Rechtbank Leeuwarden
Zoutwinning in noordwest Friesland mag doorgaan
De actiegroep "Laat het zout maar zitten" heeft het kort geding tegen
Frisia Zout BV uit Harlingen verloren. De actiegroep heeft de rechter
gevraagd de zoutwinning te verbieden, maar dit verzoek is afgewezen.
Onlangs nog heeft de actiegroep bij de bestuursrechter gelijk gekregen
in een zaak die was aangespannen tegen de minister van Economische
Zaken. De minister heeft op 2 augustus 2002 aan Frisia een vergunning
verleend voor het winnen van zout. Deze vergunning was gebaseerd op de
inmiddels vervallen Mijnwetten uit 1810 en 1903. In zijn uitspraak van
27 september 2005 (zie LJN: AU3454 of klik hier) heeft de
bestuursrechter de vergunning van 2 augustus 2002 geschorst. Volgens
de actiegroep handelt Frisia onrechtmatig door toch door te gaan met
het winnen van zout.
In het kort geding dat door "Laat het zout maar zitten" tegen Frisia
is aangespannen, oordeelt de rechter dat Frisia niet onrechtmatig
handelt. Frisia heeft zich namelijk terecht beroepen op een nieuwe
vergunning die door de minister van Economische Zaken op 28 juni 2004
is verleend. De actiegroep heeft verzuimd om tegen deze vergunning
tijdig beroep aan te tekenen. Het beroep dat inmiddels wel (een jaar
na afloop van de beroepstermijn) is ingesteld bij de Raad van State,
maakt volgens de rechter weinig kans.
Op grond van de vergunning van 28 juni 2004, die is gebaseerd op de
nieuwe Mijnbouwwet die in 2003 van kracht is geworden, mag Frisia dus
doorgaan met het winnen van zout.
LJ Nummer
AU4684
Bron: Rechtbank Leeuwarden
Datum actualiteit: 21 oktober 2005 Naar boven