Rijksuniversiteit Groningen

Opinie 36: 'Of geld gelukkig maakt, is afhankelijk van klimaat'

EVERT VAN DE VLIERT, HOOGLERAAR ORGANISATIEPSYCHOLOGIE:

Wordt economie bepaald door cultuur, of wordt cultuur bepaald door economie? Een kip-ei-discusssie die al honderden jaren grote denkers bezighoudt. Een onoplosbaar probleem, zo lijkt het. Niet als je een derde factor inbrengt: het klimaat, zegt Evert van de Vliert, hoogleraar Organisatiepsychologie en Toegepaste Sociale Psychologie aan de RUG. `De invloed die economie op cultuur heeft, is vooral groot als het land een extreem klimaat heeft.'

Grote denkers als Karl Marx en de socioloog Bell meenden dat economie de vorm van cultuur bepaalt. Anderen als de socioloog Weber en meer recentelijk de politicoloog Huntington, huldigen de mening dat cultuur bepalend is voor de economie. Het lijkt een onoplosbare kip-ei-discussie. De nieuwe component `klimaat' kan verheldering brengen.

Klimaat

Om de relatie tussen klimaat, economie en cultuur te onderzoeken keek Van de Vliert naar zes factoren. Zes keer concludeerde hij dat vooral in een veeleisend klimaat - met extreme temperaturen in zomer en/of winter - de economie invloed heeft op de cultuur. In een gematigd klimaat is de uitwerking van rijkdom of armoede minder bepalend voor de cultuur.

Van de Vliert onderzocht de volgende factoren per land: het belang van loonhoogte, de mate van zelfexpressie, het leiderschapsideaal, de mate waarin kinderen egoïstisch worden opgevoed, de mate waarin de nadruk ligt op samenwerking en het gevoel van geluk onder een bevolking. Neem het loon dat een bevolking wil verdienen. In armere landen met een extremer klimaat blijken burgers meer waarde te hechten aan de hoogte van hun loon. Secundaire voorwaarden, zoals ontplooiingsmogelijkheden of de sfeer op de werkvloer, worden minder belangrijk geacht.

Het leiderschapsideaal is in landen met een veeleisend klimaat en een laag welvaartsniveau eerder autocratisch. In landen met een extreem klimaat die rijk zijn, is dat tegenovergesteld. In Scandinavië hechten burgers bijvoorbeeld veel waarde aan de democratische en charismatische kwaliteiten van een leider. In landen met een gematigd klimaat zijn de voorkeuren veel minder uitgesproken.

Opvoeding

Hetzelfde patroon geldt voor opvoeding. `Opvoeding is een goede graadmeter van cultuur. Iets is pas cultuur als het van generatie op generatie wordt overgebracht', zegt Van de Vliert. `Hoe veeleisender het klimaat en hoe armer het land, hoe egoïstischer kinderen worden opgevoed. In rijke landen is de opvoeding, naarmate het klimaat extremer is, juist meer gericht op samenwerking.'

Happiness - de mate waarin een bevolking zich gelukkig voelt - blijkt in een gematigd klimaat nauwelijks beïnvloedbaar door rijkdom. Maar in een veeleisend klimaat wel. `In een veeleisend klimaat ben je relatief ongelukkig, behalve als je rijk bent. Ook blijkt dat als je in een arm land woont dat zich gaat ontwikkelen, je eerst ongelukkiger wordt voordat je gelukkiger kan worden. Dat is een kwestie van stabiliteit die is verdwenen', legt Van de Vliert uit.

Noord-Europa

Van de Vliert kan zijn bevindingen duidelijk illustreren met twee voorbeelden. Op alle punten bevestigen Scandinavische staten - rijke landen met een extreem klimaat - het beeld. `De hoogte van het loon is in Scadinavië niet héél belangrijk. De Scandinavische cultuur kent een hoge mate van zelfexpressie. Bewoners vinden hun leiders excellent als ze democratisch en charismatisch zijn. Kinderen worden heel coöperatief opgevoed en mensen zijn betrekkelijk gelukkig.'

Het tegendeel blijkt voor een groep staten met een even extreem klimaat. maar met een laag inkomen: oud-lidstaten van de Sovjet-Unie als Litouwen, Estland, Letland, Wit-Rusland, Armenië, Azerbeidzjan en Oekraïne. Die landen kennen een cultuur die tegenovergesteld is aan de Scandinavische. Van de Vliert somt op: `Geld verdienen is heel belangrijk, de cultuur kent weinig zelfexpressie, het leiderschapideaal is sterk autocratisch, kinderen worden weinig coöperatief en sterk egoïstisch opgevoed. De bewoners zijn nogal ongelukkig.'

Ontwikkelingshulp

Waar ligt de waarde van deze bevindingen? Van de Vliert suggereert een mogelijke toepassing op de beleidsvorming met betrekking tot ontwikkelingshulp. `Mensen denken dat human development, menselijke ontwikkeling, in alle landen gelijkelijk te realiseren is. Ik vind zes keer een aanwijzing voor het tegendeel. Nu wordt ontwikkelingshulp verstrekt aan landen die zich netjes gedragen, op basis van het criterium good governance. Als mijn bevindingen waar zijn, verdient het aanbeveling nader te onderzoeken of je ontwikkelingshulp inderdaad beter kunt verstrekken aan betrekkelijk arme landen in veeleisender klimaten. Ontwikkelingshulp aan die landen zou wel eens een groter rendement kunnen opleveren dan ontwikkelingshulp aan arme landen met een meer gematigd klimaat.'

Curriculum Vitae

Evert van de Vliert (1940) studeerde psychologie aan de Universiteit Utrecht. In 1973 promoveerde hij aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Sinds 1987 is Van de Vliert hoogleraar Organisatiepsychologie en Toegepaste Sociale Psychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Sinds 8 november 2005 is met hij met emeritaat. Van de Vliert publiceerde meer dan tweehonderd artikelen in vaktijdschriften en zeven boeken. Eerder dit jaar werd zijn werk bekroond met de Lifetime Achievement Award van de International Association for Conflict Management (elfde laureaat; eerste niet-Amerikaan). Zijn huidige onderzoeksgebied omvat conflictmanagement, inclusief onderhandeling en cross-culturele organisatiepsychologie. /RC

Informatie

prof.dr. E. van de Vliert, tel: (050) 363 64 39, e-mail E.van.de.Vliert@rug.nl (werk)