Peijs wil Nationale OV-ambassadeur
Meer oog én meer kwaliteit voor de reiziger
Minister Peijs van Verkeer gaat een Openbaar vervoer-ambassadeur benoemen.
Deze nationale OV-ambassadeur houdt namens de minister de vinger aan de pols
en moet alle partijen helpen het beste resultaat te boeken voor de reiziger:
een zo snel en comfortabel mogelijk vervoer van deur tot deur voor een
redelijke prijs. Dit besluit is één van de uitwerkingen van haar OV-visie
voor de komende jaren en heeft als basis de Nota Mobiliteit.
De OV-ambassadeur zou de volgende taken moeten hebben: een constante check
of iedereen wel doet wat ie moet doen; een aanspreekpunt voor
reizigersorganisaties; toezien op een goed verloop van de contacten tussen
overheden, vervoerders en reizigers; mochten er onverhoopt problemen
ontstaan, kan de OV-ambassadeur de helpende hand bieden en zorgen dat
partijen zo snel mogelijk weer met elkaar verder kunnen. Dit alles om er
voor te zorgen dat de OV-reiziger een beter openbaar vervoer krijgt.
De minister wil de OV-ambassadeur komend voorjaar benoemen tijdens het
eerste Nationaal OV-congres. Dat congres wordt het moment, waarop de 19
betrokken overheden, de 15 vervoerders en het ministerie naar buiten toe
duidelijk laten zien hoe het OV concreet gaat verbeteren. Peijs vindt het
hoog tijd voor een krachtig gezamenlijk signaal, want mensen moeten weer
vertrouwen krijgen in het openbaar vervoer. Daarom moet er meer kwaliteit en
meer oog voor de reiziger komen. De minister: ?Die reiziger wil maar één
ding: zo snel en comfortabel mogelijk van deur tot deur voor een redelijke
prijs. Bij wie hij of zij precies in bus of trein zit, interesseert hem geen
snars?. De Minister vindt dat alle OV-partijen ook zo moeten gaan denken en
met elkaar samenwerken. ?Het OV is één systeem en zo moet de reiziger het
ook ervaren!?, meent de bewindsvrouw.
Wensen en doelstellingen
De minister is niet ontevreden over het openbaar vervoer. Zowel het Rijk,
als de decentrale overheden en de bedrijven investeren de komende jaren veel
in het OV. Er gebeurt heel veel de komende jaren. Zo worden alle stations
van de grote steden vernieuwd en verbouwd, nieuwe woonlocaties zijn
bereikbaar met trein, tram of bus en rijden er in Nederland nauwelijks
bussen ouder dan 5 jaar. Daarnaast zijn er de grote investeringen in het
spoor, zoals de HSL-Zuid, de spoorverdubbelingen tussen Utrecht en Amsterdam
en lightrailprojecten als de Rijn-Gouwelijn.
Ondanks al deze investeringen vindt de minister dat het openbaar vervoer
beter kan én beter moet. Daarom wil ze afspraken maken met de decentrale
overheden en de bedrijven om het OV verbeteren, te beginnen bij het aanbod.
Wat haar betreft ligt de nadruk de komende jaren op:
* Het veel beter aansluiten van de dienstregeling van bijvoorbeeld
treinen en bussen . Bussen moeten bijvoorbeeld ook wachten als de trein
onverhoopt toch een paar minuten vertraagd is.
* Het mogelijk maken van hoge frequenties in de Randstad, op de
allerdrukste trajecten naar de vier grote steden.
* Van elke tien treinen moeten er negen op tijd rijden.
* Op het platteland zijn alle voorzieningen (winkels, ziekenhuizen,
gemeentehuizen) met het OV bereikbaar. Voor wie achteraf woont, zijn er
flexibele vormen van OV, zoals een regiotaxi die je thuis haalt en
brengt.
* Het spoor organiseren we zo dat storingen op één locatie niet meer
meteen betekenen dat het hele land platligt.
* Er moeten veel meer fietsenstallingen en parkeerplaatsen bij de
stations komen en veel meer voorzieningen en materieel voor ouderen en
gehandicapten.
* De reiziger moet straks à la minute actuele reisinformatie kunnen
krijgen, bijvoorbeeld via telefoon en internet.
Nota Mobiliteit
Uit de Nota Mobiliteit, gepresenteerd in september, blijkt dat het gebruik
van het openbaar vervoer tot en met 2020 over het geheel stijgt. Dit in
tegenstelling tot de afgelopen jaren. In totaal met 20% in de trein en 10%
in het overige OV. In de Randstad is de verwachte reizigersgroei in de spits
zelfs hoger: respectievelijk 45% en 20%. Om deze redenen vindt de minister
het extra belangrijk dat er méér kwaliteit komt én meer oog voor de
reiziger. Daarom investeert het ministerie de komende jaren ruim ? 50
miljard in het openbaar vervoer. De provincies en de grote steden krijgen
tot en met 2020 ruim ? miljard voor het stads- en streekvervoer. Al deze
acties en investeringen zijn erop gericht om de reiziger een betrouwbare,
acceptabele en voorspelbare reis van deur tot deur te bieden. Daarmee passen
de OV-plannen van de minister naadloos in de kerndoelstellingen van de Nota
Mobiliteit: Nederland in beweging houden en de economische structuur
versterken. Een goed openbaar vervoer is daarvoor cruciaal.
Ministerie van Verkeer en Waterstaat