Ministerie van Financiën

Voorzitter van de vaste commissie voor Financiën uit de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Postbus 20017

2500 EA 's Gravenhage

Datum Uw brief Ons kenmerk (Kenmerk)

21 november AFP 2005-01007 2005

Onderwerp

Verslag schriftelijke overleg motie Omtzigt

De leden van de vaste kamercommissie voor Financiën hebben naar aanleiding van de brief die ik op 8 juli heb gestuurd over de uitvoering van de motie Omtzigt inzake de heffing van de inkomensafhankelijke bijdrage ZVW over alimentatie nog enkele vragen en opmerkingen die ik in deze brief zal beantwoorden.

De leden van de vaste kamercommissie voor Financiën vragen om in te gaan op de mogelijkheid om bij de vaststelling van de heffingsgrondslag van de alimentatiebetaler rekening te houden met de betaalde alimentatie in plaats van de heffing bij de alimentatieontvanger te verlagen. Verder maken zij een vergelijking met de inkomstenbelasting en het oude ziekenfondsstelsel.

Anders dan door de leden van de vaste kamercommissie voor Financiën wordt verondersteld, was het ook onder het ziekenfondsstelsel mogelijk dat bij de alimentatiegerechtigde over de alimentatie werd geheven, terwijl bij de alimentatiebetaler over het volledige loon werd geheven, zonder rekening te houden met de betaalde alimentatie. Indien in afwijking van het onder het ziekenfondsstelsel geldende systeem niettemin zou worden bepaald dat - conform het systeem van de inkomstenbelasting - betaalde alimentatie in mindering zou komen op de grondslag van de inkomensafhankelijke bijdrage, dan zou ook rekening moeten worden gehouden met andere draagkrachtverminderende factoren die in de inkomstenbelasting in aanmerking worden genomen (zoals lijfrentepremies, buitengewone uitgaven, aftrekbare giften, scholingsuitgaven e.d.). Dat zou het met de invoering van de ZVW samenhangende inkomensbeeld echter zodanig wijzigen, dat dit niet kan worden geneutraliseerd door middel van aanvullende maatregelen. Bovendien zou dit een forse toename van het aantal op te leggen aanslagen betekenen en zou het mogelijk gemaakt moeten worden om negatieve aanslagen op te leggen. Het meenemen van persoonsgebonden aftrekposten in de grondslag van de inkomensafhankelijke bijdrage ZVW zou derhalve een ingrijpende wijziging betekenen.

Terzake van de uitvoeringsaspecten van het vrijstellen van alimentatie voor de heffing van de inkomensafhankelijke bijdrage kan het volgende worden opgemerkt. In mijn brief van 8 juli jl. heb ik aangegeven dat het vrijstellen van alimentatie en (met het oog op de juridische houdbaarheid van de vrijstelling) daarmee vergelijkbare inkomensbestanddelen voor de inkomensafhankelijke bijdrage ZVW aanzienlijke consequenties zou hebben voor de uitvoeringskosten. Deze kosten zijn vergelijkbaar met de uitvoeringskosten die zijn verbonden aan het verlaagde tarief voor inkomensbestanddelen waarvoor geen recht bestaat op een verplichte tegemoetkoming. Overigens geldt bij wijze van overgangsregeling nog wel een nultarief voor bestaande alimentatiegerechtigden, zoals ook in de brief van 8 juli is aangekondigd. Bij nieuwe gevallen kan de verschuldigde inkomensafhankelijke bijdrage ZVW worden meegenomen bij de vaststelling van de hoogte van de alimentatie. Partners kunnen dit onderling overeenkomen.

Voorts vragen de leden van de vaste kamercommissie van Financiën een reactie op het volgende voorbeeld: Man en vrouw zijn gehuwd. Man heeft inkomen uit dienstbetrekking van ¤30.000 per jaar. Scheiding (na 1 januari 2006) leidt tot een alimentatiebetaling van ¤15.000 van de man aan de vrouw. Zowel voor als na de scheiding is de man een inkomensafhankelijke bijdrage verschuldigd over zijn loon. De vrouw is voor de scheiding geen inkomensafhankelijke bijdrage verschuldigd, omdat ze geen inkomen heeft. Na de scheiding is ze een inkomensafhankelijke bijdrage verschuldigd over de door haar ontvangen alimentatie. Dat de gezamenlijke uitkomst voor en na de scheiding een andere is, is overigens niet ongebruikelijk en vloeit voort uit het feit dat er geen sprake meer is van één huishouden. Ook het gezamenlijke bedrag van de door beide (ex-)partners te betalen belasting en de te ontvangen huur- en zorgtoeslag e.d. wijzigt als gevolg van de scheiding.

Naar aanleiding van de vraag van de leden van de vaste kamercommissie voor Financiën hoeveel geld de werkgevers te veel betalen door een dubbele heffing van inkomensafhankelijke bijdrage over alimentatiegeld, kan worden opgemerkt dat het voor de vergoeding die de werkgever aan de werknemer moet betalen niet van belang is of ontvangen en/of betaalde alimentatie wordt meegenomen in de grondslag voor de inkomensafhankelijke bijdrage; de werkgever hoeft alleen

een vergoeding te betalen voor de over het loon verschuldigde inkomensafhankelijke bijdrage. In antwoord op de vraag of kinderalimentatie tot de grondslag voor de inkomensafhankelijke bijdrage behoort, merk ik op dat dit niet het geval is.

De leden van de vaste kamercommissie voor Financiën hebben verder een aantal kwantitatieve gegevens gevraagd over partneralimentatie. Er zijn in totaal ongeveer 86.000 partneralimentatiebetalers. Voor partneralimentatiebetalers met een loon- of winstinkomen dat ook na aftrek van de betaalde alimentatie boven de ¤ 30.000 ligt is niet van belang of de betaalde alimentatie in mindering komt op de grondslag. Een dergelijke verlaging van de grondslag leidt als gevolg van het maximum-bijdrage-inkomen immers niet tot een vermindering van de verschuldigde bijdrage. In die gevallen kan dus in ieder geval niet worden gezegd dat zowel bij de betaler als bij de ontvanger over de alimentatie wordt geheven. Dat geldt eveneens voor partneralimentatiebetalers met een negatief inkomen. Er resteren daardoor nog ongeveer 36.000 partneralimentatiebetalers die er baat bij zouden hebben, als de betaalde alimentatie in aftrek zou mogen worden gebracht op de grondslag voor de inkomensafhankelijke bijdrage. In vrijwel al deze gevallen zal door de ontvanger van de alimentatie meer dan ¤ 50 aan inkomensafhankelijke bijdrage worden betaald over de alimentatie. De gemiddelde alimentatie die door de genoemde groep van 36.000 partneralimentatiebetalers wordt verstrekt bedraagt ¤ 3.750. De gemiddelde alimentatie voor de gehele groep partneralimentatiebetalers bedraagt ¤ 6.021.

Ten slotte worden door de leden van de vaste kamercommissie voor Financiën vragen gesteld over de invloed van alimentatie op de zorgtoeslag. De hoogte van de zorgtoeslag is afhankelijk van het verzamelinkomen. Bij de betaler is daarin de aftrek van aan de ex-partner betaalde alimentatie verwerkt. Bij de ontvanger wordt de alimentatie wel tot het toetsinkomen gerekend. Bij de huurtoeslag en de kinderopvangtoeslag is dit ook het geval.

De Staatssecretaris van Financiën

mr.drs. J.G. Wijn