IP/05/1331
Brussel, 24 oktober 2005
Staatssteun: Commissie stelt onderzoek in naar financiering voor breedband
in Appingedam (Nederland)
De Europese Commissie heeft een formeel onderzoek ingesteld om na te
gaan of de overheidsfinanciering voor een glasvezelaansluitnetwerk in
de Nederlandse gemeente Appingedam in overeenstemming is met de
staatssteunregels van het EG-Verdrag. In artikel 87 van dit Verdrag
wordt bepaald dat de door lidstaten verleende staatssteun de
concurrentie niet zodanig mag vervalsen of dreigen te vervalsen dat
daardoor het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig wordt
beïnvloed. Dit is de eerste keer dat de Commissie de formele
onderzoeksprocedure heeft moeten inleiden in verband met
overheidssteun voor de aanleg van breedbandinfrastructuur. Het feit
dat een diepgaand onderzoek wordt ingesteld, zegt overigens nog niets
over het uiteindelijke besluit van de Commissie.
Het voor concurrentie bevoegde lid van de Commissie, mevrouw Neelie
Kroes, merkte het volgende op: "Overheidssteun voor
breedbandverbindingen kan voordelen opleveren voor particulieren en
bedrijven en het economisch concurrentievermogen verbeteren. De
Commissie heeft al verschillende van dergelijke regelingen
goedgekeurd. Maar op basis van de thans beschikbare informatie ben ik
er niet van overtuigd dat het project in Appingedam noodzakelijk of
evenredig is, gezien de bestaande infrastructuur voor het verstrekken
van breedbanddiensten."
De gemeente Appingedam is van plan de aanleg van een
glasvezelaansluitnetwerk in deze stad mede te financieren. Nadat een
Nederlandse kabelexploitant eind 2004 de zaak aanhangig had gemaakt
bij een plaatselijke rechtbank, meldden de Nederlandse autoriteiten de
maatregel in het voorjaar van 2005 aan bij de Commissie met het oog op
goedkeuring krachtens de staatssteunregels van het EG-Verdrag. Op
grond van een voorlopig onderzoek heeft de Commissie twijfels over de
verenigbaarheid van het project met de staatssteunregels van de EU,
aangezien de overheidsfinanciering de concurrentie zou kunnen van
vervalsen op de markt voor elektronische communicatie en een negatieve
invloed zou kunnen hebben op bestaande particuliere
infrastructuurinvesteringen.
Met het oog op deze twijfels en de gevolgen van de zaak voor
soortgelijke projecten in heel Europa, heeft de Commissie besloten dat
een diepgaand onderzoek noodzakelijk is om de voorwaarden voor de
verlening van staatssteun voor de uitrol van het
glasvezelaansluitnetwerk (ook wel bekend als Fibre-to-the-Home,
FttH-netwerk) in Appingedam te toetsen aan de staatssteunregels van
het EG-Verdrag.
In alle eerdere gevallen die bij de Commissie werden aangemeld, was de
staatssteun bedoeld voor gebieden waar helemaal geen breedband
beschikbaar was of alleen verstrekt werd door de gevestigde
exploitanten in dichtbevolkte gebieden, maar niet in landelijke en
afgelegen gebieden. Daarom werd geoordeeld dat de staatssteun voor
deze projecten in landelijke en afgelegen gebieden ofwel steun was die
verenigbaar was met de gemeenschappelijke markt krachtens artikel 87,
lid 3, onder c), van het EG-Verdrag in het geval van
overheidsfinanciering voor stimulerende maatregelen voor
breedbandinfrastructuur in het VK en Spanje (IP/04/1371, IP/05/646,
IP/05/1231), ofwel geen staatssteun vormde in twee gevallen in
Frankrijk (IP/04/1371, IP/05/530).
Nadere bijzonderheden betreffende de maatregel zullen worden
bekendgemaakt in het Publicatieblad van de EU, zodat belanghebbenden
hun opmerkingen kenbaar kunnen maken aan de Commissie.
European Union