Universiteit van Tilburg

Internationaal strafrecht moet adequater reageren op slachtoffers van seksueel geweld

Promotie juriste Anne-Marie de Brouwer

In internationale conflicten vinden vaak op grote schaal verkrachtingen en andere vormen van seksueel geweld plaats. In haar proefschrift gaat Anne-Marie de Brouwer na of het internationale strafrecht voldoende bescherming voor en genoegdoening biedt aan slachtoffers van seksueel geweld. Daarvoor bestudeerde zij een groot aantal zaken van het Rwanda- en Joegoslavië-tribunaal.

In 1996 liet de Speciale Rapporteur van de Verenigde Naties weten dat tijdens de genocide in Rwanda (1994) 'verkrachting de regel was, en afwezigheid van verkrachting de uitzondering'. Verkrachtingen en andere vormen van seksueel geweld hebben in Rwanda en elders op grote schaal plaatsgevonden en vinden nog steeds plaats. In haar proefschrift onderzoekt Anne-Marie de Brouwer hoe seksueel geweld kan of zou moeten worden vervolgd door het Internationale Strafhof (International Criminal Court, ICC). Om hier een antwoord op te formuleren, bestudeerde ze hoe het Joegoslavië-tribunaal (International Criminal Tribunal for the former Yugoslavia, ICTY) en het Rwanda-tribunaal (International Criminal Tribunal for Rwanda, ICTR) met seksuele geweldsmisdrijven zijn omgegaan. Haar centrale vraag is of het supranationale strafrechtsysteem (ICC, ICTY en ICTR), wat relatief nieuw is, adequaat is vanuit het oogpunt van de slachtoffers van seksueel geweld. De Brouwer onderzocht niet alleen de literatuur, officiële documenten van de tribunalen en het Strafhof en jurisprudentie, maar liep ook stage bij de sectie van de Aanklager van het Rwanda Tribunaal (in Tanzania), en, al eerder, bij de griffie van het Joegoslavië-tribunaal (Den Haag).
De Brouwer constateert dat het supranationale strafrechtsysteem voldoende mogelijkheden biedt om seksuele geweldsmisdrijven adequaat te vervolgen. Maar om dit ook werkelijk te doen, moeten zowel het Internationale Strafhof als de Tribunalen rekening houden met factoren als de realiteit van de misdaden, de respectvolle behandeling van slachtoffers van seksueel geweld tijdens de zittingen, de ernst van de misdaden en de behoeften van slachtoffers. Het Joegoslavië- en Rwanda-tribunaal hebben niet altijd voldoende met deze factoren rekening gehouden. Zo wordt in het supranationale strafrecht verkrachting nog steeds gedefinieerd met inbegrip van het element 'toestemming'.
De Brouwer constateerde ook dat de bejegening van slachtoffers van seksueel geweld in de rechtszaal te wensen overlaat: in enkele gevallen zijn zij op een intimiderende manier ondervraagd. Rechters, aanklagers en de advocaten van de verdachten moeten beter toezien op een respectvolle behandeling van slachtoffers.
Ook bleek dat bij de strafoplegging in zaken van seksueel geweld de Tribunaal-rechters niet altijd rekening hebben gehouden met de ernst van het misdrijf en strafverzwarende omstandigheden, zoals het herhalende karakter van de verkrachtingen. Tot slot bleek dat de Tribunalen van Rwanda en Joegoslavië amper tot geen mogelijkheden bieden tot reparatie (restitutie, compensatie en rehabilitatie) voor slachtoffers van seksueel geweld; het Internationaal Strafhof biedt echter meer hoop voor hen. Met name het Trust Fund biedt mogelijkheden om slachtoffers al in een vroeg stadium vormen van reparatie te bieden ook in collectieve vorm. Collectieve reparatie heeft als voordeel dat het veel slachtoffers kan bereiken; zelfs slachtoffers van seksueel geweld die het moeilijk vinden om uit te komen voor hetgeen hen is aangedaan vanwege de stigmatisering die seksuele geweldsmisdrijven vaak omgeven. Voor slachtoffers van seksueel geweld is het van zeer groot belang dat zij reeds in een vroeg stadium geholpen worden m.b.t. de fysieke en psychische letsel dat zij hebben opgelopen als gevolg van de verkrachtingen. Met name in die gevallen waarin het slachtoffer HIV/AIDS heeft opgelopen ten gevolge van de verkrachtingen.

Mr. Anne-Marie de Brouwer LL.M. (1975, Oisterwijk) studeerde een jaar rechten aan de Universiteit van Rome (La Sapienza) en studeerde in
1998 af aan de Universiteit van Tilburg, specialisatie internationaal recht. Vervolgens studeerde ze een jaar mensenrechten aan de Universiteit van Essex (Groot-Brittannië). In 2000 startte ze met haar promotieonderzoek. Op dit moment is zij universitair docent internationaal (straf) recht aan de Universiteit van Tilburg.

Noot voor de pers
Anne-Marie de Brouwer promoveert woensdag 2 november 2005 om 16.15 uur in de aula van de Universiteit van Tilburg (Warandelaan 2, Tilburg) op het proefschrift Supranational Criminal Prosecution of Sexual Violence: The ICC and the Practice of the ICTY and the ICTR. Promotoren zijn prof.mr. W.J.M. van Genugten en prof.mr. M.S. Groenhuijsen.
Het proefschrift wordt uitgegeven bij uitgeverij Intersertia (ISBN
90-5095-533-9; ca. euro 85,-) en verschijnt in de School of Human Rights Research-reeks (nr. 20).
Journalisten kunnen een exemplaar van het proefschrift opvragen bij de afdeling Voorlichting en Externe Betrekkingen van de UvT, tel: 013 466
2000, e-mail: persberichtuvt@uvt.nl.
Anne-Marie de Brouwer is bereikbaar op tel. 013 466 3379 (UvT) of
070 392 1892 (privé); e-mail: A.L.M.deBrouwer@uvt.nl. Persberichten van de UvT staan ook op Internet: www.uvt.nl/persberichten/.
Informatie over deskundigen van de UvT, zie: www.uvt.nl/webwijs/.