Den Haag, 23 november 2005
Bijdrage van het lid Klaas de Vries(PvdA) aan het plenair debat over de begroting Justitie,
onderdeel Vreemdelingenzaken 2006
(Gesproken woord geldt)
Tijdens het begrotingsoverleg vorige week zijn al veel zaken aan de orde geweest. Ik beperk mij dus nu tot een aantal hoofdpunten.
Ik heb toen aan de orde gesteld dat de Rekenkamer constateert dat er de afgelopen jaren sprake was van een gebrekkige aansturing en coördinatie van de Vreemdelingenketen. Het kabinet is het met die constatering eens maar de minister reageerde vorige week nogal laconiek.
Vreemd, het zou toch je eer te na zijn als er zo negatief over één van de kritische succesfactoren voor je beleid geoordeeld wordt?
Is er nu in de werkwijze van de minister iets veranderd? Daarop heb ik geen goed antwoord gekregen. Het is essentieel dat die aansturing en coördinatie goed is, anders blijft er van alles fout gaan. Ik zou graag een uiteenzetting hebben hoe de minister deze aansturing en coördinatie thans verricht.
In het boek over het Nederlands asielbeleid van Frans-Willem Verbaas, wat de minister nog niet gelezen heeft omdat ze bezig was met Harry Potter, stelt de schrijver dat het beleid er op papier lang niet gek uit ziet. "Het probleem zit hem in de nadere uitwerking en ambtelijke realiteit."
De afstemming en uitvoering in de vreemdelingenketen is van levensbelang voor tal van mensen. Enkele maanden geleden ontmoette ik in Ter Apel twee oude vrouwen uit Azerbeidzjan. Ze zijn 78 en 79 jaar. Ze lopen met een rollator. Eén was al in maart, de ander in mei in dat vertrekcentrum terecht gekomen. Ze zitten er nog steeds.
Hoe kan het zijn dat deze mensen daarheen gebracht zijn? Waarom zitten ze al veel langer dan afgesproken is in dat vertrekcentrum? Lopen ze het risico dat ze met of zonder rollator op straat gezet worden? Wie maakt eigenlijk de afweging of ze hier mogen blijven? Waarom duurt dat zo lang?
Na de Schipholbrand is bekend geworden dat veel mensen weken lang in het uitzetcentrum zaten. Waarom worden ze daar niet pas heengebracht als er feitelijk zicht is op uitzetting op korte termijn?
De gemiddelde duur van de vreemdelingenbewaring is vijftig dagen. In een rapport van de Mevrouw Zapfl van de parlementaire assemblee van de raad van Europa wordt dat bekritiseerd. Zij pleit ervoor dat daar een limiet aan wordt gesteld. Als je in Nederland een misdrijf begaat vertelt de rechter precies hoelang je opgesloten mag worden. Als je in vreemdelingenbewaring komt moet je dat maar afwachten. Wat vindt de minister daarvan?
Bijzondere aandacht vraagt in dit opzicht de situatie op de bajesboot. Daar zitten meer dan veertig vreemdelingen al langer dan een half jaar opgesloten. Toezichthouder Dick Ruys waarschuwt hiertegen: "Je moet bewoners niet langer dan een half jaar vasthouden onder deze minimale omstandigheden en dit sobere regime. Anders creëer je een hogedrukpan en is de Schipholbrand een eerste van een reeks incidenten."
Wat doet de minister met deze constatering van de Voorzitter van de commissie van Toezicht? Beschouwt ze dit als een terechte waarschuwing? Is urgente actie geboden? Wat gaat ze doen?
Met een aantal collega's heb ik vragen gesteld over de wettelijke grondslag voor plaatsing in een vertrekcentrum. De vraag is of de minister in beroep gaat tegen de uitspraak van de meervoudige kamer van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 15 september 2005 (AWB 05/35663). Die stelde kort gezegd dat deze wettelijke grondslag ontbreekt.
