Contactpersoon
-
Datum
22 november 2005
Ons kenmerk
DGP/MDV/U.05.01567
Doorkiesnummer
-
Bijlage(n)
-
Uw kenmerk
-
Onderwerp
Mobiliteitsmanagement en de Wet milieubeheer
Geachte voorzitter,
Tijdens de begrotingsbehandeling van Verkeer en Waterstaat op 23 en
24 november 2004 is door de leden Van der Ham en Dijksma een motie
ingediend om de toepassing van de Wet Milieubeheer (Wm) ten behoeve van
mobiliteitsmanagement van zijn vrijblijvendheid te ontdoen. Die motie heb
ik gesteund en ik heb toegezegd samen met de Staatssecretaris van
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer uit te zoeken of het
instrumentarium van de Wm effectiever gemaakt kan worden. In deze brief
meld ik u, mede namens de Staatssecretaris van VROM, mijn bevindingen.
Bij mijn overleg met de Staatssecretaris van VROM hebben we vastgesteld dat
een aanscherping van de toepassing van de Wm in de praktijk niet alleen een
positief effect zal hebben op de bereikbaarheid maar ook een gunstige
uitwerking op een aantal milieuproblemen. Daarbij gaat het in het kader
van de luchtkwaliteit onder meer om het terugdringen van de NOx-emissie
(60% is afkomstig van verkeer) en fijn stof.
Daarnaast werd echter tevens duidelijk dat er een spanning bestaat tussen
enerzijds de wens te komen tot aanscherping van de (toepassing van de)
regelgeving en anderzijds de afspraken die ook met uw Kamer zijn gemaakt
over de herijking van de VROM-regelgeving (door onder meer het leggen van
meer beleidsverantwoordelijkheden bij de decentrale overheden) en het
terugdringen van de administratieve lastendruk voor het bedrijfsleven.
Onlangs, op 29 maart 2005, kamerstuk 2004/2005, 29383, nr. 27, hebt u van
de staatssecretaris van VROM een overzicht ontvangen van de stand van zaken
rond het "Herijkingsproject Modernisering algemene regels". Ik heb in het
onderstaande reeds zoveel mogelijk rekening gehouden met de lijnen die in
genoemde brief zijn uitgezet.
De aanscherping van de toepassing van de Wm heb ik langs drie hoofdlijnen
gestalte gegeven, te weten a. een bestuurlijke lijn, b. een lijn van kennis
en communicatie en tot slot c. regelgeving.
Ad a. In de bestuurlijke lijn heb ik in de essentiële onderdelen van beleid
van de Nota Mobiliteit de decentrale overheden erop gewezen dat zij gebruik
dienen te maken van de bevoegdheden die hen, mede krachtens de Wm, ter
beschikking staan. De overheden kunnen op die manier zonodig maatregelen
van het bedrijfsleven afdwingen, zoals het stimuleren van de fiets en het
openbaar vervoer bij hun werknemers.
Ad b. Door het actief en passief uitdragen van een handreiking over de
verruimde reikwijdte van het instrumentarium wordt de kennis bij decentrale
overheden en
milieuambtenaren vergroot.
Daarnaast zal er een nieuw opleidingstraject worden gestart voor ambtenaren
van gemeenten en provincies. Ook zullen duidelijke overzichten worden
samengesteld van maatregelen die in diverse situaties een effectieve
bijdrage zouden kunnen leveren aan het oplossen van milieuproblemen door
het verkeer. Gebruik makend van het bestaand loket van VROM voor
informatievoorziening van milieuwet- en regelgeving (InfoMil), zal VROM dit
loket opdragen een aantal extra informatiebladen over deze maatregelen op
te stellen.
Ad c. Bij de voorbereiding van regelgeving in het kader van het
bovenvermelde
"Herijkingsproject Modernisering algemene regels" wordt de verankering van
het aspect vervoer in de milieuregelgeving weer bezien.
Onderstaand geef ik u een uitgebreide, meer technische, toelichting op de
voorstellen onder b. (de punten I t/m III) en c. (punt IV)
I. Handreiking "Wegen naar preventie bij bedrijven" Voor het
stimuleren en reguleren van preventie bij bedrijven zijn in het verleden
voor de onderwerpen vervoer, afval en energie afzonderlijk
uitvoeringsdocumenten voor het Wm-bevoegd gezag verschenen. Deze documenten
zijn op verschillende momenten en los van elkaar opgesteld. Het ging in dat
kader voor vervoer om het document: De Wet milieubeheer en
vervoermanagement (VNG, 2000). Het voornemen is de verschillende documenten
als integraal document uit te brengen in de vorm van een handreiking van de
staatssecretaris van VROM. Het gaat hier om een samenvoeging van de teksten
over de verruimde-reikwijdte-onderwerpen. Het effect daarvan is dat de
bevoegde gezagsinstantie de beschikking krijgen over een gemakkelijker
toegankelijk document met informatie over de te volgen aanpak en de
hanteren ondergrenzen voor bedrijven waarop de voorschriften van toepassing
zijn, zoals minimaal aantal werknemers en minimaal aantal bezoekers.
