Ministerie van Buitenlandse Zaken

Kamerbrief verzoek inzake UNFPA-rapport State of the World Population 2005

Aan de Voorzitter van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
Den Haag | |Directie Verenigde Naties en Internationale Financiële Instellingen Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag | |

|Datum |22 november 2005                    |Behand|Sander van           |
|      |                                    |eld   |Golberdinge          |
|Kenmer|DVF/FS-215/05                       |Telefo|070-348 6854         |
|k     |                                    |on    |                     |
|Blad  |1/4                                 |Fax   |070-348 6167         |
|Bijlag|1                                   |sander.golberdinge@minbuza.nl|
|e(n)  |                                    |                             |
|Betref|Uw verzoek inzake UNFPA-rapport     |                             |
|t     |State Of The World Population 2005  |                             |
Zeer geachte Voorzitter,

Graag bied ik u hierbij de reactie aan op uw verzoek van 14 oktober 2005 met kenmerk 05-BuZa-B-091 inzake het UNFPA-rapport State Of The World Population 2005. Het rapport legt verbanden tussen gelijkheid van mannen en vrouwen, seksuele en reproductieve gezondheid en rechten, en de Millennium Development Goals (MDG's) waarbij gekozen is voor een mensenrechtenbenadering. De noodzaak van implementatie van het Actieprogramma van de International Conference on Population and Development (ICPD) wordt benadrukt. Tot slot roept het rapport de internationale gemeenschap op tot actie teneinde reproductieve gezondheid voor iedereen in 2015 te verwezenlijken.

Ik ben blij met de focus van het UNFPA-rapport van dit jaar. Het is een bekend gegeven: achterstand van vrouwen op mannen is een aanjager van armoede. Investeren in gelijkheid tussen vrouwen en mannen draagt bij aan armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling. Emancipatie van vrouwen en bestrijding van geweld tegen vrouwen maakt hiervan integraal deel uit en is bovendien voorwaarde voor het bereiken van alle MDG's. Voor wat betreft MDG 3 Promote Gender Equality And Empower Women wordt duidelijk onvoldoende voortgang geboekt. Daarom besteedt het UNFPA-rapport 2005 terecht veel aandacht aan de rechten van vrouwen.

Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten is een van de vijf prioriteiten van het Nederlands ontwikkelingsbeleid. Talrijke levens van vrouwen kunnen worden gespaard, wanneer zij toegang hebben tot informatie, middelen en diensten. Een andere prioriteit in het ontwikkelingsbeleid is onderwijs aan vrouwen en meisjes. Wereldwijd vormen reproductieve gezondheidsproblemen de belangrijkste oorzaak van ziekte en sterfte onder vrouwen in de leeftijd tussen 15 en 45 jaar. Iedere minuut sterft een vrouw onnodig aan complicaties gerelateerd aan zwangerschap. In sommige delen van Afghanistan gaat het om 600 per 10.000 vrouwen. In Nederland is de verhouding 1,6 per 10.000. Daarnaast krijgen jaarlijks 8 miljoen vrouwen in ontwikkelingslanden chronische aandoeningen die het gevolg zijn van complicaties bij zwangerschap en bevalling.

Een strategie, die aandacht heeft voor recht op informatie en voorlichting en de beschikbaarheid van anticonceptiva en andere middelen zoals noodkraampakketten, is dan ook essentieel. In Jemen en andere partnerlanden, worden resultaten geboekt met een dergelijk programma. Verder blijft Nederland actief betrokken bij de ontwikkeling en implementatie van UNFPA's Reproductive Health Commodities Strategy die beoogt het tekort aan deze middelen structureel te reduceren. Deze strategie is een gezamenlijk initiatief van donoren, partnerlanden en UNFPA. Nederland ondersteunt UNFPA jaarlijks met vaste bijdrage van E 58 miljoen en is daarmee de grootste donor. Daarnaast is tijdens het Nederlandse EU-voorzitterschap door de EU- lidstaten en de Europese Commissie ruim 80 miljoen USD bij elkaar gebracht voor het Thematic Trust Fund On Reproductive Health Commodity Security dat UNFPA beheert.

