Praktijkopleiders geven grenzen aan in uiterlijk en gedrag
Ecabo
Chattende stagiair met zonnebril, piercing of naveltruitje niet welkom bij stagebedrijf
Stagiairs uit het mbo die een petje of een zonnebril dragen, zijn niet welkom bij
stagebedrijven. Op de werkvloer worden ook het naveltruitje, een uitgesproken
kledingstijl, korte broek of heel lage heupbroek niet gewaardeerd. Gevolgd door een
zichtbare tatoeage of piercing; 60% van de praktijkopleiders wil ze niet zien.
Begeleiders weten nog veel meer ongewenst gedrag te noemen zoals het niet zo nauw nemen
van de werktijden, gamen, chatten of MSN-en in werktijd of muziek luisteren met een
MP3-speler of walkman. Zes op de tien stagebegeleiders ergert zich wel eens aan
uitgesproken gedrag of kleding van de mbo-stagiairs. Kleine bedrijven zijn kritischer dan
grote bedrijven, maar hebben meestal geen regels op papier staan. Overigens hebben
praktijkopleiders in het algemeen geen klachten over hun stagiairs. De meesten kleden en
gedragen zich naar tevredenheid van de begeleiders. Dit blijkt uit onderzoek van ECABO,
het kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven voor de economisch-administratieve, ICT-
en veiligheidsberoepen, onder 1.600 praktijkopleiders van erkende leerbedrijven.
De meest voorkomende ergernissen onder stagebegeleiders zijn: afspraken niet nakomen, een
afwachtende of passieve houding, ziek melden bij hoge werkdruk, de
stipt-vijf-uur-wegwezen-mentaliteit, het eindeloos bellen onder werktijd, het enkel
'hoi'zeggen, de nonchalance, de desinteresse en het gemakzuchtig, onverschillig of lui
zijn. Hier tegenover staat dat het merendeel van de stagiairs positief scoort op hun
gedrag. Zij tonen respect, komen hun afspraken goed na, zijn beleefd genoeg en tonen
waardering voor hun stageplek en hun begeleiding. Ze tutoyeren niet ongepast en zijn
geĂŻnteresseerd. De helft van de begeleiders vindt de mondigheid van hun stagiairs
precies goed. Toch vindt daarnaast bijna eenderde dat mbo-stagiairs juist niet mondig
genoeg zijn. Ziekmeldingen verlopen naar tevredenheid, ware het niet dat 1 op de 5
begeleiders vindt dat de stagekrachten zich te snel ziek melden.
Mannen meer moeite met hoofddoekje
Qua uiterlijk is men tolerant over opvallend haar (dreadlocks of fel gekleurd haar) en het
dragen van sneakers/gympen. De helft van de praktijkopleiders heeft moeite met meisjes die
een hoofddoekje dragen. Terwijl 56% nee zegt tegen een minirokje. Mannen hebben meer
moeite met hoofddoekjes dan vrouwen (55 versus 43%). Vrouwen tekenen vaker protest aan
tegen naveltruitjes en lage heupbroeken dan mannen. 1 op de 3 stagebegeleiders vindt dat
veel mbo-stagiairs zich niet weten te kleden op het werk. Stagebegeleiders van
mbo-leerlingen in de beveiligingsbranche zijn een stuk kritischer dan collega's in andere
sectoren. De overgrote meerderheid (80% en hoger) heeft een afkeer van piercings,
tatoeages, hoofddoekjes, naveltruitjes en lage heupbroeken. Uitzondering is de zonnebril,
waar men juist minder moeite mee heeft.
Kleine bedrijven: anti-piercing
Kleine bedrijven (tot 10 medewerkers) zijn kritischer dan grote bedrijven;
praktijkopleiders bij kleine bedrijven zijn negatiever over het dragen van een
hoofddoekje of zichtbare piercing. Van de kleine bedrijven heeft 70% geen regels op
papier staan over uiterlijk en
gedrag. Bij bedrijven tussen de 10 en 50 medewerkers heeft de helft geen regels
vastgelegd. Gedragsregels moeten worden bijgebracht door de ouders en door de school, een
minderheid (41%) vindt dit de taak van de stageverlenende organisatie.
Uit het onderzoek komt een lange reeks voorbeelden naar voren van opvallend negatief of
juist positief gedrag. 'Ik had een leerling die kauwgom kauwend, met afgezakte broek en
groezelige kleding ogenschijnlijk in zichzelf gekeerd door de gang liep', herinnert zich
een praktijkopleider. 'Mijn stagiair kwam vijf minuten te vroeg, gaf de goudvis bij de
entree te eten, nam vriendelijk de telefoon aan en bleef lachen' verklaart een
collega-begeleider.
Het onderzoek vindt u op www.ecabo.nl. Kies onder Arbeidsmarkt 'Onderzoeksrapporten'
ECABO
ECABO is het kenniscentrum voor de economisch-administratieve, ICT- en
veiligheidsberoepen. Zij vervult een brugfunctie tussen beroepsonderwijs en
bedrijfsleven. Ze doet dit door middel van een breed scala van diensten, waaronder de
ontwikkeling en het onderhoud van de landelijke diploma-eisen voor mbo-opleidingen, de
zorg voor voldoende en goede stageplaatsen, en de ondersteuning van onderwijsinstellingen
bij de examinering, bijvoorbeeld via een toetsenbank.
Noot voor de redactie
Colo, vereniging kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven