Ministerie ocw

http;//www.minocw.nl

Toespraak van staatssecretaris Mark Rutte bij de uitreiking van de Spinozapremies op 23 november 2005 in de Nieuwe Kerk in den Haag

(Alleen het gesproken woord geldt)

Dames en heren,
De kern van alle succes is: tot de wereldtop willen behoren en niet met minder genoegen nemen.
Dat is waarom ik het erg op prijs stel vandaag de Spinozapremies uit te mogen reiken.

Het willen behoren tot de wereldtop, dat is niet alleen uw ambitie, het is ook die van Nederland en ook die van Europa.
Want zoals u weet, heeft de Europese Unie in Lissabon de ambitieuze afspraak gemaakt de meest concurrerende kenniseconomie van de wereld te willen worden. En in ons land deden we daar nog een schepje bovenop: Nederland wilde binnen Europa tot de koplopers behoren.

Over deze ambities wordt nogal eens smalend gedaan.
Er zou niets van terecht komen. We geven in Europa minder uit aan R en D dan de drie procent van het BBP die nodig is. De vertaling van onderzoek in maatschappelijke en economische waarde blijft achter bij de VS. De Europese paradox bestaat nog steeds. En Europa hobbelt in wetenschap en technologie nog altijd achter de VS aan.

Uitgaven R&D
Het eerste is waar: Europa is nog steeds zuinig als het gaat om de uitgaven aan R en D. Vooral ons bedrijfsleven, en met name het MKB, blijft achter. Maar onze publieke onderzoeksuitgaven liggen wel op een concurrerend niveau, zeker als we het militaire onderzoek in de VS niet volledig meetellen.

Europese paradox
Over de tweede klacht, de Europese paradox, wil ik vandaag maar kort iets zeggen. De rapporten van het Centraal Planbureau geven op dit punt een gemengd beeld te zien. Op sommige punten lopen we inderdaad bij valorisatie achter op de VS. Op ongeveer even veel punten lopen we juist voor. En ik voeg er aan toe: op sommige terreinen zijn we in Nederland de beste van de wereld. Wist u bijvoorbeeld dat het bedrijf in de wereld met de meeste inkomsten uit intellectuele eigendomsrechten niet IBM is, maar Philips? En wist u dat zestig procent van alle computer chips in de wereld wordt gemaakt met machines van ons ASML in Brabant?

EU loopt niet achter bij VS
Over de derde klacht, dat Europa, en Nederland, in de wetenschap nog steeds achter zou lopen bij de VS, kan ik het duidelijkst zijn. Dat is niet waar. Het aantal wetenschappelijke publicaties van onderzoekers uit de EU in internationale tijdschriften is groter dan dat van Amerikaanse onderzoekers. Dat is al sinds de helft van de jaren negentig zo, en de voorsprong neemt alleen maar toe. Heel koel gezegd: in de wetenschap is Europa voor het eerst sinds de tweede wereldoorlog weer nummer één. In de wetenschap als geheel zijn we al het meest concurrerende gebied ter wereld. Lees er de hoofdredactionele commentaren van het Amerikaanse Science maar op na.

Ik ga daar een aantal voorbeelden van geven.

Hoge energie fysica
Om te beginnen de hoge energie fysica. Het zeer fundamentele onderzoek naar de grondslagen van de materie, naar het allerkleinste. In Genève gaat over een paar jaar de large hadron collider van start, de krachtigste versneller ooit gebouwd. Daarmee kunnen we nog dieper in de materie kijken. Wat daar uit komt weet niemand. Misschien alleen een bevestiging van het theoretische standaardmodel. Maar er kunnen net zo goed grote verrassingen uitkomen. Verrassingen die ons hele beeld van de grondslagen van materie, energie, tijd en ruimte compleet op zijn kop zetten. Dat kunnen we alleen te weten komen door de experimenten gewoon te doen, door de instrumenten te bouwen. Dat is wat Europa in Genève doet. Tegelijkertijd wordt in de VS, helaas, de laatste grote versneller gesloten. En in Genève wordt al weer gewerkt aan de opvolger van de Large hadron collider, de linear collider.

Nederlandse onderzoekers spelen een toonaangevende rol in de Europese hoge energie fysica. In Amsterdam worden instrumenten voor de large hadron collider gebouwd. Onderzoekers van FOM en de universiteiten zijn stevig betrokken bij het onderzoek van de enorme gegevensstromen die straks uit Genève komen. Het zou mij niet verrassen als over twintig jaar blijkt dat ons dit nieuwe Nobelprijzen heeft opgeleverd in de traditie van van der Meer, 't Hooft en Veltman.

