European Union



IP/05/1436

Brussel, 17 november 2005

Economische najaarsprognoses 2005-2007 van de Commissie: groei trekt aan

In de Europese Unie zal de economische groei in 2005 naar verwachting nog uitkomen op 1,5%, maar in 2006 zal deze met 2,1% weer opveren tot het potentiële niveau en in 2007 nog verder aantrekken tot 2,4%. De desbetreffende cijfers voor de eurozone zijn: 1,3%, 1,9% en 2,1%. De voornaamste impuls komt van de binnenlandse vraag, met name de particuliere investeringen, die teweeg wordt gebracht door een duidelijk herstel van het economisch sentiment sinds medio 2005. In de EU zullen over deze periode van drie jaar naar verwachting zes miljoen nieuwe banen worden geschapen. Daardoor loopt de werkloosheid terug van een hoogste stand van 9,0% eind 2004 naar 8,7% in 2005 en 8,1% in 2007. Door de olieprijzen neemt de EU-inflatie dit jaar iets toe tot 2,3%. Daarna valt deze weer terug tot 1,9% in 2007.

Volgens Joaquín Almunia, Commissaris voor economische en monetaire aangelegenheden, verkeren de eurozone en de EU na een teleurstellend eerste half jaar in een goede uitgangspositie om te profiteren van de onverminderd rooskleurige internationale vooruitzichten. De terugkeer van het economisch vertrouwen en de gestage daling van de werkloosheid zullen de consument naar verwachting aanzetten tot meer bestedingen en een stimulans vormen voor de investeringen, die mogelijk worden door de gunstige financiële situatie en de gezonde bedrijfswinsten. Deze trend wordt ook bevestigd door de groei van 0,6% in het derde kwartaal.

Na de 2,4% van 2004 zal de economische groei in 2005 uitkomen op 1,5% en daarna weer aantrekken tot 2,1% in 2006 en 2,4% in 2007. De prognoses 2005-2007 voor de eurozone zijn 1,3%, 1,9% en 2,1%.

Investeringen trekken aan

Dit is te danken aan de opleving van het economisch vertrouwen in de tweede helft van 2005, waarmee een eind komt aan de dip sinds het vierde kwartaal van 2004 als gevolg van de uit de pan rijzende olieprijzen, een tragere internationale groei en een zwakke binnenlandse vraag in Europa. De verwachting is nu dat de groei van de investeringen in 2006 en 2007 zal oplopen tot meer dan 3%. De omslag is met name te danken aan het herstel van het vertrouwen van het bedrijfsleven, aan de gestage verbetering van de ondernemingsbalansen en aan het feit dat vervangingsinvesteringen steeds noodzakelijker worden.

De algemene vooruitzichten worden gunstig beïnvloed door een mix van flankerende macro-economische beleidsmaatregelen, een gunstige financiële situatie, hogere winstmarges, een lagere nominale effectieve wisselkoers en een nog steeds solide internationaal klimaat.

Werkloosheid daalt gestaag

De werkloosheid zal na een stijging in de afgelopen jaren tot 9,0% in the EU en 8,9% in de eurozone in 2007 met bijna een procentpunt teruglopen tot 8,1% in beide zones. Al met al zullen naar verwachting tussen 2005 en 2007 in de EU zes miljoen nieuwe banen worden geschapen, waarvan 4,5 miljoen in de eurozone (de 1,4 miljoen nieuwe banen van 2005 meegerekend). De verbeterde situatie op de arbeidsmarkt heeft een gunstige invloed op het consumentenvertrouwen en daarmee op het geleidelijke herstel van de particuliere bestedingen.

De inflatie komt als gevolg van de stijgende olieprijzen in de EU en de eurozone dit jaar uit op gemiddeld 2,3% en zwakt in 2006 licht af tot 2,2% (beide zones). Belangrijker is dat de kerninflatie (de inflatie exclusief de prijzen voor energie en onbewerkte voedingsmiddelen) laag blijft en tot dusver geen tweede-ronde-effecten vertoont als gevolg van de stijgende olieprijzen.

De overheidsfinanciën betalen in 2005 echter de tol voor de vertraging van de bedrijvigheid begin dit jaar. Volgens de ramingen loopt de tekortquote In de eurozone met 0,2 procentpunt op tot 2,9% en in de EU als geheel met 0,1 procentpunt tot 2,7% en geeft deze in 2006 en 2007 slechts een marginale verbetering te zien. De situatie blijft van land tot land sterk uiteenlopen. Twaalf eurolanden hebben in 2005 (naar verwachting) een buitensporig tekort , waarvan vijf in de eurozone. Daar staat tegenover dat in zes landen de begroting in evenwicht is of een overschot vertoont.

Internationale vooruitzichten onverminderd rooskleurig, risico´s blijven aanwezig

De groei in de EU vertoont herstel terwijl de internationale vooruitzichten rooskleurig blijven. Voor dit en volgend jaar wordt gerekend op een mondiale groei van 4,3%, maar in 2007 valt deze iets terug. In 2004 kwam de mondiale groei nog uit op 5%, het snelste groeitempo sinds het begin van de jaren zeventig. Hoewel de groei in Azië iets inzakt, blijft deze in de prognoseperiode rond de 7% schommelen. Dit geldt niet voor Japan (2,5% dit jaar en 2,2% in 2006).

Hetzelfde kan worden gezegd van de wereldhandel, die na een zwakke start weer vaart heeft gekregen en in de prognoseperiode een groei van 7% zal vertonen.

Het buitenland blijft evenwel ook een risico vormen voor Europa´s internationale vooruitzichten. De risico´s in het binnenland lijken elkaar meer in evenwicht te houden.

Een ongecontroleerde correctie van mondiale onevenwichtigheden en/of een aanpassing van het consumentengedrag in de VS vormen neerwaartse risico´s. Ook kan een verdere stijging van de olieprijzen niet worden uitgesloten. Daar staat tegenover dat de olie-exporterende landen door hun extra olie-inkomsten mogelijk meer gaan besteden. Daarvan zou de EU-export dan profiteren.

In het binnenland kunnen de particuliere bestedingen een sterker dan verwachte stijging vertonen en kan er nog inhaalvraag vrijkomen, omdat de situatie op de arbeidsmarkt verbetert en de onzekerheid over toekomstige inkomstenstromen (bijv. in verband met de houdbaarheid van het pensioen- en het socialezekerheidsstelsel) afneemt. Daar staat tegenover dat hoge olieprijzen, een aanhoudend zwak consumentenvertrouwen en lage groeiverwachtingen een rem kunnen zetten op het herstel.
Een volledig overzicht van de economische najaarsprognoses van de Commissie is te vinden op internet:

http://europa.eu.int/comm/economy_finance/publications/european_econom y/forecasts_en.htm


---

Boven het plafond van drie procent dat is vastgesteld in het Verdrag van Maastricht.