MEMO/05/421
Brussel, 14 november 2005
Uitvoering van de begroting van de Europese Unie
De Commissie is verantwoordelijk voor de uitvoering van de begroting
van de Europese Unie. Niettemin wordt de begroting grotendeels samen
met de lidstaten beheerd. In deze vragen en antwoorden wordt in grote
lijnen geschetst volgens welke regels het geld van de EU wordt
uitgegeven en wie daarbij betrokken zijn.
1. Hoe en door wie wordt de begroting uitgevoerd?
Nadat het Parlement en de Raad samen de begroting hebben vastgesteld,
voert de Commissie deze begroting onder haar eigen
verantwoordelijkheid uit (artikel 274 van het EG-Verdrag). Dit gebeurt
grotendeels in gedeeld beheer met de lidstaten.
In elk directoraat-generaal ligt de algemene verantwoordelijkheid voor
het gebruik van de middelen bij de directeur-generaal. Hij of zij is
de gedelegeerde ordonnateur. Het personeel van het DG beheert de
programma's en activiteiten van de EU op het beleidsterrein van het
DG, in samenwerking met de partners in de lidstaten of eventueel met
andere derden.
2. Volgens welke beginselen voert de Commissie de begroting uit?
Volgens het EG-Verdrag moet de begroting worden uitgevoerd volgens de
beginselen van wettigheid en regelmatigheid en van goed financieel
beheer. Dit betekent dat alle regels en voorschriften moeten worden
nageleefd en dat bij het verwezenlijken van de doelen van de Unie
degenen die het geld beheren, bij elke euro die wordt uitgegeven,
moeten proberen waar voor hun geld te krijgen.
Voor het gunnen van opdrachten zijn regels vastgelegd in de
richtlijnen betreffende overheidsopdrachten. De
aanbestedingsprocedures moeten ervoor zorgen dat zoveel mogelijk
organisaties die de opdracht kunnen uitvoeren, de kans krijgen in te
schrijven, dat iedereen gelijk wordt behandeld en dat niemand wordt
gediscrimineerd. Voor het toekennen van subsidies gelden de regels van
het Financieel Reglement, die er in de eerste plaats voor moeten
zorgen dat de beginselen van transparantie en gelijke behandeling
worden toegepast.
Ook wanneer de Commissie de begroting niet centraal en direct via haar
diensten uitvoert, moet zij voor voldoende controle zorgen. Er gelden
dan ook strenge regels voor het uitbesteden van uitvoeringstaken in
het kader van het zogenoemde gecentraliseerd indirect beheer, d.w.z.
voor het delegeren van taken tot uitvoering van de begroting aan
agentschappen en bepaalde andere organen.
Ook het delegeren van de uitvoering van de begroting aan derde landen
(gedecentraliseerd beheer) gebeurt alleen als de Commissie ervan
overtuigd is dat de betrokken landen daarbij de geldende regels en de
beginselen van goed financieel beheer zullen naleven. In de lidstaten
moeten procedures voor de goedkeuring van de rekeningen of financiële
correctiemechanismen zijn ingevoerd waarmee eventuele
onregelmatigheden kunnen worden rechtgezet.
De Commissie is verplicht bedragen die per vergissing, door
onregelmatigheden of door fraude onverschuldigd zijn betaald, terug te
vorderen. De lidstaten spelen hierbij een belangrijke rol, omdat zij
evenzeer verantwoordelijk zijn voor de bescherming van de financiële
belangen van de EU als voor die van hun eigen nationale begroting
(artikel 280 EG-Verdrag). Zij werken daarbij samen met de Commissie en
met OLAF, het Europees Bureau voor fraudebestrijding, dat mogelijke
fraudezaken onderzoekt en meewerkt aan het fraudebestendig maken van
de EU-wetgeving.
3. Welke regels gelden er voor de uitvoering van de begroting?
Behalve in de Verdragen wordt het innen, begroten en besteden van
EU-geld geregeld in een rechtsbesluit dat door alle lidstaten is
goedgekeurd: het Financieel Reglement, waarvoor ook
uitvoeringsvoorschriften zijn vastgesteld.
Deze regels bepalen wie verantwoordelijk is voor financiële
transacties (de gedelegeerde ordonnateur), hoe de uitgaven moeten
worden gecontroleerd (door de interne controleur en de Europese
Rekenkamer) en hoe dit moet worden vastgelegd en gerapporteerd (rol
van de rekenplichtige).
De Commissie stelt vast welke personeelsleden verantwoordelijk zijn
voor de uitvoering van de begroting - de gedelegeerde ordonnateurs.
Gewoonlijk zijn dit de directeuren-generaal of de hoofden van dienst.
Elke gedelegeerde ordonnateur is verantwoordelijk voor het gebruik van
de middelen in zijn of haar DG of dienst en voor het vastleggen van de
gegevens in de rekeningen. Hij of zij voert op basis van
internationale normen interne controlesystemen in voor de activiteiten
van het DG of de dienst.
De verantwoordelijkheden van de gedelegeerde ordonnateur zijn
duidelijk gescheiden van die van de rekenplichtige, die bevoegd is
voor het algemene boekhoudsysteem en die de systemen die in de DG's
worden gebruikt om gegevens in het boekhoudsysteem in te voeren,
valideert. Het boekhoudsysteem op transactiebasis dat in januari 2005
is ingevoerd, voldoet aan de internationale normen voor de boekhouding
van overheidsdiensten.
De interne controleur verricht onafhankelijke controles binnen de
Commissie en brengt via het Comité follow-up audit verslag uit aan het
College. Elk DG wordt daarnaast bijgestaan door een intern
controleteam. De interne controleurs werken volgens de normen van het
Institute for internal auditors.
European Union