De minister zegt dat ze dat alleen in beroep kan gaan middels een doorbreking van het appèlverbod wanneer er sprake is van schending van de fundamentele rechtsbeginselen. In dit geval zou daarvan geen sprake zijn. Oh nee? Kunt u dat nog eens uitleggen. Onrechtmatige plaatsing in een vertrekcentrum gaat niet over fundamentele rechtsbeginselen? Ook de opmerking dat er op dit moment geen reden tot twijfel aan de rechtmatigheid van de toepassing van artikelen 54 en 56 Vw 2000 is, lijkt me bedenkelijk. Hoe serieus neemt de minister de rechter eigenlijk? En is het niet zo dat de Staat zich conformeert aan het laatste rechterlijk oordeel? Dat er andere maar ook oudere uitspraken zijn lijkt me in hoge mate irrelevant.
Ik vraag nog eens aandacht voor de positie van kinderen. De minister heeft de betekenis van het Verdrag ter bescherming van de rechten van het kind eens afgedaan met de opmerking 'dat niet in dat verdrag staat dat kinderen alleen in Nederland gelukkig kunnen worden.' Verder zijn volgens de minister de ouders verantwoordelijk. Maar de Nederlandse overheid heeft in dat verdrag ook zelf verplichtingen op zich genomen. Waarom onderkent de minister dat niet?
Deze week was de Internationale dag voor de rechten van het kind. De Volkskrant schreef over een deskundigenbijeenkomst onder de kop: "Dat is Nederland: 1113 dakloze kinderen."
Gister werd een petitie aangeboden door een groot aantal onderwijsorganisaties. Hun manifest is ondertekend door honderden schoolleiders, en meer dan duizend docenten en ouders. Zij vragen onze aandacht voor 'de wijze waarop momenteel kinderen van uitgeprocedeerde asielzoekers uit de schoolsituatie worden verwijderd om afgevoerd te worden naar het daarvoor aangewezen uitzetcentrum.' Ze schrijven:"De impact van deze brute handelswijze is voor de betrokken kinderen, maar zeker ook voor de achterblijvende klasgenoten, onverantwoord groot." Ze vragen om ander beleid met betrekking tot deze kinderen.
Hoe reageert de minister op dit manifest? Zegt het haar wat als zoveel organisaties en leerkrachten deze noodkreet slaken?
Ik citeer over dit onderwerp nog eens Ruud Lubbers, die sprak als hoge commissaris voor de vluchtelingen: "Voor kinderen is vijf of zes jaar een heel leven, een hele schoolperiode. Je kunt het kinderen niet aandoen ze dan terug te sturen. Nederland wil recht doen aan de rechten van het kind, dan moet het dat ook doen."
Lubbers zei dat overigens in hetzelfde interview in de Volkskrant, waarin hij het asielbeleid "hard en in zijn uitwerking hardvochtig" noemde. Maxime Verhagen ontkende laatst in Nova politiek dat Lubbers dat gezegd had, dus ik heb het nog eens opgezocht. Het terugsturen van kinderen die al jaren in Nederland wonen noemde hij toen 'inhumaan'. (V'krant 12-06 2004)
Al heel lang wordt in deze Kamer gepleit voor een specifiek pardon voor de mensen die onder de oude vreemdelingenwet vallen. De Raad van Kerken, de gemeenten, tal van andere organisaties steunden dat verzoek. De minister trok zich er niets van aan wat al deze mensen vonden. Kardinaal Simonis sprak hier laatst nog eens zijn verontwaardiging over uit. Het D66 congres zou graag hebben dat de Kamer zich hiervoor uitsprak. De heer de Wit zal terzake een motie indienen.
Gelukkig is er nu eindelijk vooruitgang bij de Regeling Verstrekkingen asielzoekers: dat is positief. Die ene Euro die men er vorig jaar bij kreeg was beschamend. Het is wel droevig dat het nog jaren duurt voor het gewenste peil van vergoedingen wordt bereikt. Minister Zalm incasseert drie miljard aan meevallers, en deze mensen krijgen nog jaren onvoldoende geld om eten te kopen. Waarom krijgt de minister het niet voor elkaar om dit sneller op orde te brengen?
Dit kunnen we hen toch niet nog jaren aandoen?
---- --
Partij van de Arbeid