Ministerie van Buitenlandse Zaken

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Koenders over de benoeming van de nieuwe Amerikaanse ambassadeur in Nederland. Deze vragen werden ingezonden op 4 oktober 2005 met kenmerk 2050600750.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

Antwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van het lid Koenders over de benoeming van de nieuwe Amerikaanse ambassadeur in Nederland.

Vraag 1
Is er een agrément verleend aan door de president van de Verenigde Staten voorgestelde ambassadeur in Nederland, de heer Arnell? 1) Zo ja, wanneer en op welke gronden is dit agrément precies verleend en welke argumenten zijn bij dit agrément aan de orde geweest?

Antwoord
Op 1 juli 2005 is agrément verleend op de benoeming van de heer R. Arnall tot Buitengewoon en Gevolmachtigd Ambassadeur van de Verenigde Staten van Amerika. De agrémentprocedure vloeit voort uit artikel 4 van het Verdrag van Wenen inzake Diplomatiek Verkeer van 1961, dat bepaalt dat voor een ambassadeur een agrément moet zijn verleend en dat de ontvangende staat een agrément kan weigeren; voor de toetsing moge ik verwijzen naar het antwoord op vraag 3.

Vraag 2
Was het, gezien de discussie over de heer Arnell in de Verenigde Staten, in dit geval niet wenselijk geweest de Verenigde Staten bij uitzondering te melden het agrément afhankelijk van de uitkomst van de met de heer Arnell samenhangende juridische procedures en discussies in de Amerikaanse Senaat te verlenen? Zo neen, waarom niet?

Antwoord
De benoemingsprocedure in de Verenigde Staten is zodanig dat de President een nominatie pas voordraagt aan de Senaat na agrémentverlening door de ontvangende staat.

Vraag 3
Welke criteria hanteert u bij het verlenen van een agrément aan ambassadeurs en hoe zijn deze in het onderhavige geval precies toegepast? Hoe hebt u daarbij de huidige juridische procedures gewogen alsook de eventuele consequenties voor de geloofwaardigheid van de Amerikaans-Nederlandse relaties die de ambassadeur moet behartigen? Hoe is deze weging tot stand gekomen?

Antwoord
Voorop zij gesteld dat de verantwoordelijkheid voor de persoon die wordt benoemd tot ambassadeur primair ligt bij de zendstaat. Weigering van het agrément is hoogst ongebruikelijk. Bezwaar zou bijvoorbeeld kunnen bestaan wanneer er sprake is geweest van schending van de mensenrechten, negatieve uitlatingen over ons land of als de persoon in kwestie veroordeeld is wegens criminele activiteiten. Voor wat betreft de heer Arnall was dit niet aan de orde bij de agrémentprocedure.


1) Zie de uitzending van NSE, 19.00-19.30, 16 september jl.


---- --