Wageningen Universiteit

Persbericht Wageningen UR:, nr. 92, 23 november 2005

Natuurbehoud op gemeentelijk niveau kan doelmatiger

Bij het wijzigen van een bestemmingsplan onderzoekt een gemeente de natuurwaarden van het betreffende gebied. Voor natuur- en milieuorganisaties is het moeilijk te doorgronden waartoe gemeenten wettelijk verplicht zijn en wat redelijkerwijs van gemeenten verwacht mag worden. Discussies concentreren zich daardoor vaak rondom vragen als: welke waarden moeten worden geïnventariseerd? Gaat het alleen om soorten? Of neem je de omgeving ook mee? Het Wagenings Milieu Overleg legde dit probleem voor aan de Wetenschapswinkel van Wageningen UR. Die liet een rapport opstellen over de vraag waaraan gemeentelijk natuurwaardenonderzoek dient te voldoen. Advies: Houd bij de planvorming al rekening met natuurwaarden. Rik Eweg, wethouder Ruimtelijke ordening, natuur en milieu van de gemeente Wageningen nam het rapport op 23 november in ontvangst.

Door de veranderingen in de wetgeving op natuurgebied (zoals de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn, de Natuurbeschermingswet en de Flora- en Faunawet) is het de laatste jaren voor gemeenten niet gemakkelijker geworden om hun verplichtingen ten aanzien van natuur- en landschapsbehoud te overzien. De wetten zijn complex en laten ruimte voor velerlei interprestaties. Voor zowel gemeenteambtenaren als burgers en natuurorganisaties ontstaat er daardoor gemakkelijk een situatie waarin de uitleg van de regelgeving door verschillende initiatiefnemers botsen. Dat vertraagt procedures, bevordert de ontevredenheid van betrokkenen over het proces, terwijl zij ook nog eens lijnrecht tegenover elkaar komen te staan, zonder een kwalitatief beter eindresultaat.

In het rapport van de Wetenschapswinkel 'Handreiking natuurwaardenonderzoek; Samenwerking van gemeenten en burgers bij het zorgvuldig omgaan met natuur' gaan onderzoekers van Alterra van Wageningen UR in op de praktische consequenties van de wetgeving. Zij dragen daartoe een concrete aanpak en oplossingen aan.

De auteurs Mirjam Broekmeyer, Fabrice Ottburg en Robert Kwak van Alterra gaan in hun adviezen in op de manier om tot een ecologisch goed onderbouwd bestemmingsplan of wijziging daarvan te komen. Belangrijkste advies is te anticiperen op aanwezige natuurwaarden. Immers, zo stellen de auteurs, natuurbehoud is je verantwoordelijkheid nemen. Dat werkt efficiënter dan alleen het toepassen van de verplichte regels bij bescherming van natuur. Een gemeentelijke visie op natuurbeleid op strategisch planvormingniveau is daarbij onontbeerlijk.

De rapportsamenstellers schenken speciaal aandacht aan de vereisten die aan een goede inventarisatie worden gesteld. Kennis van aanwezige natuurwaarden is essentieel om een natuurvisie te kunnen ontwikkelen, Daartoe introduceren de auteurs de natuurkansenkaart als hulpmiddel. In het rapport maken zij verder onderscheid tussen verplichte handelingen voor initiatiefnemers en gemeenten en aanbevolen taken. Om de doelmatigheid van de verplichtingen en de min of meer moreel verplichte (aanbevolen) handelingen te verhogen adviseren de onderzoekers 'ook nuttige' handelingen. Deze verhogen de meerwaarde en de duurzaamheid van het natuurwaardeonderzoek.

Zo'n 'ook nuttige' meerwaarde is bijvoorbeeld het onderzoeksplezier dat je als vrijwilliger bij een natuurorganisatie kunt beleven, het en passant verzamelen van cultuurhistorische of archeologische waarden tijdens de inventarisatie van de natuurwaarden van een gebied, of het opnemen van een actieplan voor beheer en inrichting in een toelichting op een bestemmingsplan. Andere nevendoelen die de relatie tussen natuurgroepen en gemeenten kunnen verbeteren zijn het opzetten van een databank met informatie over natuurwaarden zoals soorten en landschapelementen. Die gegevensbank kan ook informatie over aanliggende gemeenten bevatten. Zulke initiatieven moeten uiteindelijk, aldus de samenstellers van het rapport, leiden tot een structurele samenwerking die wordt vormgegeven met een intentieverklaring tussen gemeenten en lokale natuurorganisaties.