Baha'i gemeenschap nederland
Persbericht 28 oktober 2005
Bahá'í-wereldgemeenschap vraagt internationaal om steun
Den Haag - De Iraanse regering verhindert jonge bahá'ís deelname aan het
hoger onderwijs en schendt daarmee verschillende belangrijke mensenrechtenverklaringen,
waaronder de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens. Hierin staat dat een
ieder recht heeft op onderwijs en tevens dat ieder persoon recht heeft op vrijheid van
godsdienst of overtuiging. Iran heeft deze verklaring mede ondertekend, maar schendt
deze.
Deze zomer mochten bahá'ís deelnemen aan toelatingsexamens die nodig waren
voor het kunnen kiezen van een academische studierichting. Voor deelname aan de
toelatingsexamens was het aanvankelijk niet nodig om aan te geven welke godsdienst zij
belijden. Echter, toen recent de toetsuitslagen bekend werden gemaakt, bleek dat de 800
bahá'ís als 'moslim' aangeduid stonden. Velen van hen hadden hun
toelatingsexamens behaald met hoge cijfers, maar mogen alleen een studie volgen als ze
akkoord gaan met de aanduiding 'moslim'. Bahá'ís zijn echter uit
geloofsprincipe niet bereid hun geloof te verloochenen. Zij beschouwen de Openbaring van
Bahá'u'lláh als het meest recente Woord van God, en niet de Koran.
In Iran mogen mensen slechts studeren als ze een erkende godsdienst belijden. Op die
manier tracht het bewind van de Islamitische Republiek Iran de grootste religieuze
minderheid lam te leggen, die bekend staat om haar dorst naar kennis, de
bahá'ís. Volgens het Iraanse regime is het Bahá'í-geloof geen
vreedzame godsdienst, maar een vijandige ideologie die banden zou onderhouden met het
zionisme. De regering rechtvaardigt hiermee een strategie van systematische onderdrukking
die de bahá'ís in Iran van hun toekomst moet beroven.
De laatste 25 jaar zijn vele bahá'ís hun vrijheid en het leven, hun
eigendommen en bestaansbronnen ontnomen. Het opvoeden en onderwijzen van kinderen behoort
tot de levenstaken van Iraanse ouders waarvan velen al in de vijfde generatie
bahá'í zijn. In hun visie is een maximale geestelijke ontplooiing van het
individu essentieel. De Iraanse overheid staat echter niet toe dat zij zich - in het land
van oorsprong van hun geloof - in vrijheid ontwikkelen; sinds de revolutie in 1979, wordt
de gemeenschap stelselmatig onderdrukt en verstikt.
De Bahá'í-gemeenschap in Nederland doet een oproep aan academici en
onderwijsinstellingen om steun te betuigen aan jonge bahá'ís in Iran voor
wie de collegezalen gesloten blijven, omdat ze iets anders geloven.
---