat een oplossing van het Israëlisch-Palestijnse conflict slechts langs politieke weg tot stand kan komen.

Vraag D66 / Van der Laan
Welke concrete bijdrage zal Nederland leveren aan het succes van de Macedonië missie?

Antwoord
Nederland draagt met 10 deelnemers bij aan de Europese politiemissie Proxima in Macedonië. Deze missie loopt af in december. Een nieuwe politiemissie is niet meer nodig, ook omdat de Commissie een aantal projecten t.b.v. de opbouw van de capaciteit van het Macedonische politieapparaat zal starten in 2006. In de eerste helft van 2006 zal daarom een klein team aanwezig blijven voor een goede overdracht van de werkzaamheden, hiervoor is geen Nederlandse bijdrage meer nodig.

Vraag D66 / Van der Laan
Oeganda kampt met een tekort aan condooms en hulporganisaties klagen dat hun beleid ondermijnd wordt. In die optiek wil ik de minister vragen of het geld dat nu naar de regering van Uganda gaat hiervoor ingezet kan worden.

Antwoord
De berichten uit Oeganda over de beschikbaarheid van condooms heeft onze aandacht. Nederland draagt via steun aan internationale organisaties als UNFPA en PSI reeds bij aan het vergroten van de wereldwijde beschikbaarheid van condooms.

Vraag LPF / Van As
Wat blijft er over van de groeicijfers partnerlanden wanneer totale ontvangsten aan OS hulp worden afgetrokken? Wat is de waarde van dit soort groeicijfers?

Antwoord
Om deze vraag te kunnen beantwoorden moet bepaald worden in welke mate hulp heeft bijgedragen aan economische groei. Gezien reeds lang bestaande hulprelaties is het afsplitsen van een groei-effect van de hulp nauwelijks mogelijk. Niettemin ben ik bereid om beschikbare onderzoeken van o.a. Wereldbank, IMF en OESO/DAC zelf te inventariseren en de analyse hiervan aan U beschikbaar te stellen.

Vraag LPF / Van As
Afrikaanse Unie verklaart dat in Afrika elk jaar 150 miljard dollar verloren gaat aan corruptie. Studies waaruit blijkt dat naarmate de hoeveelheid hulp toeneemt, de kwaliteit van overheidsinstellingen en democratisch gehalte afneemt, terwijl good governance een essentiële voorwaarde is voor duurzame ontwikkeling. Wat is uw reactie? Moeten we dan wel meer hulp geven?

Antwoord
Er zijn vele studies verricht naar de relatie tussen hulp enerzijds en afname van kwaliteit van overheidsinstellingen en democratisch gehalte anderzijds. De uitkomsten van die studies zijn divers met als algemene lijn dat er geen sprake is van een causaal verband tussen omvang van de hulp en de kwaliteit van bestuur. Men kan dus niet stellen dat toename van hulp tot verslechtering van de goed bestuurssituatie leidt.

Vraag LPF / Van As
Voorstel oud-OESO-ambassadeur Van Dam: toestaan OS-landen tariefmuren op te trekken en importbeperkingen in te stellen. Dit bleek in het verleden te werken (China, India, Taiwan, Brazilië, Z-Korea). Vindt u dit een goed idee?

Antwoord
Bijna alle ontwikkelingslanden hebben nu al de mogelijkheid hun tariefmuren op te trekken en zo de import te beperken. Veel ontwikkelingslanden hebben hun tarieven namelijk nog niet gebonden of passen tarieven toe die ver beneden het in de WTO gebonden niveau liggen. Ook in de lopende WTO onderhandelingen behouden de minst ontwikkelde landen (MOLs) die mogelijkheid, van deze landen worden geen nadere concessies verlangd. Ook is voorzien dat ontwikkelingslanden in de landbouwsector 'speciale producten' kunnen aanwijzen, waarvoor ze geen of minder tariefverlagingen hoeven door te voeren. Desondanks kiezen veel ontwikkelingslanden er voor om hun markten te openen. Vaak zelfs autonoom, d.w.z. zonder dat ze er markttoegang van anderen voor terugkrijgen. Verlaging van tarieven kan immers leiden tot lagere consumentenprijzen en meer welvaart. Ontwikkelingslanden hebben gemiddeld veel hogere tarieven dan OESO-landen. Dat komt de zuid-zuid handel niet ten goede, terwijl daarin juist veel mogelijkheden liggen voor economische groei.

