Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Contactpersoon

-
Datum
22 november 2005
Ons kenmerk
DGP/MDV/U.05.02722
Doorkiesnummer

-
Bijlage(n)

1
Uw kenmerk
29644-12
Onderwerp
Kamervraag 108 nota mobiliteit

Geachte voorzitter,

Hierbij ontvangt u, zoals toegezegd, separaat het antwoord op vraag 108 die naar aanleiding van het kabinetsstandpunt inzake de Nota Mobiliteit (PKB III) is gesteld.

Hoogachtend,

DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

Karla Peijs

vraag 108

Hoe verhouden de geformuleerde groeiprognoses in het OV zich tot de groeiambities in alle huidige vervoersconcessies voor het stads- en streekvervoer?

antwoord 108

De groeiprognoses uit de Nota Mobiliteit zijn gemiddeld 0,5% per jaar. Slechts 27 van de 70 concessies bevatten een gekwantificeerde groeiambitie: gemiddeld 2,9% per jaar. Deze groeiambities liggen niet alleen boven de groeiprognoses uit de Nota Mobiliteit, maar ook ver boven de feitelijke ontwikkeling in de afgelopen jaren: een gemiddelde daling van 0,2% in de periode 2000-2004. De mate waarin de groeiambities hard afrekenbaar zijn, is niet bekend.

Een inventarisatie bij alle provincies en WGR-plusgebieden leverde begin november 2005 het volgende beeld op van de groeiambities: 27 concessies bevatten een groeiambitie;
3 concessies bevatten wel een groeiambitie, maar die is (nog) niet gekwantificeerd (2 concept concessies) of die is gerelateerd aan de toename van de bevolking (concessie Almere);
40 concessies bevatten geen groeiambitie.

Onderstaande tabel zet de volgende cijfers op een rij: groeiprognose in reizigerskilometers voor de periode 2000-2020 uit de Nota Mobiliteit: 10 tot 15% in en naar de 4 grote steden (in de spits 20%), en 5% in de overige gebieden (in de spits 10%); voor heel Nederland is de groeiprognose een kleine 10%;
feitelijke ontwikkeling van het OV-gebruik in reizigerskilometers in de periode 2000-2004;
groeiambities zoals opgenomen in bovenbedoelde 27 concessies, in vervoeropbrengsten (exclusief tariefstijging), reizigers of reizigerskilometers; de looptijden van deze concessies zijn verschillend (gemiddeld tot 2010).
In de tabel zijn alle cijfers herleid tot gemiddelden per jaar.

Groeiprognose, feitelijke ontwikkeling en groeiambities in het stads- en streekvervoer, herleid tot gemiddelden per jaar