Astronomie
Ook in het onderzoek naar het hele grote, de kosmos, loopt Europa langzamerhand voorop. In Chili staan de Europese optische telescopen. Die zijn niet de grootste, maar hebben wel de beste instrumenten. Daardoor hebben de Europese astronomen een leidende positie. Nederland speelt binnen de Europese organisatie die hiervoor verantwoordelijk is, het European Southern Observatory (ESO) een zeer vooraanstaande rol. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de verdeling van de waarneemtijd. Onzer astronomen van de Toponderzoeksschool Nova slepen daarbij een veel groter deel in de wacht dan het Nederlandse aandeel in het budget van de ESO.

In de andere tak van de astronomie, de radio-astronomie, wordt in Drente gewerkt aan de grootste radiotelescoop in de wereld, LOFAR; de op één na grootste supercomputer van de wereld.

Ruimtevaart
In de ruimtevaart hebben de Amerikanen nog steeds de grootste ruimtevaart organisaties, en de grootste budgetten: de NASA met 16 miljard dollar, en het militaire ruimtevaart programma met meer dan 20 miljard. Het Europese ruimtevaartbudget van de steekt daar met drie miljard wat matig tegen af. Maar met dat bescheiden budget slagen we er wel in de Huygens sonde te laten landen op Titan, met de Mars Express het Mars oppervlak ongekend gedetailleerd in beeld te brengen, met de Venus Express de eerste missie in 15 jaar naar Venus te sturen. Ook in de Europese ruimtevaart spelen de Nederlandse onderzoekers vooraanstaande rol. En als 'extraatje': in Noordwijk hebben we de grootste ruimtevaart vestiging van Europa. Al de sondes die de verre ruimte verkennen worden daar getest.

Genomics en moleculaire biologie
Genomics en moleculaire biologie zijn ook terreinen waar we in Europa niet meer voor Amerika onderdoen, en waar Nederland binnen Europa op deelterreinen heel sterk is. Op het gebied van ICT en nanotechnologie hadden we een achterstand op de Verenigde Staten, maar die lopen we aardig in. Waar ik bijzonder trots op ben is dat aan de Technische Universiteit Delft het enige KAVLI-instituut, voor nanotechnologie, is gevestigd buiten de Verenigde Staten. Kavli is een Amerikaanse miljonair die zijn fortuin stopt in de beste onderzoeksgroepen ter wereld op een aantal terreinen. Aangewezen worden als Kavli instituut is een soort Nobelprijs voor een instituut. Al veel langer herbergt ons land in Nijmegen het enige Duitse Max Planck instituut op vreemde bodem, omdat de beste onderzoeker op terrein van de Psycholinguistiek in Nijmegen zat.

Observatorium rapport
Ik heb hier in mijn handen het pas verschenen Observatorium rapport (Of: binnenkort verschijnt het nieuwe Observatorium rapport) over de stand van de Nederlandse wetenschap en techniek. Daarin staat een aantal gebieden waarin ons land zich met de wereldtop kan meten. Dat zijn er nogal wat:
. de chemie en de chemische technologie
. de informatica
. de informatie- en communicatiewetenschappen
. fysica en materiaalkunde
. elektrotechniek en telecommunicatie
. klinisch-medische wetenschappen
. landbouw en voeding
. en de sterrenkunde
En dan is er nog een groot aantal gebieden waarin we bovengemiddeld scoren. Begrijpt u mij overigens goed, deze cijfers gelden voor ál het wetenschappelijk onderzoek in ons land. Ook bedrijven en niet publieke instellingen leveren hun bijdrage om ons land tot de top te laten behoren.

Begeisterung
Over de Europese en de Nederlandse wetenschap en technologie is dus heel veel goed nieuws te vertellen. Wij hebben de wereldtop bereikt. Er is geen reden voor een Calimero syndroom. Wij mogen best zelfbewust zijn. En het is belangrijk dat we ons er goed bewust van zijn hòe we de wereldtop hebben bereikt. Zodat we ervoor kunnen zorgen dat we daar blijven. Dat hoe kan ik één, Duits, woord samenvatten: ' Begeisterung'. Begeisterung van onze onderzoekers. In het onderwijs willen we bevlogenheid en de inspiratie van de leraren meer ruimte geven, in het onderzoek is al dat gelukt. Daar hebben de beste mensen de meeste armslag. Daar heerst een cultuur waarin excelleren niet verdacht is maar hoog gewaardeerd wordt. Natuurlijk moeten we er wel goed op letten dat dat zo blijft. Dat betekent een aantal dingen.


1. Ten eerste moeten we er voor zorgen dat het geld dynamisch wordt ingezet op de terreinen waar we het beste in zijn. En niet vast blijft zitten in groepen die 'over the top' zijn. De commissie Chang is daarmee bezig en wij zullen de aanbevelingen met grote aandacht bekijken.