ChristenUnie / Huizinga-Heringa
Ook de situatie in Sulawezi vraagt aandacht. De regering heeft aangegeven de bilaterale contacten met Indonesië te willen intensiveren. Is de minister bereid daarbij ook de godsdienstvrijheid aan de orde te stellen?

Antwoord
De situatie op Sulawesi heeft de voortdurende aandacht van de Nederlandse regering. De betreurenswaardige moord op de schoolmeisjes is in EU-verband aan de orde gesteld. In meer algemene zin blijft de vrijheid van godsdienst onderdeel van de politieke dialoog met de Indonesische autoriteiten, zowel bilateraal als in EU-verband.

Vraag CU / Huizinga-Heringa
Nederland heeft het facultatief protocol niet ondertekend. Waarom niet? Gaat dit binnenkort gebeuren?

Antwoord
Het op 25 mei 2000 te New York totstandgekomen Facultatief Protocol inzake de verkoop van kinderen, kinderprostitutie en kinderpornografie bij het Verdrag inzake de rechten van het kind (Trb. 2001, 130) is op 11 juli 2005 door het parlement goedgekeurd (Kamerstukken 30158 (R1793), en vervolgens op 23 september 2005 voor Nederland in werking getreden.

Vraag CU / Huizinga-Heringa
Er is hier veel te winnen. Zo zou de zorg voor weeskinderen beter moeten en zou de besmetting van moeder op kind kunnen worden tegengegaan. Wat wordt er bijvoorbeeld gedaan om de kindersterfte terug te dringen? Een mogelijkheid om hier concreet iets aan te doen is het benoemen van "kinderexperts" in organisaties die zich met deze problematiek bezig houden, bijvoorbeeld in het Global Fund. Graag reactie op dit idee

Antwoord
Nederland ondersteunt in twaalf landen de versterking van de gezondheidssector; programma's voor het terugdringen van de kindersterfte maken een integraal onderdeel uit van de gezondheidssector. Het gaat daarbij om een breed spectrum aan activiteiten, zoals vaccinatieprogramma's, voorlichting over borstvoeding en gezonde kindervoeding, goede begeleiding van zwangerschap en geboorte; controle van de groei en ontwikkeling van kinderen; bestrijding en behandeling van belangrijke kinderziekten als diarrhee en luchtweginfecties etc. De Nederlandse bilaterale steun richt zich met name op het ondersteunen van de overheid.

Een ander deel van de Nederlandse bijdrage wordt gekanaliseerd via multilaterale organisaties die actief zijn op deze terreinen, met name UNICEF en WHO. Deze multilaterale organisaties werken vanzelfsprekend ook buiten de twaalf landen waar Nederland actief is in de gezondheidssector, de Nederlandse slagkracht wordt hiermee vergroot. Ook draagt Nederland bij aan de Global Alliance for Vaccines and Immunisation, dat landen ondersteunt bij de versterking van hun vaccinatie programma's en de introductie van nieuwe vaccins. In 2004 kon GAVI rapporteren dat dankzij haar steun al meer dan 700.000 gevallen van kindersterfte zijn voorkómenen sinds de start van de activiteiten in 2001. Ook wordt via TMF financiering bijgedragen aan verschillende Nederlandse NGOs.