|Prognose Nota         |Feitelijke           |Gemiddelde        |   |Concessies|
|Mobiliteit            |ontwikkeling         |groei-ambities in |   |met       |
|per jaar; 2000-2020   |per jaar; 2000-2004  |concessies        |   |groei-ambi|
|                      |                     |per jaar (looptijd|   |ties      |
|                      |                     |tot gemiddeld     |   |          |
|                      |                     |2010)             |   |          |
|Randstad: 0,5 - 0,75% |4 grote GVB's        |aanbesteed: -     |-  |0 van 0   |
|                      |                     |                  |   |          |
|in spits 1%           |                     |                  |   |          |
|                      |- 0,5%               |                  |   |          |
|ROA, SRR, Haaglanden  |                     |                  |   |          |
|en BRU                |                     |                  |   |          |
|                      |overige concessies   |                  |   |          |
|                      |                     |niet aanbesteed:  |A  |2 van     |
|                      |                     |1,5%              |   |6[1]      |
|                      |                     |aanbesteed: 4,9%  |B  |3 van 3   |
|                      |                     |niet aanbesteed:  |C  |2 van 6   |
|                      |                     |1,0%              |   |          |
|buiten Randstad: 0,25 |KAN, SRE en Twente:  |aanbesteed: 3,5%  |D  |2 van 2   |
|                      |- 1,1%               |                  |   |          |
|in spits 0,5%         |                     |                  |   |          |
|                      |                     |niet aanbesteed:  |E  |2 van 5   |
|                      |                     |3,8%              |   |          |
|                      |alle provincies:     |aanbesteed: 3,7%  |F  |13 van 31 |
|                      |0,4%                 |                  |   |          |
|                      |                     |niet aanbesteed:  |G  |3 van 17  |
|                      |                     |1,9%              |   |          |
|totaal: 0,5%          |totaal: - 0,2%       |totaal 2,9%       |   |27 van 70 |
De 27 concessies met vastgelegde gekwantificeerde groeiambities, verdeeld naar bovenstaande categorieën:
Haaglanden tram en Stadsvervoer Utrecht.
Waterland, Zaanstreek en Voorne-Putten Rozenburg.
Heuvelrug en BRU-Zuid.
Twente en Zutphen-Hengelo-Oldenzaal.
KAN Noord en KAN Zuid.
Groningen-Fryslân regionaal spoor, IJsselmond, NO Overijssel, Zwolle, Salland, Stadsvervoer Lelystad, Utrecht Oost, Stadsdienst Amersfoort, Noord- Holland Noord, Duin- en Bollenstreek/Leiden, Rijnstreek/Midden-Holland, Hoeksche Waard/Goeree Overflakkee en Heuvelland.
Noord- en Midden-Limburg, Zuid-Limburg en Maastricht. Deze 27 concessies betreffen 30% van het totale stads- en streekvervoer.

Uit de tabel blijkt dat bij aanbestede concessies meer groeiambities worden vastgelegd: 58% van de aanbestede concessies kent een groeiambitie tegen 26% van de concessies die niet zijn aanbesteed. Verder blijkt dat aanbestede concessies een hogere groeiambitie kennen: 4% per jaar tegen bijna 2% van de concessies die niet zijn aanbesteed.

De groeiambities zijn zeer optimistisch vergeleken met de feitelijke ontwikkeling in de afgelopen periode: in de periode 2000-2004 was sprake van een daling van gemiddeld 0,2% per jaar. Deze daling is nog beperkt gebleven omdat het vervoer met de OV-studentenkaart is gestegen. Exclusief het vervoer met de OV-studentenkaart is in de periode 2000-2004 sprake van een daling van gemiddeld 1% per jaar (bronnen feitelijke ontwikkeling: VenW en NEA).

De prognoses uit de Nota Mobiliteit zijn gebaseerd op landelijke modelberekeningen waarin is uitgegaan van versnelling van de reistijd van deur tot deur in het OV. Deze prognoses zijn mede gebaseerd op sociaal- economische scenario's en omvatten het totale personen- en goederenvervoer tot 2020.
De groeiambities uit de concessies betreffen een veel kortere periode. De concessies hebben verschillende looptijden, gemiddeld tot 2010. De mate waarin deze groeiambities hard afrekenbaar zijn, is niet bekend.

De groeiambities van de 27 concessies die in de tabel zijn verwerkt, zijn niet representatief voor alle concessies. Voor de 43 concessies die níet in de tabel zijn verwerkt, geldt dat ze ofwel nog geen vastgelegde groeiambitie hebben, ofwel niet worden gestuurd op groei, maar op bijvoorbeeld de ontsluiting van het platteland (Zeeland) of op de bereikbaarheid van een stad (Eindhoven).

Dit in aanmerking genomen, ligt de groeiambitie voor totaal Nederland lager dan 2,9% per jaar. Dit neemt niet weg dat de groeiambities van de regio's hoger liggen dan de groeiprognoses uit de Nota Mobiliteit, en veel hoger dan de feitelijke ontwikkeling in de afgelopen jaren.


-----------------------
Concessie HTM beschouwd als twee concessies: tram en bus.