European Union



CJE/05/100

23 november 2005

Pers en Voorlichting

PERSCOMMUNIQUE nr. 100/05

23 november 2005

Arrest van het Gerecht van eerste aanleg in zaak T-178/05

Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland / Commissie van de Europese Gemeenschappen

Het Gerecht verklaart de beschikking van de Commissie nietig, waarbij het voorstel van het Verenigd Koninkrijk om zijn plan voor toewijzing van broeikasgasemissierechten te wijzigen onaanvaardbaar werd verklaard

Het Verenigd Koninkrijk had het recht om wijzigingen voor te stellen in het aan de Commissie voorgelegde plan, zelfs indien deze de totale hoeveelheid emissierechten zouden verhogen, nadat de Commissie een beschikking inzake het nationaal plan had vastgesteld.

Bij een richtlijn uit 2003^ is een gemeenschapsregeling vastgesteld voor de handel in broeikasgasemissierechten, met het doel om deze emissies terug te dringen. Elke lidstaat moet een nationaal plan voor de toewijzing van broeikasgasemissierechten (PTB) opstellen op basis van bepaalde, in de richtlijn genoemde criteria. Dit PTB moet de totale hoeveelheid emissierechten aangeven die de lidstaat voornemens is toe te wijzen, alsmede de manier waarop hij voornemens is deze rechten toe te wijzen. Het eerste PTB, voor de periode van drie jaar die inging op 1 januari 2005, diende uiterlijk op 31 maart 2004 te worden gepubliceerd en meegedeeld aan de Commissie en de overige lidstaten.

Volgens de richtlijn heeft de Commissie drie maanden om het plan of een deel daarvan te verwerpen, wanneer het niet verenigbaar is met de criteria van de richtlijn. Alle wijzigingen door de lidstaat van het PTB, moeten door de Commissie worden goedgekeurd. Ook moet het publiek worden geraadpleegd en moet met zijn opmerkingen rekening worden gehouden. Elke lidstaat moet drie maanden vóór het begin van de periode, te weten vóór 1 oktober 2004, een definitief besluit vaststellen op basis van een door de Commissie met inachtneming van de opmerkingen van het publiek goedgekeurd PTB.

Op 30 april 2004 heeft het Verenigd Koninkrijk aan de Commissie een PTB meegedeeld, waarbij het erop wees dat dit voorlopig was. Volgens dit PTB bedroeg voor de periode van 2005 tot en met 2007 de totale hoeveelheid emissierechten 736 miljoen ton CO2 (Mt CO2), doch kon dit cijfer worden herzien in het licht van lopende werkzaamheden.

Op 9 juni heeft de Commissie het Verenigd Koninkrijk meegedeeld dat zijn PTB onvolledig was en dat de ontbrekende informatie moest worden verstrekt. Bijgevolg heeft de Commissie het Verenigd Koninkrijk verzocht om "elke wijziging" van het plan aan haar mee te delen. Het Verenigd Koninkrijk heeft geantwoord dat het een werkdocument had gepubliceerd, dat het in afwachting was van opmerkingen van het publiek en dat het elke wijziging van het PTB zo spoedig mogelijk aan de Commissie zou meedelen.

Op 7 juli stelde de Commissie een beschikking vast waarin nader werd gepreciseerd welke aspecten van het PTB onverenigbaar waren met de richtlijn, en het Verenigd Koninkrijk werd verzocht het PTB vóór 30 september te wijzigen teneinde deze fouten te corrigeren. Volgens deze beschikking mag de totale hoeveelheid emissierechten die door het Verenigd Koninkrijk worden toegewezen, niet worden overschreden. De beschikking bepaalt voorts dat elke wijziging van het PTB aan de Commissie moet worden meegedeeld.

Nadat het eerst de Commissie had meegedeeld dat het niet in staat was de termijn van 30 september te eerbiedigen, heeft het Verenigd Koninkrijk op 10 november wijzigingen van zijn PTB voorgelegd. Het heeft met name voorgesteld de totale hoeveelheid emissierechten te verhogen tot 756,1 Mt CO2. Op 12 april 2005 stelde de Commissie een beschikking vast volgens welke de voorgestelde wijzigingen onaanvaardbaar waren, aangezien enerzijds het Verenigd Koninkrijk enkel bevoegd was zijn PTB te wijzigen om de in de beschikking van 7 juli 2004 genoemde onverenigbaarheden ongedaan te maken, en anderzijds deze beschikking elke verhoging van de totale hoeveelheid emissierechten verbood.

