De Wmo en de rol van het veld
De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) komt eraan. Naar
verwachting geeft deze wet met ingang van 1 juli 2006 de gemeente
taken die nu vallen onder de Welzijnswet, de Wet voorzieningen
gehandicapten (Wvg) en delen uit de AWBZ. De invoering van de Wmo is
onderdeel van een bredere herziening van het zorgstelsel. De wet wordt
gefaseerd ingevoerd. Dat betekent dat niet alle AWBZ taken ineens naar
de gemeente overgaan, maar dat de gemeente er tussen 2006 en 2008
geleidelijk aan steeds meer taken bij krijgt.
Meer eigen verantwoordelijkheid voor inwoners
Het doel van de Wet maatschappelijke ondersteuning is dat mensen
zoveel mogelijk voor zichzelf en elkaar zorgen. Het stimuleren van
mantelzorg (of informele zorg) is daarom een belangrijke taak voor de
gemeente. Als het mensen met een ondersteuningsbehoefte niet lukt om
zelf ondersteuning te regelen, kunnen ze bij de gemeente terecht. De
gemeente kan dan een vrijwilligersorganisatie of een professionele
organisatie inschakelen voor de nodige ondersteuning. De gemeente
bepaalt zelf de aard en de mate van ondersteuning.
De gemeente
De centrale gemeentelijke rol in de Wmo biedt volop kansen. De
gemeente staat immers dicht bij de burger en is hierdoor bij uitstek
in staat om in te spelen op de lokale ondersteuningsbehoefte. Voor
cliënten en burgers betekent de komst van de Wmo dat integrale
ondersteuning mogelijk wordt. Voor organisaties wordt de gemeente een
herkenbaar aanspreekpunt dat de regie voert over het gehele aanbod van
de Wmo.
Rol organisaties
De gemeente wil organisaties die een aanbod op het gebied van zorg,
welzijn en wonen hebben graag betrekken bij de beleidsvoorbereiding.
Zij hebben immers veel expertise op het gebied van maatschappelijke
ondersteuning en zullen een belangrijke rol spelen bij de uitvoering
van het Wmo-beleid. De gemeente zal natuurlijk ook (vertegenwoordigers
van) zorgvragers bij de beleidsvoorbereiding betrekken. Zij kennen de
behoeften, wensen en eisen van de gebruikers van voorzieningen. De
gemeente nodigt haar partners uit om gezamenlijk ideeën uit te
wisselen over hoe de Wmo het beste uitgevoerd kan worden. Nadat de
gemeente haar Wmo-beleid heeft vastgesteld, zal ze met
uitvoeringsorganisaties afspraken maken of contracten sluiten over de
uitvoering van onderdelen van het aanbod.
31
Planning
De Wmo gaat naar verwachting op 1 juli 2006 in. Dat betekent dat de
gemeente in 2005 en 2006 volop bezig is met de voorbereiding van de
uitvoering. Zorgvragers en partijen uit het veld spelen daarbij een
rol op de volgende momenten:
1. De gemeente organiseert expertmeetings met partners uit het
veld, inclusief (vertegenwoordigers van) zorgvragers. Het doel van de
meetings is om op basis van informatie over het aanbod van en de vraag
naar Wmo-ondersteuning ideeën uit te wisselen over de richting van het
gemeentebeleid.
2. Mede op basis van de expertmeetings stelt de gemeente een
startnotitie op over de uitvoering van de Wmo. De raad stelt aan de
hand van die startnotitie de kaders voor de uitvoering van de Wmo. Die
kaders zijn de voorwaarden waarbinnen het gemeentebestuur besluit over
de uitvoering. Betrokken organisaties kunnen door middel van inspraak
een bijdrage leveren aan het raadsdebat.
3. Het gemeentebestuur stelt een plan op voor de uitvoering
van de Wmo. Op basis van dat plan zal het bestuur uitvoeringsafspraken
maken met aanbieders van ondersteuningsdiensten. De gemeente zal
aanbieders vragen offertes in te dienen voor de uitvoering.
Voor vragen over de Wmo kunt u terecht bij Han Willem Groeneveld,
telefoon 010 2848425.
Gemeente Capelle a/d IJssel