2. Ten tweede moeten we er voor zorgen dat er ruim baan is voor jong talent. Dat onze jonge onderzoekers goed worden begeleid. Juist bij hen moeten we 'Begeisterung' ruim baan geven en belonen. Promoveren moet daarom aantrekkelijker worden. Promovendi moeten, als ze goed zijn, meer ruimte krijgen om hun eigen promotie onderwerp te kiezen. En minder, als ik het maar eens onparlementair mag zeggen, naar de pijpen van hun promotor hoeven dansen. Want juist dat is dodelijk voor Begeisterung. Jonge onderzoekers moeten hun eigen onderzoekslijnen kunnen uitzetten. Jonge mensen moeten . alweer: als ze goed zijn . zicht hebben op een loopbaan met perspectief in de wetenschap.


3. We moeten er ook voor zorgen dat de goede mensen in de juiste verbanden met elkaar kunnen samenwerken, met zicht op continuïteit. Langjarige financiering dus, want wetenschap is een zaak van lange adem.


4. En we moeten er voor zorgen dat onze beste onderzoekers niet te veel last hebben van bureaucratie. Laat ze doen waar ze goed in zijn, en dat is niet het invullen van formulieren. De overheid moet zich dus niet te veel met hen bemoeien. Er is niets mis met een zekere vraagsturing in delen van het onderzoek. De overheid moet immers zelf zijn zaakjes op orde brengen en zorgen voor een goed vraagarticulatie. Maar vervolgens moeten de onderzoekers aan het woord zijn en geen ambtenaren of commissies. Goede onderzoekers weten het beste welk onderzoek kansrijk is en hoe het moet worden aangepakt. De onderzoekswereld moet dus ook in the lead zijn bij het stellen van prioriteiten. Ik heb begrepen dat NWO nu bezig is met een strategisch plan voor de Nederlandse wetenschap. Ik denk dat het heel goed is dat NWO dat doet. Daar kan het Kabinet, en waarschijnlijk ook het volgende Kabinet, op voortbouwen.

Valorisatie
Natuurlijk moeten we niet alleen zorgen dat ons onderzoek aan de wereldtop blijft. We moeten er ook voor zorgen dat onze onderzoekssterktes worden vertaald in economische groei, èn in maatschappelijke groei.
De overheid kan hierbij een stevige steun in de rug.
En dat doen we ook.

Neem de medische sector. Meer dan een kwart van ons publiek gefinancierde onderzoek is biomedisch, maar het bedrijfsleven laat het in ons land op dit terrein afweten. Wij hebben maar weinig grote farmaceutische bedrijven. Dus moeten we ervoor zorgen dat er meer biomedische bedrijven ontstaan en dat de bestaande groeien. Dat kan heel goed op want ons klinisch medisch onderzoek is excellent. Dat is de reden dat wij, samen met VWS en EZ, het Top Pharma project hebben opgezet, met 130 mln aardgasgeld. In dat project willen we de vertaling van fundamenteel onderzoek naar de klinische praktijk stimuleren. Translationeel onderzoek heet dat tegenwoordig. En tegelijkertijd willen we daarmee ons bedrijfsleven versterken en medicijnen laten ontwikkelen die urgent nodig zijn voor de zorg. Natuurlijk moeten we ons niet blind staren op alleen de farmaceutische industrie. Een bedrijf als Philips bijvoorbeeld ontwikkelt zich tot één van de grootste spelers als het gaat om medische bedrijvigheid.

Er zijn meer voorbeelden van actief beleid om valorisatie te stimuleren. EZ en OCW hebben samen Technopartner ontwikkeld. Dat begint er steeds meer toe te leiden dat er vanuit de universiteiten nieuwe bedrijven worden gestart. Ik hoop dat we er zo in slagen om rond al onze universiteiten een silicon valley klimaat te ontwikkelen. Begeisterung van studenten en universitair personeel voor ondernemerschap is hierbij essentieel. Daar werken we aan, maar dat is meer een onderwerp voor een andere gelegenheid.

Slot
Ik begon mijn bijdrage zojuist met de kern van alle succes: het willen behoren tot de wereldtop en niet met minder genoegen nemen.
En dat het die ambitie is, waarom ik het op hoge prijs stel vandaag de Spinozapremies te mogen uitreiken.
Want u bent stuk voor stuk voorbeelden van mensen die geen genoegen nemen met minder dan het allerbeste. Voorbeelden bij uitstek van de begeisteruing die ik zo graag in het hele hoger onderwijs terug zie komen. U bent niet bang geweest voor de Hollandse grasmaaiers en bent ver boven het maaiveld uitgekomen. U werkt, ongeveer, op de terreinen die ik vanmiddag al eerder noemde als terreinen waar wij heel goed in zijn. Ik zeg ongeveer, want ieder van u heeft ook de grenzen van dat terrein verlegd en verschoven. En daarmee bent u ook een voorbeelden van de inhoudelijke dynamiek die we nodig hebben om aan de top te blijven. En u bent de levende illustratie van mijn stelling dat wij best zelfbewust mogen zijn, omdat onze wetenschap voor niemand onderdoet.. Daarmee feliciteer ik u, èn ik bedank u ervoor.


Noot voor de redactie,