Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Bakker en Van der Laan over VN resolutie 1546. Deze vragen werden ingezonden op 3 november 2005 met kenmerk 2050602470.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Dr. B.R. Bot
Antwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van de leden Bakker en Van der Laan (beiden D66) over VN resolutie 1546 (2004).
Vraag 1
Is de Nederlandse regering van oordeel dat de United Nations Assistance Mission for Iraq (UNAMI), wiens op VN-resolutie 1546 gebaseerde mandaat op 31 december 2005 afloopt, haar taken in Irak heeft volbracht? Zo neen, welke taken verdienen verdere aandacht van de missie?
Vraag 3
Acht de regering het nodig het mandaat van de UNAMI te verlengen om de orde, veiligheid en democratiseringsprocessen in Irak te versterken? Zo ja, welke voorwaarden zal de regering eisen bij de eventuele verlenging van het mandaat, welke duur voorziet de regering en wat zal de regering in EU-verband en binnen de VN ondernemen om het mandaat daadwerkelijk verlengd te krijgen?
Antwoord
Er is een ruime en cruciale rol voor de VN weggelegd bij het wederopbouwproces in Irak. De UNAMI werd in 2003 ingesteld ter ondersteuning van de Secretaris-Generaal van de VN bij de uitoefening van zijn mandaat onder Veiligheidsraadresolutie 1483 van 22 mei 2003. Sinds 2003 vervult UNAMI een belangrijke taak op het gebied van de politieke, economische, sociale en humanitaire wederopbouw van Irak. Het mandaat van UNAMI werd op 11 augustus 2005 met een periode van 12 maanden verlengd. UNAMI blijft zich inspannen op het gebied van de verdere ontwikkeling van civiele en sociale diensten, wederopbouw en humanitaire hulp, bevordering van de mensenrechten, versterking van de 'rule of law' en bij de organisatie en uitvoering van een census.
Vraag 2
Wat zijn de consequenties van het aflopen van het mandaat voor de in Irak aanwezige VN- troepen en hun werkzaamheden?
Vraag 4
Wat zijn de consequenties van het aflopen van het mandaat voor de Irakese en niet-Irakese gevangenen wier arrest wordt geoorloofd door de resolutie en die nog steeds wachten op een eerlijk proces?
Antwoord
Er dient onderscheid te worden gemaakt tussen de VN assistentie-missie voor Irak (UNAMI) en de multinationale troepenmacht (MNF) in Irak. In Irak zijn geen VN-troepen aanwezig.
Voor de rol van UNAMI zie antwoord 1.
De multinationale troepenmacht heeft sinds 2003 als voornaamste taken het waarborgen van veiligheid en stabiliteit, het helpen scheppen van de voorwaarden voor het tot stand brengen en voltooien van het politieke en economische wederopbouwproces en het ondersteunen van de capaciteitsopbouw van de Iraakse veiligheidsorganisaties. Het mandaat van de MNF, gebaseerd op Veiligheidsraadresolutie 1511 en herbevestigd in resolutie 1546, is recentelijk verlengd tot 31 december 2006. Een schriftelijk verzoek van de Iraakse premier al-Jaafari en een positieve reactie van de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, mevrouw Rice, liggen aan de voortgezette internationale (militaire) steun ten grondslag. De nieuwe resolutie 1637 voorziet in een beoordeling van het mandaat van de MNF vóór 15 juni 2006, naast de mogelijkheid van een beoordeling respectievelijk beëindiging van het mandaat op verzoek van de Iraakse regering.
Vraag 5
Bent u op de hoogte van de berichten, dat gevangenen in Irak nog steeds inhumaan worden behandeld door Amerikaanse ondervragers? 1) Zo ja, wat is uw standpunt terzake?
Antwoord
Ja. De regering is bezorgd over de berichten, zoals die van Human Rights Watch, dat gedetineerden zouden worden gemarteld. De regering acht onrechtmatige behandeling van gedetineerden onacceptabel.
Vraag 6
Wat doet de regering om te voorkomen dat gevangenen die door VN-troepen worden gearresteerd, zonder meer worden overgedragen aan de in Irak gelegerde Amerikaanse troepen?
Vraag 7
Wat zal de regering doen om te voorkomen dat, bij een eventuele verlenging van het VN- mandaat, de Amerikanen de leiding krijgen over de VN-troepen en over de ondervraging van gevangenen?
Antwoord
In Irak worden gevangenen gedetineerd door de Iraakse politie en veiligheidstroepen en door de coalitietroepen (m.n. VS), niet door VN-troepen (zie het antwoord op vraag 2 en 4). Nederland en de EU dringen zowel bij de Iraakse autoriteiten als de VS aan op het respecteren van de mensenrechten van de gedetineerden in Irak en de naleving van het internationaal humanitair recht en nakoming van verplichtingen onder de Geneefse Conventies. Richting de VS gebeurt dit tevens in samenhang met de gesprekken (o.m. in juni en oktober jl.) over de behandeling van gevangenen in Guantanamo Bay en Afghanistan. Verantwoordelijke autoriteiten dienen er op toe te zien dat gevangenen volgens de Geneefse Conventies worden behandeld. Indien individuele bewakers, politiemensen of militairen gevangenen mishandelen dan dienen zij strafrechtelijk te worden vervolgd.
1) 'New Accounts of Torture by U.S. Troops', www.hrw.org, 24 september 2005
---- --
Ministerie van Buitenlandse Zaken