Op 5 mei 2005 verzocht het Verenigd Koninkrijk het Gerecht van eerste aanleg om de beschikking van 12 april nietig te verklaren. Aangezien het verzoek van het Verenigd Koninkrijk om een versnelde procedure werd toegewezen, wijst het Gerecht vandaag zijn eerste arrest met betrekking tot de toewijzing van broeikasgasemissierechten en verduidelijkt het de rol en bevoegdheden van de Commissie en de lidstaten op dit gebied.

Het Gerecht verklaart de beschikking van de Commissie nietig, waarbij het verzoek van het Verenigd Koninkrijk om de totale hoeveelheid CO2-emissierechten te verhogen onaanvaardbaar werd verklaard.

Het Gerecht merkt op dat de vaststelling van een definitief besluit inzake emissierechten aan de lidstaten staat, maar onderworpen is aan de voorwaarde dat elke wijziging van het PTB door de Commissie moet worden aanvaard.

Het stelt vast dat de Commissie het recht van een lidstaat om wijzigingen voor te stellen niet kan beperken. Een dergelijke beperking zou de openbare raadpleging zinloos maken. De opmerkingen van het publiek zouden zuiver theoretisch zijn, indien enkel de wijzigingen in het PTB kunnen worden voorgesteld, die door de Commissie zijn aangegeven. Het is dus mogelijk dat de resultaten van de openbare raadpleging een verhoging van de emissierechten noodzakelijk maken. De richtlijn sluit nergens de mogelijkheid van een dergelijke verhoging uit.

Het Gerecht voegt hier bovendien aan toe, dat de richtlijn tot doel heeft om de broeikasgassen te verminderen met inachtneming van de behoeften van de Europese economie. Wanneer een PTB gedeeltelijk is gebaseerd op onjuiste inlichtingen betreffende het niveau van de emissies van bepaalde sectoren of bepaalde installaties, moet het voor de betrokken lidstaat mogelijk zijn wijzigingen in het PTB, waaronder verhogingen van de totale hoeveelheid emissierechten, voor te stellen om deze problemen op te lossen. Dit neemt niet weg dat de Commissie de voorstellen inhoudelijk kan afwijzen wanneer zij onverenigbaar zijn met de richtlijn.

Het Verenigd Koninkrijk mocht dus wijzigingen in zijn PTB voorstellen tot de vaststelling van zijn definitieve besluit. De Commissie kan de lidstaat niet beletten dit recht uit te oefenen.

Het Gerecht voegt hieraan toe dat de Commissie in haar beschikking van 7 juli 2004 verhogingen van de totale hoeveelheid emissierechten toestaat om de door haar in het PTB geconstateerde tekortkomingen te herstellen. Dan is het incoherent voor de Commissie om geen rekening te willen houden met dergelijke wijzigingen, wanneer deze door de betrokken lidstaat worden voorgesteld.

Ten slotte verwerpt het Gerecht het argument van de Commissie dat de voorgestelde wijzigingen ernstige gevolgen voor de schaarste aan rechten en een destabiliserende invloed op de emissierechtenmarkt zouden hebben. Het Verenigd Koninkrijk heeft uitdrukkelijk verklaard voorlopig voornemens te zijn een totale hoeveelheid emissierechten van 736 Mt CO2 over de periode van 2005 tot 2007 toe te wijzen. De voorgestelde verhoging bedraagt slechts 2,7 % van de emissierechten van het Verenigd Koninkrijk. Het Gerecht is van oordeel dat de Commissie niet heeft verklaard hoe deze verhoging, die zeven weken vóór de opening van de markt werd aangekondigd, de markt kon destabiliseren, temeer niet daar de Commissie op de datum waarop het Verenigd Koninkrijk de betrokken wijzigingen heeft voorgesteld, nog steeds geen beschikking inzake de PTB's van negen lidstaten had gegeven.

N.B.: Bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen kan binnen twee maanden na de betekening een tot rechtsvragen beperkte hogere voorziening tegen de beslissing van het Gerecht worden ingesteld.

Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Gerecht van eerste aanleg niet bindt.

Beschikbare talen: DE, EN, ES, FR, IT, NL, PL, PT

De volledige tekst van het arrest is op de dag van de uitspraak te vinden op de internetpagina van het Hof
http://curia.eu.int/jurisp/cgi-bin/form.pl?lang=nl vanaf ongeveer 12.00 uur

Voor nadere informatie wende men zich tot de heer Stefaan Van der Jeught.
Tel: 00 352 4303 2170 Fax: 00 352 4303 3656
---

Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van richtlijn 96/61/EG van de Raad