Op landenniveau wordt de formulering en uitvoering van Global Fund programmes gecoördineerd door de zogenaamde Country Coordinating Mechanism (CCM). Volgens de CCM richtlijnen moet een CCM een brede weerspiegeling vormen van de verschillende actoren die zich in een land met de bestrijding van HIV/Aids (dan wel TB of malaria) bezighouden, inclusief NGOs, onderwijsinstellingen en mensen die de doelgroep vertegenwoordigen. Deze richtlijnen bieden dus een heel goed kader voor deelname van organisaties die een kind-perspectief kunnen inbrengen. In de praktijk is dat het geval in enkele CCMs, en is de situatie in andere gevallen voor verbetering vatbaar. Het Global Fund organiseert regelmatig trainingsbijeenkomsten voor CCMs. De Aids-deskundigen in het technical review panel (TRP)vertegenwoordigen een brede expertise, dus inclusief kennis over de maatschappelijke gevolgen van aids en de effecten op kinderen. Naar verwachting zal de volgende financieringsronde veel meer voorstellen voor de opvang van wezen en kwetsbare kinderen omvatten, onder meer in reactie op UNICEF-initiatieven.

Vraag CU / Huizinga-Heringa
De Minister heeft geen visie op de explosieve verstedelijking. Kabinet is eenzijdig in haar benadrukking van de economische motorfunctie. Hoe ziet de Minister de verhouding urbaan en ruraal. Gaarne een reactie van de Minister op het Rawoo-rapport inzake verstedelijking van september 2005.

Antwoord
De snelle verstedelijking in ontwikkelingslanden, zelfs in Sub-Sahara Afrika, is een gegeven. Binnen de strategie om de MDG's te bereiken heb ik als prioritaire thema's onder meer reproductieve gezondheidszorg, HIV/AIDS, milieu en water gekozen. Uiteraard zijn de uitdagingen binnen deze thema's zowel ruraal als urbaan, maar mijn zwaartepunt ligt niet bij deze onderverdeling. Mijn focus is meer gericht op het bereiken van concrete resultaten binnen deze thema's, ongeacht de rurale danwel urbane achtergrond. Zo heb ik bijvoorbeeld met mijn voornemen om 50 miljoen extra mensen van schoon drinkwater te voorzien een bewuste keuze gemaakt om de Nederlandse hulp te concentreren op rurale, peri-urbane en arme delen van steden. Overigens zal ik u een reactie op het RAWOO-rapport "The Urban Challenge: a question of knowledge binnenkort toezenden.

Vraag SGP / Van der Staaij
De antwoorden op de vragen over de Palestijnse schoolboeken zijn ontoereikend en via ondersteuning van UNRWA draagt Nederland bij aan de verspreiding van haatzaaiende schoolboeken.

Antwoord
Zoals in het antwoord op de schriftelijke vragen van de heer Van der Staaij en de heer De Neree tot Babberich over Palestijnse schoolboeken is uiteengezet, is de Nederlandse regering van mening dat niet in zijn algemeenheid kan worden gesteld dat de inhoud van de betreffende boeken vijandigheid of vooroordelen jegens Israël en/of joden voedt. De inhoud van de boeken zijn naar mijn mening niet haatzaaiend. Ik vind dan ook niet dat de Nederlandse ongeoormerkte bijdrage aan UNWRA, die onder meer voor een klein deel wordt gebruikt voor de aanschaf van schoolboeken, moet worden ingetrokken of verminderd. Dat laat onverlet dat de boeken op onderdelen voor verbetering vatbaar zijn. De Palestijnse Autoriteit wordt daarop aangesproken.

Vraag SGP / Van der Staaij
Op welke wijze wordt de humanitaire hulp in Colombia besteed?

Antwoord
Het Nederlands humanitaire beleid t.a.v. Colombia legt de nadruk op bescherming van de door het intern gewapend conflict getroffen bevolking. Voorlopig is alleen gekozen voor bijdragen aan multilaterale organisaties (VN en ICRC). NL heeft inmiddels bijgedragen aan de programma's van OCHA, WFP en UNHCR. Het Internationale Rode Kruis ontvangt wereldwijd reeds een grote (ongeoormerkte) bijdrage van Nederland. Deze komt indirect ten goede aan de ICRC-operaties in Colombia.


---- --