Rechtbank Leeuwarden
Gevangenisstraffen en jeugddetentie voor cafémoord
De meervoudige strafkamer van de rechtbank te Leeuwarden heeft op 20
oktober 2005 een 20-jarige man veroordeeld tot een onvoorwaardelijke
gevangenisstraf voor de duur van 16 jaar. De rechtbank heeft bewezen
verklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het samen met
twee anderen plegen van een diefstal met geweld waarbij verdachte en
zijn mededaders het slachtoffer in de hals heeft gestoken
en vervolgens het slachtoffer in hulpeloze toestand hebben
achtergelaten met als gevolg dat deze aan zijn verwondingen is
overleden. Daarnaast is bewezen verklaard dat verdachte zich schuldig
heeft gemaakt aan het medeplegen van een poging tot doodslag op een
bij de voornoemde overval aanwezige derde. Ook acht de rechtbank
bewezen dat verdachte heeft deelgenomen aan een beroving te Drachten
alsmede aan een beroving te Leeuwarden.
De 18-jarige mededader kreeg een gevangenisstraf van 14 jaar opgelegd.
Het door de deskundige gegeven advies om een maatregel op grond van
het minderjarigenstrafrecht op te leggen, werd niet gevolgd nu
verdachte strafrechtelijk meerderjarig is en de rechtbank in de door
de deskundigen vermelde beschrijving van de persoonlijkheid van
verdachte onvoldoende aanleiding zag het minderjarigen strafrecht toe
te passen. De ernst van de feiten en het aandeel van verdachte daarin
achtte de rechtbank van doorslaggevend belang. Daarnaast achtte de
rechtbank het van belang dat de kans op recidive als hoog wordt
ingeschat.
Met betrekking tot de andere mededader, destijds 17 jaar, adviseerden
de deskundigen eveneens toepassing van het minderjarigenstrafrecht,
gelet op de leeftijd en de mogelijkheid tot behandeling van verdachte.
De rechtbank was van oordeel dat in de door de officier van justitie
geschetste argumenten onvoldoende reden gelegen was tot het afwijken
van de hoofdregel dat het minderjarigenstrafrecht van toepassing is.
Ook overigens was de rechtbank van oordeel dat er geen doorslaggevende
redenen aanwezig waren om van die regel af te wijken. Bij verdachte
lijkt nog enigszins sprake te zijn van schuldbesef ten aanzien van de
feiten. Wel was de rechtbank van mening dat de ernst van de feiten en
de noodzaak tot behandeling het opleggen van de maximale jeugddetentie
van 2 jaar en de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor
jeugdigen vereisen.
LJ Nummers
AU4636
AU4637
AU4638
Bron: Rechtbank Leeuwarden
Datum actualiteit: 20 oktober 2005 Naar boven