Het document bevat handvatten voor de uitvoeringspraktijk zonder de
bestaande regelgeving uit te breiden. Daarbij moet wel worden aangetekend
dat het in het kader van de uitoefening van de vergunningverlenende
bevoegdheid in het kader van de Wet milieubeheer beperkingen gelden aan
hetgeen van een onderneming kan worden geëist. Zo is het bijvoorbeeld niet
mogelijk om in de vergunning vast te leggen met welk vervoermiddel het
personeel van en naar de inrichting reist. De keuze van het vervoermiddel
is aan het personeel zelf en niet aan de inrichtinghouder. Dit betekent
echter niet dat het onmogelijk is te verlangen dat het bedrijf aandacht aan
het onderwerp besteedt. Bijvoorbeeld door voorzieningen te treffen waardoor
het personeel gestimuleerd wordt om met het openbaar vervoer te reizen.
II. Toezicht VROM-inspectie
Het uitbrengen van het genoemde document over de verruimde reikwijdte (met
als onderdeel bepaalde aspecten van mobiliteitsmanagement) door VROM vormt
aanleiding om te bezien op welke wijze vervoer- of mobiliteitsmanagement
een plaats kan krijgen binnen het toezicht van de VROM-inspectie op de
andere overheden. Het bredere kader vormt hierbij de prioriteit die door de
VROM-inspectie wordt gegeven aan het onderwerp luchtkwaliteit (zie brief
Minister van VROM, 30-05-'05, Tweede Kamer 29800XI, nr. 125).
III. Kennisoverdracht en kennisopbouw
InfoMil zal vervoer integraal in haar informatiepakket meenemen door aan
haar opleidingstraject (een workshop-achtige opleiding in het kader van de
Wm) een nieuw traject toe te voegen specifiek gericht op vervoer en de Wm;
Infomil zal op haar website extra aandacht besteden aan vervoer. VROM en
V&W zullen investeren in kennisopbouw als het gaat om de Wm/vervoer, best
practices, bijdrage aan beleid, enzovoorts.
Voorts zal ondersteuning worden verleend aan gemeenten door de inzet van
een serviceteam van specialisten op het terrein van vervoermanagement en
door de mogelijkheid aan te bieden tot het verrichten van besparingsscans
bij bedrijven.
Ter ondersteuning van het opleidingstraject zullen informatiebladen
opgesteld worden. In de uitvoering van het stimuleringsprogramma zal
ondersteuning aan de gemeente verleend worden door een serviceteam van
specialisten op dit terrein en de mogelijkheden om besparingsscans te laten
uitvoeren bij bedrijven. De informatiebladen dienen als referentie voor de
gemeenten voor hun overleg met de bedrijven en worden uitgebracht speciaal
gericht op het terugdringen van het niet-noodzakelijk autogebruik in de
sectoren gezondheidszorg, kantoren of kantoorverzamel-gebouwen en
publieksgebouwen (zoals stadions, scholen, megawinkels en attractieparken).
Daarnaast zal er worden gewerkt aan een algemeen vervoerinformatieblad
voor personen en goederenvervoer.
Met het versterken van het opleidingstraject wordt de effectiviteit van
eerder genoemde maatregelen aanzienlijk verhoogd. In de praktijk blijkt
immers dat bij veel gemeenten de kennis omtrent het aspect verkeer en
vervoer in het kader van de Wm ontbreekt. Vervoer in het kader van de WM
dient binnen een gemeente integraal te worden opgepakt. Niet alleen milieu,
maar ook vervoer, economie en ruimtelijke ordening dienen te worden
betrokken. Het vernieuwde opleidingstraject rond vervoer zal zich daarom
niet alleen op de vergunningverlener maar ook op deze andere sectoren
richten om de integrale samenwerking te bevorderen. Van een gemeente zullen
daarom meerdere sectoren bij dit traject vervoer worden uitgenodigd.
Aanspreekpunt voor vervoer
Bij Infomil zal een aanspreekpunt komen voor alle beleidspunten met een
relatie met verkeer en vervoer, zoals Wm-vervoer en EU-richtlijnen
luchtkwaliteit en (in de toekomst) geluid. Door het versterken van de
informatiefunctie bij InfoMil over het onderwerp vervoersmanagement vanuit
de organisatie SenterNovem kan de taak op dit terrein van het ondersteunen
van het bevoegde gezag ingevuld worden.
Het ontbreken van een helder informatiepunt ten aanzien van dit onderdeel
van de Wm leidt er toe, dat het bevoegde gezag nu met veel vragen blijft
zitten. Het instellen van een aanspreekpunt Vervoer in relatie tot de
milieuthema's kan dit doorbreken. Het samenbrengen van deze kennis met
vragen rond luchtkwaliteit en geluid en toekomstige nieuwe thema's zal de
integraliteit bevorderen.
Over de inhoud van de contacten met de decentrale overheden zal Infomil
regelmatig aan VROM en Verkeer en Waterstaat rapporteren.