Maar dit is niet voldoende. Ook het aanpakken van onderliggende problemen zoals ongelijkheid tussen mannen en vrouwen, discriminatie en (seksueel) geweld is van wezenlijk belang om op dit terrein vooruitgang te kunnen boeken. Dat impliceert bevordering van gedrags- en attitudeverandering, bijvoorbeeld ten aanzien van vrouwenbesnijdenis, kindhuwelijken of zwangerschap op te jeugdige leeftijd. UNFPA en andere VN organisaties werken hieraan, maar ook de Nederlandse ambassades in partnerlanden, met nationale overheden en NGO's. In Bangladesh steunt Nederland bijvoorbeeld een programma voor geboortenregistratie dat het mogelijk maakt beter de hand te houden aan de minimum huwelijksleeftijd. In Burkina Faso ondersteunen we het nationaal comité tegen vrouwenbesnijdenis en in Nicaragua bestrijding van kinderprostitutie. Bewustmakingscampagnes gaan daarbij hand in hand met aanscherping van wet- en regelgeving.

Bevordering van gelijkheid van mannen en vrouwen en uitbannen van discriminatie en geweld zijn ook essentieel om de HIV/Aids pandemie een halt toe te kunnen roepen. Driekwart van de nieuwe HIV/Aids infecties betreft vrouwen. Deze groeiende feminisering van HIV/Aids heeft alles te maken met ongelijke machtsverhoudingen, gebrek aan kennis, middelen en zeggenschap.

Ik vind het daarom belangrijk dat ambassades kwesties als het recht op informatie en keuzevrijheid voor iedereen en schendingen van de rechten van vrouwen in hun politieke dialoog met nationale overheden opnemen en inzetten op verbeteringen op deze terreinen. Ik ben mij er scherp van bewust dat veranderingen in attitudes en gedrag processen van lange adem zijn. Immers, attitudes en gedrag zijn vaak gebaseerd op diepgewortelde overtuigingen, vervlochten met culturele en religieuze tradities.

Juist daarom is, zoals ik reeds aan u berichtte in mijn brief van 3 oktober jongstleden, aandacht voor jongeren op het gebied van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten en HIV/Aids, belangrijk. Ook zij hebben te maken met een gebrek aan voorlichting, middelen en diensten en zij worden geconfronteerd met cultureel bepaalde verwachtingen over hun seksueel en maatschappelijk gedrag. Het resultaat is bijvoorbeeld dat jaarlijks 14 miljoen adolescente meisjes bevallen en daarbij 2 tot 5 maal zoveel risisco lopen te sterven ten gevolge van zwangerschap of bevalling, dan vrouwen boven de twintig. Het overgrote deel in ontwikkelingslanden. Inmiddels is een kwart van de mensen die geïnfecteerd zijn met HIV, jonger dan 25 jaar. Meisjes zijn daarbij extra kwetsbaar: in Zuidelijk Afrika is de verhouding HIV-infecties tussen meisjes en jongens respectievelijk 3,6 versus 1.

Het UNFPA-rapport spoort aan tot actie om de seksuele en reproductieve gezondheidsproblemen en ongelijkheid van mannen en vrouwen op te lossen. Het wordt daarin gesteund door de aanbevelingen van zowel de UN Millennium Project Taskforce On Child And Maternal Health als van de Taskforce On Gender Equality in voorbereiding op de VN-Top. Zij identificeerden bevordering van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten en bestrijding van geweld tegen vrouwen als cruciale en kosten-effectieve strategieën op weg naar 2015. Het VN Millennium Project heeft daarmee het grote belang van implementatie van het ICPD-Actieprogramma, waarvan emancipatie van vrouwen integraal deel is, voor het realiseren van de millenniumdoelen onderstreept.

Politisering van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten ligt constant op de loer. Dit risico is wederom gebleken tijdens de voorbereidingen op de VN-Top (14-16 september 2005). Nederland had met de EU voor de VN-Top ingezet op een sterkere tekst voor wat betreft seksuele en reproductieve gezondheid en rechten. Mede dankzij niet-aflatende inspanningen van ons land bevat het slotdocument de bevestiging dat universele toegang tot reproductieve gezondheid in 2015 van groot belang is voor het behalen van de MDG's. De verwijzing naar de ICPD biedt een goed houvast in het follow-up traject. Het is mijn streven om zo mogelijk alsnog een "target" te realiseren onder MDG 5 Improve Maternal Health, maar tenminste een aantal additionele indicatoren die het mogelijk maken voortgang op cruciale aspecten van de Cairo Agenda, zoals toegang tot anticonceptiva, ook voor jonge mensen, en moeder- en kindzorg, te monitoren. Nederland, westerse landen en vertegenwoordigers van de G-77 voeren momenteel de dialoog met conservatieve partijen, zowel westerse als niet-westerse landen, teneinde politisering van dit follow-up proces te voorkomen.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven


---- --