De helpdesk van InfoMil maakt onderdeel uit van de helpdesk "overheden" van
SenterNovem, waardoor de inhoudelijke kennis rond vervoermanagement en
mobiliteit en ruimte wordt ingevuld.
IV. Project "Modernisering algemene regels voor inrichtingen"
Uit artikel 1.1, tweede lid, van de Wet milieubeheer volgt dat bij de
vergunningverlening en de algemene regels voor milieurelevante bedrijven
rekening dient te worden gehouden met nadelige gevolgen voor het milieu van
het verkeer van personen of goederen van en naar de inrichting. Het gaat
daarbij om aspecten die van invloed zijn op de organisatie van het verkeer
en vervoer van bedrijven, en die ertoe leiden dat de gevolgen van het
verkeer van en naar de inrichting (van werknemers, bezoekers, zakelijke
klanten en goederen) zodanig veranderen dat de milieubelasting wordt
teruggedrongen. Bij de toetsing op de naleving van dit artikel wordt
uitsluitend gekeken naar zaken die de aan- en afvoer van verkeer en de
verkeersaantrekkende werking van individuele bedrijven en instellingen. In
veel gevallen zullen (combinaties met) maatregelen in het kader van de
ruimtelijke ordening (bestemmingsplan), of het gronduitgifte- en het
verkeersbeleid (verkeers- en vervoersplan) noodzakelijk zijn.
Vervoermanagement in het kader van het milieubeleid is vooral van belang
bij bedrijven waar veel mensen werken, waar veel bezoekers komen en/of waar
grote stromen goederen worden vervoerd (bijvoorbeeld grote ziekenhuizen,
grote kantoren en kantoorverzamelgebouwen en publieksgebouwen zoals
stadions, megawinkels en attractieparken). In het huidige beleid zoals
onder meer vastgelegd in de publicatie "De Wet milieubeheer en
vervoersmanagement" (VNG, 2000) wordt daarbij uitgegaan van de volgende
ondergrenzen te hanteren door het bevoegd gezag in het kader van
vergunningverlening en algemene regels:
- meer dan 100 werknemers en/of
- meer dan 500 bezoekers per dag en/of
- meer dan 2 miljoen transportkilometers per jaar voor verladers en
uitbesteed vervoer en/of
- meer dan 1 miljoen transportkilometers per jaar voor eigen
vervoerders.
Deze ondergrenzen worden thans doorgaans al in de praktijk door bevoegde
gezagsinstanties aangehouden bij het stellen van (nadere) eisen en zullen
tezamen met de andere ten aanzien van de verruimde reikwijdte bestaande
documenten (voor energie, en afval(water)) neergelegd in de hierboven
vermelde handreiking.
Zoals reeds vermeld is het ministerie van VROM bezig met een omvangrijke
operatie tot herijking van de VROM-regelgeving. Dit project is voor een
groot deel van de bedrijven die mogelijk voor vervoermanagement in
aanmerking komen, relevant. De door dit project beoogde versobering en
vereenvoudiging van de voorschriften en de daarmee gepaard gaande reductie
in administratieve en bestuurlijke lasten zullen vooral worden gezocht in
het uitbreiden van het aantal bedrijven dat onder algemene regels valt, het
introduceren van een licht regime voor de bedrijven met een geringe
milieurelevantie en het terugdringen en afslanken van onderzoeks-,
monitorings- en rapportageverplichtingen.
Thans kan de gemeente in het kader van de 8.40-amvb's nadere eisen stellen
ten aanzien van vervoermanagement indien dat bijzonder is aangewezen in het
belang van de bescherming van het milieu. In het kader van de modernisering
van de algemene regels zal worden bezien of de regels concreter vorm kunnen
worden gegeven. Zo zal worden nagegaan of de thans in de praktijk
gehanteerde ondergrenzen en regels ten aanzien van vervoermanagement nog
voldoen en meer concreet in de nieuwe algemene maatregel van bestuur moeten
worden verankerd. Daarbij is uitgangspunt dat, wanneer het bevoegd gezag
de bevoegdheid krijgt en daarvan gebruik maakt, datzelfde gezag ook in
staat gesteld wordt adequaat te handhaven. Op deze wijze wordt een balans
nagestreefd tussen de ruimte die de uitvoering nodig heeft voor
doeltreffende en op de situatie aangepaste maatregelen gericht op
bedrijven, de te verwachten rechtszekerheid voor het bedrijfsleven en de
administratieve lasten.
Ten aanzien van een versterkte koppeling tussen milieurelevante
activiteiten en het bouwen is relevant dat in het kader van de VROM-
herijking bovendien wordt gewerkt aan de totstandkoming van een
omgevingsvergunning. Als het gaat om het oprichten van een bouwwerk waarbij
sprake is van een milieurelevante activiteit (waarbij bijvoorbeeld beide
activiteiten gevolgen hebben voor het vervoer van en naar het bedrijf) zal
er waarschijnlijk in de toekomst sprake zijn van een procedurele en/of
inhoudelijke koppeling van het toetsingskader.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Karla Peijs
Ministerie van Verkeer en Waterstaat